Kardinaal Eijk beantwoordt vragen over de crisis in de Kerk, het verlies van het geloof
Onderstaand interview gaf kardinaal Eijk aan LifeSite News, een Amerikaanse katholieke internetsite. Het werd op de site gepubliceerd op 15 mei 2019

LifeSite: Eminentie, ik was erg getroffen door het artikel dat u hebt gepubliceerd in de National Catholic Register en La Nuova Bussola Quotidiana in mei 2018. U noemde eerst de suggestie dat de communie kon worden gegeven aan protestantse echtgenoten van katholieke gelovigen. U benadrukte de verwarring die dat zou veroorzaken. De situatie heeft zich ondertussen ontwikkeld: heb u bijv. enige informatie gekregen over echtparen die gevraagd hebben om van deze mogelijkheid te profiteren of dat het voorstel op bepaalde plaatsen is ingevoerd?
Kardinaal Eijk:
Ik heb op dit document van de Duitse Bisschoppenconferentie om een specifieke reden gereageerd. In ons bisdom gebeurt het dus dat wij bij grotere plechtigheden de aandacht hebben gevestigd op het feit dat alleen mensen die in volle gemeenschap met de katholieke Kerk leven, de communie kunnen ontvangen. De anderen kunnen naar voren komen met de armen gekruist voor de borst om een zegen te ontvangen. Verder preciseren wij: “U kunt gerust op uw plaats blijven en zich in stil gebed met de Heer verenigen.” Wij hebben dit ook in de tekstboekjes van de plechtigheid gezet, bijv. bij priesterwijdingen of vormsels… Op veel plaatsen zien we mensen daar rekening mee houden. Overal zien we mensen, met hun handen voor de borst gekruist, naar voren komen; het zijn vaak protestanten die met katholieken getrouwd zijn. Deze mensen zijn erg blij met deze zegen. Zij waarderen het erg dat ze met de anderen naar voren kunnen komen , en ook iets mogen ontvangen.
Toen het conceptdocument met het voorstel van de Duitse Bisschoppenconferentie door de media publiek gemaakt werd, dachten mijn hulpbisschoppen en ik dat dit idee misschien ook wel naar ons land zou kunnen komen. Daarom hebben we nog maar eens duidelijk gemaakt wat de Kerk leert over intercommunie. Dit artikel ging de wereld rond: het verscheen in het Engels maar ook in het Italiaans in La Nuova Bussola Quotidiana Christiana. Het zorgde ervoor dat dat we een groot aantal mensen bereikten.
In dit artikel vermeldde ik niet alleen intercommunie maar ook het feit dat twee kardinalen, van wie ik de namen niet genoemd heb, hadden gepleit voor de zegening van “zogenaamd gelijkgeslachtelijke huwelijken”.
Na het Duitse ontwerpdocument over de intercommunie en vanwege dit expliciete pleidooi van kardinalen voor de zegening van homoseksuele relaties, heb ik de paus gevraagd helderheid te scheppen, door heel eenvoudig de documenten van het kerkelijk leergezag in herinnering te roepen.
Welnu, tot nu toe blijft de situatie onveranderd. Er is geen reactie gekomen, tenminste niet publiek. En dat betekent dat er bij katholieken op deze punten nog een boel verwarring is. We kunnen dat op vele manieren zien. En ik betreur het ten zeerste omdat ik voor duidelijkheid ben.
LifeSite: U gebruikte uitzonderlijk sterke woorden. U sprak van “geloofsafval binnen de Kerk”. Kunt u uitleggen wat u daarmee bedoelde?
Kardinaal Eijk:
Ik citeerde nr. 675 van de Catechismus van de Katholieke Kerk. Omdat er kardinalen zijn die pleiten voor de zegening van homoseksuele relaties, verwees ik naar deze paragraaf van de Catechismus als waarschuwing. Daar staat dat er vlak voor de Apokalyps stemmen in de Kerk zelf zullen opgaan en zelfs onder de hoogste gezagsdragers in de Kerk die afwijkende meningen zullen uiten met betrekking tot de katholieke leer. Ik deed dit als waarschuwing: laat we zorgen dat we niet in deze situatie komen. Ik moet zeggen dat tot mijn verbazing kardinaal Müller dit idee oppikte: op 9 februari van dit jaar publiceerde hij een verklaring over de fundamentele elementen van het katholieke geloof waarin hij eveneens verwees naar nr. 675. Het is ook opmerkelijk dat mijn interview en het volledige citaat werd overgenomen door bisschop Gänswein tijdens de presentatie van het boek van Rod Dreher, The Benedict Option.
Dit alles heeft veel mensen bereikt en velen zijn begonnen erover na te denken. Op deze manier hoop ik dat steeds meer mensen in de Kerk hun mond openen en helderheid scheppen, want veel katholieken – maar dat weet u net zo goed als ik – zijn echt in de war.
LifeSite: Is het geen probleem dat op dit moment veel mensen in gezagsposities niets zeggen? Is deze stilte niet de grote beproeving van onze tijd?
