Homilie van aartsbischop Viganò op het feest van het Kostbaar Bloed
De uitspraken van aartsbisschop Vigano zijn naar mijn mening niet verstandig en zijn veroordeling is volgens de normen van het canonieke recht legitiem, maar tegelijk ligt onder de stellingen van Vigano een enorme tragiek die door velen in de Kerk en ook door mij wordt gevoeld en gedeeld. Aan de katholiciteit en de orthodoxie van de aartsbisschop kan volgens mij niet getwijfeld worden. Het schrijnende probleem is wel dat de macht tot op het hoogste niveau in de Kerk op het moment niet in handen is van orthodoxe katholieken maar van mensen voor wie de traditionele leer en de traditionele liturgie eerder een belemmering zijn voor wat ze willen en nastreven Daarbij zetten zij de beschikbare canonieke machtsmiddelen met name in tegen orthodoxe bisschoppen en priesters die zij als een belemmering voor hun streven zien en niet tegen hun companen en vrienden. Daar om verdient het Vigano als Bisschop en Belijder nog steeds te worden gehoord. Daarom hieronder een onlangs door hem gehouden preek waar ik het inhoudelijk mee eens ben al zou ik sommige uitdrukkingen anders gekozen hebben. CM
Beste broeders en zusters,
Allereerst wil ik u deelgenoot maken van mijn innerlijke rust bij deze beproeving. Ik ervoer dezelfde innerlijke vrede toen ik een paar jaar geleden de Traditionele Mis herontdekte, die ik sindsdien alleen nog maar heb gevierd en die me terugbracht naar het kloppende hart van onze heilige Godsdienst, om te begrijpen dat verenigd zijn met Christus de Priester in het offer aan de eeuwige Vader noodzakelijkerwijs vertaald moet worden in de mystieke opoffering van jezelf naar het model van Christus het Slachtoffer, in het herstellen van de goddelijke orde waarin de Liefde ons verteert met liefde voor God en de naaste, en ons laat zien hoe onbegrijpelijk – en ook onaanvaardbaar – het is om ook maar iets te veranderen aan deze volmaakte orde die de Heilige Kerk juist op aarde anticipeert door het Kruis in het centrum van alles te plaatsen. Stat Crux dumvolvitur orbis.
Sinds zestig jaar echter, samen met de wereld, volvitur et ecclesia. Het kerkelijk lichaam heeft ook zijn punt van stabiliteit verloren: gisteren, in de gekke poging om zich aan te passen aan de wereld door de leer te verzachten; vandaag, in de doelbewuste wens om het Kruis, een teken van tegenspraak, uit te wissen om de Vorst van deze wereld te behagen. En in een wereld die vijandig staat tegenover het kruis van Christus, is het niet mogelijk om Christus en Christus gekruisigd te prediken, omdat dit “verdeeldheid zaait” voor een “menselijke broederschap” waarvan het vaderschap van God is uitgesloten. Het is daarom niet verwonderlijk dat degenen die het Evangelie zonder aanpassingen verkondigen als vijanden worden beschouwd. Christenen van alle tijden, en onder hen in de eerste plaats de Herders, zijn altijd tegengewerkt en bestreden en gedood juist vanwege de onverenigbaarheid van de Civitas Dei en de civitas Diaboli. De Heer leerde ons: “Als ze Mij vervolgd hebben, zullen ze ook u vervolgen; als ze mijn woord bewaard hebben, zullen ze ook het uwe bewaren” (Joh
Een paar dagen geleden stelde een kerk die slaaf is van de wereld mij terecht wegens schisma en veroordeelde mij met excommunicatie omdat ik openlijk het geloof had beleden dat de Heer mij door mijn bisschopswijding had opgedragen te prediken; hetzelfde geloof waarvoor de martelaren werden gedood, de belijders vervolgd, priesters en bisschoppen gevangengezet of verbannen. Maar hoe kunnen we zelfs maar denken dat het de ware Kerk is die haar kinderen en ambtsdragers slaat en tegelijkertijd haar vijanden verwelkomt en hun dwalingen tot de hare maakt? Deze Kerk, die zichzelf “conciliair en synodaal” noemt, is een vervalsing, een tegenkerk, voor wie alles begint en eindigt in dit leven, en die niets eeuwigs wil aanvaarden, juist omdat de onveranderlijkheid van de Waarheid van God intrinsiek vreemd is aan de permanente revolutie die zij heeft verwelkomd en bevordert.