Kardinaal Eijk:
Ja, maar ik wil eraan toevoegen, dat, al is dit inderdaad de plicht van kardinalen en bisschoppen, priesters en diakens, de leken en vrijwilligers die in de parochies werken er niet van vrijgesteld zijn. Als algemene regel zijn katholieken verlegen om hun eigen geloof in Christus en de principes van de kerkelijke leer te tonen. Bij Nederlandse katholieken is die verlegenheid zelfs heel sterk. Dat is zeker te wijten aan het feit dat wij in de eeuwen na de reformatie gedwongen waren te zwijgen: het was moeilijk voor ons welk gezichtspunt dan ook openlijk naar voren te brengen. Terwijl we onze liturgie konden vieren in schuilkerken waardoor we ons geloof konden blijven belijden, waren we gedwongen dit met grote voorzichtigheid te doen, en deze houding zien we bij katholieken tot op de dag van vandaag. Maar het is een trend die we ook kunnen zien in andere delen van de wereld.
Zelfs bij ouders…. In hun leven ontmoeten kinderen niet als eerste een priester, maar hun ouders. Het is belangrijk dat deze ouders erg duidelijk tegen hun kinderen spreken over Jezus en over de fundamenten van het geloof.
Wij hebben hier in Utrecht iedere zondag om half één in de kathedraal een Mis in het Engels, die bijgewoond wordt door een groot aantal buitenlanders. We zien een hele groep jonge mensen die ook hun kinderen meebrengen – deze jonge mensen hebben gezinnen – en de Mis is dus erg levendig, omdat we van tijd tot tijd kinderen zien rennen, schreeuwen en roepen of wat dan ook – dat alles is niet erg. Maar deze kinderen, zelfs als ze niet begrijpen wat er gezegd wordt, zien al iets van het respect dat hun ouder tonen, bijv, tijdens het eucharistisch gebed en tijdens de consecratie als zij volkomen stil zijn. Kinderen zien het en wat je als kind ziet, en wat je als kind leert van je ouders, dat vergeet je nooit. Wat we later leren, vergeten we soms… Vandaar het grote belang van deze periode voor het aanleren van het geloof. Daarom wil ik een beroep doen op alle ouders om het geloof echt over te dragen op hun kinderen.
Ik moet er natuurlijk aan toevoegen dat een van de grote oorzaken van het probleem is dat de ouders zelf weinig van hun geloof afweten. Ik zeg altijd – en veel priesters proberen dat te doen als ze de voorbereiding op het doopsel aanbieden – dat het noodzakelijk is catechese te geven aan de ouders zelf, als zij hun kinderen voorbereiden op de eerste communie en het vormsel: het is noodzakelijk de ouders er op een of andere manier bij te betrekken. Er moet dus een catecheseprogramma zijn voor de ouders.
Ikzelf zat op de middelbare school in Amsterdam in de tweede helft van de zestiger jaren; ik begon in 1965. De eerste twee jaar kreeg ik uitstekende catechese. De problemen begonnen in 1967/68. Godsdienstlessen werd nog gegeven door priesters maar over alles werd gepraat behalve over het geloof. Er waren debatsessies waarbij we mochten roken en we discussieerden over abortus en Che Guevara en ik weet niet wat nog meer – alles wat indertijd in het nieuws was. Geloof stond niet langer op de agenda. En dat was vijftig jaar geleden. De generatie van hen die nu grootouders zijn, heeft al relatief weinig geloofsopvoeding gehad. En dan, wat gebeurde er de jaren daarna? Dus we worden geconfronteerd met een enorme opgave.
LifeSite: U vroeg de paus in januari 2018 ook om een eind te maken aan de verwarring rond Amoris Laetitia en de toelating van gescheiden hertrouwde katholieken tot de communie. Vraagt u nog steeds om die helderheid?
Kardinaal Eijk:
Ja, zeer zeker. Ik heb een artikel geschreven, vlak voor de tweede Gezinssynode – ik was bij beide aanwezig – dat stond in een boek waarin elf kardinalen hebben geschreven. Ik getuigde van het feit dat de praktijk in de Kerk uitermate oud is, en dat de leer zelf al heel lang duidelijk is en volgens die leer kan iemand die gescheiden en burgerlijk hertrouwd is – omdat hij of zij niet in de juiste gesteldheid is – niet de communie ontvangen net zo min als hij of zij in die situatie de absolutie kan ontvangen.
Het toeval wil dat Amoris Laetitia niet letterlijk zegt dat gescheiden en burgerlijk hertrouwde personen, van wie het eerste huwelijk niet nietig verklaard is, de communie kan ontvangen. Zo ver gaat de exhortatie niet. Maar op basis van enkele elementen en een voetnoot denken sommige mensen dat ze daaruit mogen afleiden dat het mogelijk is, dat het is toegestaan. En tegenwoordig zien we sommige bisschoppenconferenties documenten publiceren waarin ze zeggen dat, als de gescheiden en hertrouwde personen een traject van begeleiding gaan met een priester en met hem naar onderscheiding gezocht hebben, dat ze op een bepaald moment de communie mogen ontvangen. Sommige bisschoppenconferenties hebben het op die manier geregeld, erg veel bisschoppenconferenties hebben helemaal niets geregeld, en andere bisschoppenconferenties hebben het tegenovergestelde gezegd. Welnu, wat waar is in plaats A, kan niet verkeerd zijn in plaats B. Dat gaat in tegen de beginselen van de filosofie, het principium non contradictionis – wat iemand op het seminarie leert helemaal aan het begin van de filosofiecursus: het is een van de fundamentele principes van de logica, van het denken. Ja, ik denk dat het belangrijk is dat we het duidelijk maken, dat mensen weten waar ze aan toe zijn.
LifeSite: Maar de paus zelf heeft bisschoppenconferentie gesteund die de liberale interpretatie hebben gekozen.
Kardinaal Eijk:
Ja, maar hij deed dat in een brief aan de Bisschoppenconferentie van Buenos Aires. In feite verklaarde deze bisschoppenconferentie dat na een project van begeleiding en onderscheiding met priester, een mogelijkheid bestaat voor een gescheiden en burgerlijk hertrouwd persoon om de communie te ontvangen. In zijn brief zegt de paus ook dat dit de correcte interpretatie is. Echter, een brief van een paus aan een bisschoppenconferentie maakt geen deel uit van het leergezag. Dat moet heel duidelijk zijn. Daarom moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de mening die een paus op een gegeven moment kan uiten en anderzijds zijn leergezag, namelijk de verklaringen die echt behoren tot onderwijzend gezag, het leergezag als zodanig. Die verklaring hoorde daar niet bij.
Maar dit alles schept geen duidelijkheid. Ik denk dus dat de paus helderheid moet scheppen ten aanzien van de leer door middel van een verklaring waarvan met zekerheid kan worden gezegd dat die tot het leergezag behoort. Ik bedoel: tot het gewoon of authentiek leergezag. Uiteraard zijn dit geen buitengewone dogma’s of uitingen, maar simpelweg uitingen van het authentieke leergezag.
LifeSite: Ik hoop dat u niet geschokt bent, als ik u het volgende zeg: als katholieken hebben wij een recht op de waarheid van de kant van de Kerk. Dat vragen wij van de Kerk als we gedoopt worden. “Wat vraagt u van de Kerk van God? – het geloof.” Als katholieken die in de war gebracht zijn, hebben wij dikwijls de indruk dat veel bisschoppen en kardinalen doen als alsof alles in orde is en dat er geen verwarring is. Wat is onze rol in deze situatie als leken?
Kardinaal Eijk:
Allereerst zou ik willen benadrukken dat niet alleen de gelovigen recht hebben op de waarheid maar alle mensen. Jezus heeft ons gezonden om het evangelie in zijn geheel aan de mensheid te verkondigen – inclusief de passage waarin hij bevestigt dat het huwelijk één en onverbreekbaar is. Iedereen heeft dus recht op de verkondiging van het evangelie. Mensen hebben minstens het recht op de gelegenheid Christus te ontmoeten en Hem te leren kennen. Dat betekent dus dat wij daarvoor moeten zorgen.
Wat kunt u als gewone katholieken doen? Wel, in feite een heleboel. Allereerst is er het gebed. Het geloof in de kracht van het gebed is veel te zwak. Gebed is werkzaam. Gebed heeft een buitengewone kracht. Het is met name de heilige Alfonsus Liguori die dit dikwijls gezegd heeft in zijn geestelijke geschriften, bijvoorbeeld door te zeggen dat zij die bidden, nooit verloren gaan.
Bovendien is er het ontvangen van de sacramenten. Als wij de eucharistie vieren – en zelfs als ik haar vier in mijn privé kapel – dan doe ik dit niet alleen voor mijzelf of voor de mensen die aanwezig zijn en die de communie ontvangen. Ik doe dat voor de Kerk, voor de Kerk als geheel, voor de bisdommen, voor de gemeenschap van de gelovigen en ook voor hen die niet geloven. En zelfs voor hen die niet aan de eucharistie deelnemen en die er zelfs niet over peinzen om dat te doen: voor hen bidden we ook. Het offer wordt ook voor hen opgedragen, en het heeft betekenis voor hen. Daarom wil werkelijk graag de dagelijkse Mis bij de leken aanbevelen. En ook regelmatige biecht. En boete – in de advent en de vasten, maar ook buiten deze periodes. Er zijn veel manieren om boete te doen en het is zeker iets wat je voor anderen kunt doen. Je kunt ook het lijden dat je overkomt, opdragen, het bij wijze van spreken op de pateen leggen zodat het opgenomen wordt in het offer van Christus. Dit lijden kan ook worden opgedragen voor het welzijn van hen die in verwarring zijn geraakt en er kan een gebed aan worden toegevoegd dat deze mensen het geloof hervinden.
Bovendien is het buitengewoon belangrijk dat wij katholieken ons geloof in blijdschap beleven, enthousiast en moedig. Wij moeten dat duidelijk in het openbaar doen. Het is ook belangrijk dat wij ons geloof in praktijk brengen: dat wij onze parochie echt een diaconaal gezicht geven. Mensen die weten dat wij praktiserende katholieken zijn, moeten aan ons gedrag zien wat Jezus van ons vraagt, met name in de Bergrede, en we moeten het in praktijk brengen. Dat verwachten de mensen van ons.