Als we niet vervolgd zouden worden door hen die vijandig staan tegenover het Kruis, zouden we onze trouw aan Christus in twijfel moeten trekken, die vanaf die Troon van pijn en bloed een dodelijke slag heeft toegebracht aan de Vijand van het menselijk ras. Als ons dienstwerk op de een of andere manier “getolereerd” zou kunnen worden, zou dat betekenen dat het ineffectief en gecompromitteerd is, alleen al vanwege de impliciete acceptatie van een onmogelijke coëxistentie tussen tegengestelden, van een hermeneutiek van continuïteit waarin ruimte is voor waarheid en dwaling, licht en duisternis, God en Belial. Daarom meen ik dat dit vonnis van het Romeinse Sanhedrin duidelijkheid schept: een katholiek kan niet anders dan in een staat van schisma verkeren met hen die zich verzetten tegen de Geloofsbelijdenis in Liefde. Er kan geen gemeenschap zijn met degene die eerst de bovennatuurlijke band met Christus en met zijn Mystieke Lichaam verbroken heeft. Noch kan er gehoorzaamheid en onderwerping zijn aan een vervalste versie van het pausschap waarin het gezag zich opzettelijk heeft onttrokken aan Christus, het eerste beginsel van dat gezag, om het te veranderen in tirannie.
Dus, net zoals ik in de moreel noodzakelijke keuze om terug te keren naar de Apostolische Mis de ware betekenis van mijn priesterschap herontdekte, zo herontdekte ik ook in de beslissing om de afvalligheid van de modernistische en globalistische hiërarchie af te zweren de betekenis van mijn bisschopsambt, van een opvolger van de Apostelen, een getuige van Christus en een Herder in zijn Kerk te zijn.
Angst, menselijk respect, opportunistische beoordelingen, dorst naar macht of corruptie hebben veel van mijn broeders ertoe gebracht de eenvoudigste keuze te maken: de Heer alleen te laten in zijn lijdensweg en zich te mengen onder de menigte van zijn beulen, of zelfs gewoon toe te kijken uit angst om tegen de hogepriesters en schriftgeleerden van het volk in te gaan. Sommigen van hen, zoals Petrus, herhalen het “Ik ken Hem niet” om niet voor hetzelfde Sanhedrin gebracht te worden. Anderen blijven gesloten in hun cenakel, tevreden om niet berecht en veroordeeld te worden. Maar is dit wat de Heer van ons wil? Is dit waartoe Hij ons heeft geroepen door ons te kiezen als zijn dienaren en verkondigers van zijn Evangelie?
Beste broeders, zegen deze tijden van beproeving met mij, want alleen in beproeving hebben we de zekerheid Gods Wil te vervullen en onszelf te heiligen met zijn Genade. Zoals Sint Paulus zegt: Mijn genade is u genoeg, want mijn kracht wordt in zwakheid volkomen (2 Kor 12, 9). Dat wij volgzame instrumenten in de handen van de Heer zijn, is de onmisbare voorwaarde om ervoor te zorgen dat zijn werk echt goddelijk is.