Heel dikwijls horen we mensen zeggen: “Ik had deze of die ervaring met katholieken, ik zag een priester die over de schreef ging. Wel ik heb geen behoefte meer aan dat soort geloof.” Die reactie mag vergezocht zijn maar soms zijn mensen echt geschokt en dat was er de oorzaak van dat zij zich van het geloof en van de Kerk hebben verwijderd. Hierin dragen wij daarom een buitengewoon grote verantwoordelijkheid. Ik kan dit niet genoeg benadrukken.
Het is ook belangrijk voor katholieken dat ze goed geïnformeerd zijn. Als wij in verwarring zijn, dan zijn er uitwegen: we hebben hier bijvoorbeeld internetsites, ook buitenlandse sites, diocesane publicaties, diocesane sites en hun berichten. Wij publiceren een elektronische nieuwsbrief waarop mensen zich kunnen abonneren. Dit alles maakt het mogelijk geïnformeerd te zijn en er zijn veel elementen rond de geloofsgegevens. En het volgende is belangrijk: lezen over het geloof, leren over het geloof helpt om een einde te maken aan je eigen verwarring en maakt dat je anderen kunt helpen hun verwarring te overwinnen.
LifeSite: U zei een heleboel over gebed. Hebt u een speciale band met de rozenkrans en verzoeken van onze Lieve Vrouw van Fatima?
Kardinaal Eijk:
In feite had ik oorspronkelijk vooral een band met Onze Lieve Vrouw van Lourdes. Dit heeft te maken met de parochie waar ik opgroeide, in Duivendracht – een klein dorp aan de rand van Amsterdam. Daar was een priester die daar ongeveer dertig jaar doorbracht en die daar arriveerde in de tijd van de ergste polarisatie in de Nederlandse Kerk. Hij kwam in augustus 1969 bij ons. Ik nam deel aan zijn installatiemis en ik bouwde een sterke band met hem op. Bijvoorbeeld toen ik seminarist was, bracht ik gewoonlijk mijn vakanties door in de kamers van de diaken in zijn pastorie en ik heb prachtige herinneringen aan hem. Ik celebreerde ook zijn uitvaart in 2012. Hij leefde lang genoeg om te horen dat ik kardinaal gecreëerd zou worden, al woonde hij de creatieplechtigheid niet bij omdat hij intussen gestorven was. Deze priester nam mij mee naar Lourdes – hij was een echte Lourdesganger.
Later als bisschop van Groningen, ging ik met verschillende bedevaarten van dat bisdom mee en gaf dan geestelijke begeleiding. Maar het is vooral het aartsbisdom waar ik nu ben, dat gekenmerkt wordt door een sterke Mariale spiritualiteit. Die is echt opmerkelijk. Iedere drie jaar gaan we met een grote bedevaart naar Lourdes. Rond 1300 tot 1500 mensen nemen deel: voor ons aartsbisdom is dit een behoorlijke groep. Veel seminaristen hebben mij gezegd dat zij hun roeping in Lourdes gevonden hebben. Zo kunt u zien hoeveel wij aan de maagd Maria te danken hebben! Haar voorspraak is ongelooflijk vruchtbaar….
Ik kende natuurlijk Onze Lieve Vrouw van Fatima van wat ik gelezen had, met name over de toepassing van het derde geheim van Fatima op de aanslag op paus Johannes Paulus II in 1981. Maar mijn band met haar werd sterker in 2017: dat was de honderdste verjaardag van haar verschijning aan de herdertjes in de buurt van Fatima.
Op 13 mei 2017 hebben wij als bisschoppen van Nederland onze bisdommen toegewijd aan de Allerheiligst Hart van Maria: we deden dat in basiliek van de Sterre der Zee in Maastricht. Ik was degene die de homilie hield. Juist vanwege die homilie moest ik mij intens bezig houden met de geheimen van Fatima. En het eerste geheim, over de hel, wel ik denk dat dit echt een geheim is dat heel relevant blijft voor onze tijd. Dat is onze taak: omdat wij de taak hebben het katholieke geloof te verkondigen, ervoor te zorgen dat de mensen niet eindigen in de hel en hen daarvoor te waarschuwen. Wat dit betreft moeten we ons ernstig afvragen of wij dit vaak genoeg doen. Want als wij over de hel praten, dan roept dat dikwijls veel emoties op. Toch denk ik dat we werkelijk de plicht hebben dat te doen.
Het tweede geheim verwees naar de politieke situatie en betrof vooral de 20ste eeuw: het einde van de eerste wereldoorlog, de Russische revolutie, en ook de aankondiging al van de tweede wereldoorlog. Maria roept ons om te bidden om vrede. Dit gebed is ook nu relevant, omdat we leven in een bijzonder onzekere wereld. De bewapeningswedloop, de atoomwapenwedloop dreigt zich te herhalen. Natuurlijk, wij hebben geen oorlog meer gekend sinds 1945 en we hopen en bidden dat dit zo blijft, maar we moeten er altijd voor blijven bidden, want mensen zijn erg onvoorspelbare wezens – ook wijzelf. Ik moet zeggen dat ik tijdens deze homilie verder borduurde op de geschiedenis van onze Lieve Vrouw van Fatima, die ik eveneens belichtte.
Destijds vroegen wij ons als Nederlandse bisschoppen af of er wel mensen op af zouden komen. Maar een uur voor de plechtigheid begon, was de kerk al vol. In feite was de reactie op dit initiatief buitengewoon positief.
Als bisschoppen hebben we het afgelopen jaar – nu voorbij – het initiatief genomen voor een jaar van de rozenkrans. Tijdens dit jaar namen alle bisschoppen van Nederland, ook mijn twee hulpbisschoppen, deel: wij gingen met de geloven op diverse plaatsen in onze bisdommen de rozenkrans bidden, vóór of na de Mis, als deel van de aanbidding of anderszins. Ik deed dat bijvoorbeeld in de basiliek van het Heilig Kruis in Raalte: een geweldige, fantastisch mooie kerk, die er als een kathedraal uitziet. Wij hebben de rozenkrans gebeden om half zeven, gevolgd door de Mis om zeven uur bij gelegenheid van Allerheiligen. Ik dacht bij mezelf: zulk een plechtige mis op een weekdag in Nederland – het is een hoogfeest dat we lang hebben gevierd op dichtstbijzijnde zondag en niet op een weekdag maar die nu weer op de eigenlijk datum geplaatst is – hoe veel gelovigen zullen er komen? Wel, het is weer echt niet slecht. En wat mij werkelijk verbaasde en mij goed deed, is dat om half zeven de meeste gelovigen al aanwezig waren en actief de rozenkrans meebaden. En ik dacht bij mezelf: “Dus ook jullie zijn gewend de rozenkrans te bidden!” En het was een tamelijk grote groep. Daarom het rozenkransgebed is nog levend in Nederland.
Ik heb ook een hoofdartikel aan de rozenkrans gewijd in ons bisdomblad. Ik heb geschreven: weet u niet hoe u moet bidden? Wel, pak uw rozenkrans. Het is een erg eenvoudig gebed. Iedereen kan het leren (omdat, laten we eerlijk zijn, het niet gezegd kan worden dat iedere Nederlandse katholiek het onze vader en het wees gegroet kent al zijn er nog veel die ze wel kennen). Maar het is ook een diepzinnig en meditatief gebed. Wanneer wij de hele rozenkrans bidden, al de geheimen, dan overwegen we heel het leven van Jezus Christus en we eindigen met de tenhemelopneming met ziel en lichaam van Maria en haar kroning. In feite kijken we naar het leven van Jezus, wij overwegen het, we beschouwen het met de ogen van Maria wat een grote toegevoegde waarde geeft aan deze meditatie over het leven van Jezus – met haar eigen ogen, met haar eigen hulp, met haar voorspraak. Niemand anders dan Maria kan ons in het gebed bij de hand nemen. Zij is het beeld van de Kerk, zegt het Tweede Vaticaans Concilie. In feite zouden wij moeten zijn zoals zij: haar “fiat” – “zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord” is een “fiat” dat niemand van ons simpelweg kan zeggen omdat wij niet vrij zijn van de erfzonde zoals zij dat was. Nogmaals, zij is het mooiste voorbeeld, ook in het gebed, en daarom is het goed verbonden met haar te bidden.
Paus Johannes Paulus II heeft gezegd dat het voor hem het mooiste gebed was. Hij had veel moeilijke momenten in zijn leven: het verlies van zijn broer en vader toen hij nog jong was; dan was er zijn gevangenschap tijdens de oorlog; hij was een dwangarbeider in de zoutmijnen. Later toen hij bisschop was in Polen, luisterde de KGB, de communisten, zijn biechtstoel af. Hij was paus, hoofd van de Kerk gedurende 27 jaar – tijdens een uiterst moeilijke periode. En hij zei dat hij in deze tijd tot Maria bad via de rozenkrans, en hij ontving uitzonderlijke hulp van haar. Ik heb dit ook in mijn hoofdartikel vermeld. Ik denk dat we nog een heleboel kunnen leren van deze Poolse Paus rond dit onderwerp.
LifeSite: Hoe is het idee van de toewijding van Nederland aan het Allerheiligst Hart van Maria tot stand gekomen?
Kardinaal Eijk:
Het is besproken op de Bisschoppenconferentie. Een aantal bisschoppen was er sterk voor. Uiteindelijk aanvaardden alle bisschoppen het en namen er ook aan deel.. Dus het kwam eenvoudigweg tot stand tijdens gesprekken in de bisschoppenconferentie. Als ik als bisschop naar Rome reis, denken mensen vaak als ze me zien: “Daar gaat een progressieve bisschop!” Omdat wij een reputatie hebben…. hadden in de zestiger en zeventiger jaren dat wij een uitzonderlijk progressieve bisschoppenconferentie waren. Maar dat zijn we helemaal niet meer. Het voorstel werd gedaan op de bisschoppenconferentie, toevallig door een van mijn hulpbisschoppen, en het werd door de andere bisschoppen overgenomen.