Ons wordt alleen gevraagd Hem te volgen: Veni, et sequere me (Mt 10,21); om Hem te volgen met achterlating van al het andere, wat een radicale keuze is. Ons wordt gevraagd zijn evangelie te verkondigen, alle volken te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, trouw alle voorschriften te bewaren die de Heer ons heeft opgedragen (Mt 28,19-20). Ons wordt gevraagd ongeschonden door te geven wat we hebben ontvangen – tradidi quod et accepi – zonder toevoegingen, zonder veranderingen, zonder weglatingen. En om het Woord opportune et inopportune te verkondigen: in omni patientia et doctrina (2 Tim 4, 2). Van ons wordt gevraagd elke dag ons kruis op te nemen, onszelf te verloochenen, klaar te staan om Golgotha te beklimmen en met Christus gekruisigd te worden om met Hem op te staan, om te delen in zijn overwinning en triomf in de gezegende eeuwigheid van de Hemel. Er wordt van ons gevraagd om in ons vlees te voltooien wat ontbreekt in het lijden van Christus, voor het welzijn van zijn Lichaam, dat de Kerk is (Kol 1, 24). Herders moeten terugkeren naar het toebehoren aan Christus en het onderdrukkende juk van de dienstbaarheid aan de wereld van zich afschudden, dat hen medeplichtig maakt aan de ondergang van de Kerk.
Uit het Allerheiligste Hart, doorboord met een speer, vloeit de oneindige Genade van de Sacramenten en vooral van het katholieke priesterschap. Het verzekert de bestendiging van het verlossend handelen van Christus door de geschiedenis heen, zodat het volmaakte Offer van het goddelijke Slachtoffer – dat eens en voor altijd het Heiligdom binnenging door zijn eigen bloed (Heb 9,12) – onder de sacramentele gedaanten aan de Eeuwige Vader aangeboden kan blijven worden. Op dezelfde manier, wanneer de Kerk verslagen lijkt en voor dood is opgegeven, hernieuwt een speer in haar zijde de stroom van bloed en water, legt de basis voor een toekomstig herstel en garandeert het behoud van het priesterschap, de Mis en de Sacramenten: van de Traditie. Het zal dat bloed en water zijn dat dit door droogte uitgedroogde en gespleten land, dorstig naar het Ware en het Goede, zal bevloeien, zodat het sperma Christianorum kan ontkiemen en vrucht dragen.
Pas op voor valse profeten, die tot u komen in de gedaante van schapen, maar van binnen roofzuchtige wolven zijn (Mt 7, 15). Met deze woorden, die ons veelbetekenend zijn voorgehouden door de Liturgie van deze Zevende Zondag na Pinksteren en die we in het laatste Evangelie zullen lezen, waarschuwt de Heer ons tegen degenen die zich de gave van profetie toe-eigenen om het geloof dat Hij heeft geopenbaard en dat Hij de Apostelen heeft geleerd, te ontkrachten zodat het trouw door de eeuwen heen zou worden doorgegeven. De Heer zegt niet: Pas op voor hen die dwaling zaaien, maar voor valse profeten. Wie zijn deze valse profeten, deze pseudochristussen over wie de Heilige Schrift spreekt? Want valse christussen en valse profeten zullen opstaan en grote tekenen en wonderen verrichten om zo mogelijk zelfs de uitverkorenen te misleiden. Zie, Ik heb het u voorzegd (Mt 24, 24-25). Dit zijn de huurlingen, de valse herders, degenen die we kunnen herkennen ex fructibus eorum, aan hun vruchten, aan wat ze doen (Mt 7, 16-20). We kennen de vruchten en we hebben ze voor onze ogen: de geplande vernietiging van de wijngaard van de Heer door zijn eigen wijngaardeniers.
Wat mij als misdaad wordt verweten om mij schismatiek te verklaren en mij tot excommunicatie te veroordelen, is vastgelegd in een proces dat niet mij veroordeelt, maar mijn aanklagers, de vijanden van het kruis van Christus. Wanneer de verduistering die de Kerk verduistert eindigt en Onze Lieve Heer terugkeert om in het middelpunt te staan van het leven van zijn dienaren, zullen degenen die nu verstoten zijn, gerechtigheid vinden en zullen degenen die hun macht hebben misbruikt om de kudde van de Heer te verstrooien, zich moeten verantwoorden voor zijn tribunaal en dat van de geschiedenis. We zullen blijven doen wat alle katholieke bisschoppen hebben gedaan, terwijl ze vaak door hen werden vervolgd.