LifeSite: Want is de stand van de godsdienstige praktijk in Nederland, en van het geloof zelf? Dat is eigenlijk dezelfde vraag als die met betrekking tot de catechismus: u zei dat veel mensen die 50 of 60 jaar zijn niet veel over hun geloof weten. Is de manier waarop aan kinderen de catechismus wordt geleerd, veranderd?
Kardinaal Eijk:
Ja, er is een keerpunt geweest. Zoals gezegd brak de crisis uit in de periode dat ik student was op de middelbare school in Amsterdam tussen 1965 en 1971. In 1965 gingen alle leerlingen op mijn katholieke middelbare school nog op zondag met hun ouders naar de kerk. Sterker nog, er was geen discussie over. In 1971, in het laatste jaar van de middelbare school, waren we nog maar met tweeën. Dus u ziet, hoe snel dit alles is gegaan. Een hele generatie van jonge mensen was toen bereid op zondagmorgen oorlog te voeren omdat ze niet naar de kerk wilden gaan. Zij besloten en masse “wij gaan niet langer, we gaan de Kerk uit”. Vergeet niet dat dit de grootouders van vandaag zijn. Zij hebben het geloof niet doorgegeven aan hun kinderen, laat staan aan hun kleinkinderen. Dat is de situatie waar we nu mee te maken hebben. Deze situatie wordt ook weerspiegeld door het aantal katholieken. In het jaar 2000 waren er nog meer dan vijf miljoen katholieken in Nederland. In 2015 waren er nog maar 3.8 miljoen over: u ziet met de welk percentage het getal is gedaald. Oudere katholieken sterven; en nu, laat meer dan 50 % van de katholieke ouders hun kinderen niet meer dopen. Het is onmogelijk dat het aantal gelovigen niet verder achteruitgaat. Volgens de statistieken bezoeken ongeveer 17 % van de katholieken van tijd tot tijd de kerk. Dat kan bijv zijn bij een uitvaart, omdat je de persoon kent en dan ga je natuurlijk. Maar als we kijken naar de werkelijk participatie in de zondagsmis, dan is dat volledig ingezakt: het ligt momenteel tussen de 4 en de 5 procent.
Toen ik bisschop van Groningen werd, kreeg ik bezoek van de directeur van het KASKI – een onderzoeksinstituut van de Universiteit van Nijmegen dat de statistieken van de katholieke praktijk bestudeert: hoe dikwijls gaan mensen naar de kerk, het aantal doopsels en vormsels enz. Hij had ook gedurende enkele decennia onderzoek gedaan naar andere christelijke kerken. Welnu, deze directeur kwam bij mij op bezoek – het was eind 1999 en begin 2000 – en hij zei tegen mij: “Ik moet uw aandacht vestigen op iets, en het is een ijzeren wet: elke 10 jaar loopt de godsdienstige praktijk 40 % terug.” En het is waar. Als ik bijv. kijk naar het aantal vormselkandidaten in mijn bisdom – ik kwam hier in 2008 en ik ben nu 11 jaar aartsbisschop van Utrecht – kan ik u verzekeren dat het aantal is gehalveerd. En hetzelfde geldt voor eerste communicanten enz. Het is een trend die je zonder meer kunt volgen.
Wij worden een kleine Kerk maar er zijn ook tekenen van hoop. En een belangrijk teken van deze hoop is dit: als wij jonge mensen naar de kerk zien gaan, geven zij zich dikwijls voor de volle 100 procent. Zij leiden een leven van persoonlijk gebed, zij hebben een persoonlijke band met Christus en vaak aanvaarden zij de totaliteit van de leer van de Kerk. Hun aantal is niet groot, maar wellicht zijn zij het zuurdeeg voor de toekomst. Daarop hoop ik. En ik denk ook dat het belangrijk is dat we allereerst de situatie in de Kerk herstellen – dat is dat de gelovigen hun geloof kennen. We moeten zorgen voor een goede vorming van de kleine minderheid, de kudde die overblijft: die moet doordrongen zijn van geloof en een echte relatie hebben met Christus, want pas als dit werkelijkheid geworden is, kunnen we ons opnieuw wijden aan de herevangelisatie, die onze grote missie is. Het evangelie, denk ik, is er voor iedereen, maar op dit moment gaat het erom onze eigen huis eerst op orde te brengen.
LifeSite: Is er een goede catechesemethode voor jongeren in Nederland?
Kardinaal Eijk:
Wij gebruiken Youcat. Ik ben me bewust van de kritiek daaromtrent, met name omdat er op een gegeven moment een fout was bij de vertaling in een bepaalde taal – misschien was het zelfs een opzettelijke fout, wie weet? Een van de vertalingen stelde dat de Kerk in bepaalde gevallen contraceptie toestond. Ze stelde ook dat alle mensen door Christus gered worden: dat is de leer van de alverlossing, Inderdaad is het waar dat Christus alle mensen wil redden, maar je moet er jezelf wel voor open stellen. Dus er zit een voorwaarde aan vast, en verlossing is dus niet automatisch. Je moet echt voor Christus kiezen.