En we zullen doorgaan met ons werk, zelfs als het belemmerd wordt door hen die zich de macht van de Heilige Sleutels toe-eigenen tegen de Kerk zelf in. Het gezag van de herders – en dat van de Paus – is in handen van valse herders, die als zodanig precies rekenen op ons respect voor de Hiërarchie en op onze gewoonlijke gehoorzaamheid om ons het verraad van Christus en het verderf van de zielen te laten accepteren. Maar gezag komt alleen van Christus, die wil dat allen gered worden en eeuwige zaligheid bereiken door de ene Ark van Verlossing. Als de plaatsvervangende autoriteit op aarde verlossing door valse religies en de nutteloosheid van het Offer van Christus predikt, verbreekt ze de navelstreng die haar met Hem verbindt en delegitimeert ze daarmee zichzelf. We scheiden ons niet af van onze Heilige Moeder de Kerk, maar eerder van de huurlingen die haar teisteren. We weigeren geen gehoorzaamheid en onderwerping aan de paus, maar eerder aan degenen die het pausdom vernederen en tegen de wil van Christus manipuleren. Laten we niet de geopenbaarde Waarheid betwisten – quod Deus avertat! – maar eerder de dwalingen die alle pausen altijd hebben veroordeeld en die vandaag worden opgelegd door hen die de Heilige Kerk tot dienares van haar vijanden willen maken (Klaagl.1, 1), door hen die zichzelf wijsmaken dat ze het kerkelijk lichaam in leven kunnen houden door het te scheiden van zijn Hoofd, die Christus is.
We hebben geen Paus die ons kan oordelen en excommuniceren. Als er een Paus was, zou ik niet eens berecht zijn, noch geëxcommuniceerd of schismatiek verklaard, omdat we beiden hetzelfde geloof zouden belijden en de communie aan hetzelfde altaar zouden ontvangen. Als Bergoglio me vandaag voor het gerecht daagt om me te veroordelen en te excommuniceren, dan is dat precies omdat hij publiekelijk belijdt dat hij tot een andere religie behoort en dat hij een andere kerk voorzit – zijn kerk, de synodale kerk – waaruit ik “verbannen” ben omdat ik katholiek ben en voor hen en hun kerk een vreemde.
Bid, lieve broeders. Bid allereerst voor de gelovigen en de ambtsdragers die de tegenstrijdigheid beleven van het morele behoren tot de ware Kerk van Christus en tegelijkertijd behoren tot de valse kerk van de usurpator Bergoglio, zodat ze zichzelf uit hun loomheid mogen schudden en zich onder het kruis mogen opstellen, als getuigen van de Waarheid. Bid voor die bisschoppen en priesters die nederig en ondanks hun zwakheden de Heer dienen. Laten we het Kostbaare Bloed dat Hij voor ons vergoot niet tenietdoen en laten we ervoor zorgen dat we met Sint Paulus kunnen herhalen: Gratia Dei in me vacua non fuit (1 Kor 15,10). Dit Bloed zal vandaag neerdalen op ons altaar en het zal daar blijven neerdalen zolang de Kerk bisschoppen heeft die het Priesterschap kunnen bestendigen en priesters die het Heilig Offer vieren, volgens de ritus die ons is overgeleverd door de Heilige Traditie. Laten we daarom handelen met een sereen hart en in de overtuiging dat wat ik doe in overeenstemming is met Gods wil. En zo moge het zijn.
+ Carlo Maria Viganò, Aartsbisschop
1 juli 2024
Comments