Als bisschoppen van Nederland – het was vooral het bisdom Roermond maar mensen uit ons bisdom hebben er ook aan meegewerkt – hebben wij een vormingscursus ontwikkeld, Licht op je pad: het is een catechetische vormingscursus die loopt van 4 tot 18 jaar en die zowel in de parochie als op school kan worden gebruikt. Zij die de hele cursus afmaken, zijn volledig gevormd in het katholieke geloof, dat verzeker ik u. Het is echter niet zo gemakkelijk, want je moet de jongeren bij elkaar zien te brengen.
De meeste parochies kiezen ervoor zelf voor de voorbereiding voor de eerste communie en het vormsel te zorgen en het niet aan de scholen over te laten. Tot mijn grote vreugde kan ik na twintig jaar bisschop zijn zien, dat tijdens die twintig jaar de kennis van de vormselkandidaten met betrekking tot dit sacrament en wat de Heilige Geest in hen bewerkt, dieper is geworden. Ik heb altijd een ontmoeting met de kandidaten, ofwel hier op het bisdom waar ik hen de diverse elementen van het bisschoppelijk leven laat zien, of minstens vóór de viering in de parochie en ik praat met hen. Deze gesprekken in de parochie zijn altijd korter – meestal moet iemand mij op mijn schouder komen tikken om me eraan te herinneren dat ik de gewaden voor de viering moet aantrekken, want als de gesprekken eenmaal bezig zijn, worden ik steeds enthousiaster, en de kinderen stellen vragen. Het zijn vaak goede bijeenkomsten. Ik merk op dat bij de kandidaten die er nu nog zijn, de geloofskennis is gegroeid. We moeten de moed niet verliezen, maar gewoon doorgaan.
De priester die mij op de weg van mijn roeping geholpen heeft – en die ik daarvoor eeuwige dank verschuldigd ben, zei me: “Wim, je hebt de plicht vol te houden: het is de deugd van de volharding.” Hij zei me dat de meeste mensen dat niet kunnen: “Als je volhoudt, zul je zien dat je wint.” Hijzelf moest ik weet niet hoeveel hindernissen overwinnen. Hij weigerde een salaris aan te nemen; hij leefde in grote armoede samen met zijn huishoudster en was zo in staat zijn kerk te restaureren. Hij is degene die haar overeind hield en ze staat er nog. Ze is er nog steeds trots op dat ze veel kerkgangers heeft en omringd is door een levendige kerkgemeenschap. Dat is ook dank zij de vele immigranten die veel betere gelovigen zijn dan het Nederlandse volk.
Ik zal dat nooit vergeten. Ga door. Blijf het geloof verkondigen.
En je kunt zien dat er niet alleen maar neergang is in de Nederlandse Kerk. Het is waar dat de aantallen achteruitgaan, maar soms zeg ik: de kwantiteit loopt voortdurend terug maar de kwaliteit groeit. Toen ik zelf als priester begon in 1985, was ik kapelaan in Venlo Blerick: daar waren nog volle kerken, vooral zaterdagavond om zeven uur en zondags ’s morgens om elf uur, maar er waren veel mensen die het niet met mijn preken eens waren. Dat is nu niet meer het geval. Als ik een parochiemis celebreer op zondagmorgen, is er daarna vaak koffie om de parochianen te ontmoeten. Het komt nu zelden voor dat iemand mij zegt dat hij het niet eens is met wat ik gezegd heb. In feite zien we nu veel meer eenheid. Dus de gemeenschap is klein geworden maar ook sterker. De persoon die voor je zit is niet iemand die erin berust om niets te doen of die denkt: “wat maakt het uit?” Ik heb goede hoop, ik heb een vurig geloof en ik geloof ook altijd in de kracht van de Heer: Hij overwint. Niet wij, maar Hij in ons.
LifeSite: Op het gebied van de liturgie: ik heb gehoord dat u er onlangs voor hebt gekozen de Mis ad orientem te lezen in de kapel van het aartsbisschoppelijk paleis. Waarom?
Kardinaal Eijk:
Een journalist die vaak kritisch over mij spreekt, heef spottend geschreven dat het niet eens ad orientem is omdat in deze kapel het altaar richting noordwest staat. Waarom werden kerken in het verleden ad orientem gebouwd? Wij keerden ons bij het bidden naar het Oosten waar de Zon van de Gerechtigheid, Christus, opgegaan is. Maar uiteindelijk maakt het niet echt een verschil: de kerk kan ook een andere richting hebben. Door de woorden ad orientem bedoelen we dat we de Mis naar Christus toe celebreren. Iemand anders schreef kritisch dat ik nu de Mis celebreerde door mijn rug naar het volk te keren. Nee, ik celebreer de Mis niet met de rug naar het volk, ik lees haar door mijn gezicht naar Christus te keren, naar het tabernakel, zodat iedereen in de kerk of in de kapel zich naar Christus keert.
Waardoor het kwam, heeft eigenlijk een heel praktische reden. De kapel is neogotisch, maar het hulpaltaar dat in de jaren zestig was opgesteld, was een renaissance tafel – voor de kunstkenner was het duidelijk dat het niet op zijn plaats was. Ik moet zeggen dat het altaar ook tamelijk laag was, wat niet erg praktisch is voor de celebrant, met name als we ouder worden. Ik heb nu bifocale glazen en lezen is gecompliceerder geworden. Het is ongemakkelijk.
Daarom was er een reden die te maken had met kunstgeschiedenis, een artistieke reden zo te zeggen, dat het hulpaltaar niet “paste”; een praktische reden: het was te laag; en er was nog een derde reden. Het hoogaltaar van de kapel is versierd met een heel mooi gesneden houten paneel met de heilige bisschoppen van Utrecht: Willibrord en anderen. Het is een altaar dat al bestond voor dit gebouw aartsbisschoppelijk paleis werd – bij die gelegenheid werd de kapel gebouwd. U weet dat het in Nederland sinds 1853 weer mogelijk was een katholieke hiërarchie te hebben maar de aartsbisschop van Utrecht mocht zich nog steeds niet al te veel profileren, moest een beetje onder de radar blijven omdat het een tamelijk protestantse stad was. Hij had geen aartsbisschoppelijk paleis maar hij woonde in residentie van de priester van de kathedraal. Nu nog bestaat de kamer waar hij woonde, met ook zijn bedstee. Daar had hij een privé kapel waar dit hoogaltaar stond. Het hulpaltaar dat van een heel andere stijl is, blokkeerde voor de gelovigen het zicht op dit hoogaltaar met zijn mooie panelen. Dit waren de praktische redenen waarom we er de voorkeur aangaven aan het hoofdaltaar te celebreren.
Ik moet zeggen dat ik dit al enkele maanden gedaan heb voordat men de kapel begon te restaureren, en ik vond het erg fijn. Samen met het volk richten wij ons werkelijk tot Christus. Ik celebreer niet langer met mijn rug naar Christus maar met de blik op Christus die tegenwoordig is in het tabernakel in het sacrament van de eucharistie. Voor mij mag men dit overal doen maar het dit is blijkbaar iets wat niet kan worden opgelegd omdat het tweede Vaticaans Concilie de aanwezigheid van een hulpaltaar goedkeurde, en er zijn ook praktische redenen: in sommige kerken zou het onmogelijk zijn. Maar ik vind het mooi om op deze wijze te celebreren. Ik vind het verrijkend.
LifeSite: Denkt u dat er een verbinding is tussen de cultuur van de dood en de dood van de cultus?
Kardinaal Eijk:
Ja, deze link is er zeker. Waarom seculariseerde Nederland zo snel zodanig dat het in dit opzicht vooropliep bij de Europese landen? Dit is het resultaat van de groei van de welvaart – met een echte komeetsnelheid in de jaren zestig. En wat was het resultaat? Succesvolle mensen voelden zich in staat te leven zonder afhankelijk te zijn van anderen, zij kunnen individualistisch worden, en dat gebeurde dan ook. We leven in een hyper-individualistische cultuur. Mensen doen weinig samen, tenzij het nodig is, bijv. in sportverenigingen of wanneer meerdere mensen nodig zijn om een gezamenlijk belang te verdedigen. Maar voor de rest, vertrouwen wij sterk op onszelf; dat is een sterke trend in ons land. Wat gebeurt er met de jonge individualist? Hij zet zichzelf op een voetstuk en ziet anderen als mensen rondom hem heen, niets meer; hij moet zich van anderen onderscheiden – hij heeft niet alleen het recht dat te doen maar feitelijk ook de plicht. En hij doet dit ook bij de keuze van zijn godsdienstige overtuigingen, zijn levensvisie, zijn stelsel van morele waarden. In de praktijk is de werkelijkheid dat de meeste mensen zichzelf simpelweg laten leiden door de publieke opinie, door wat zij zien in de media of op de sociale netwerken of in de reclame. Maar het idee is dat ze zich autonoom voelen.
Een dergelijke autonome individualist heeft geen behoefte aan iemand die hem overstijgt.
Hij heeft het niet nodig in de samenleving – de Staat – en daarom zien sommigen af van het burgerlijk huwelijk en leven zomaar samen en rechtvaardigen dat door te zeggen: “Het is onze relatie, waarom zou iemand anders daar iets mee te maken hebben? Dit is de consequentie van het individualisme.
Individualisme heeft er eveneens toe geleid dat we God hebben weggeduwd in de marge, als we al niet totale atheïsten zijn geworden. De meeste Nederlanders geloven vandaag niet meer in een persoonlijke God die de schepper is, en die in feite de Vader is van allen, noch geloven zij dat de mens geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Autonome individualisten geloven dat zij zelf het recht hebben hun eigen leven en dood te controleren, door euthanasie, hulp bij zelfdoding – omdat ze dat alles niet langer nodig hebben, laat staan een God. De groei van het individualisme, het verdwijnen van het christelijk geloof of tenminste de verzwakking ervan, onder grote delen van de bevolking, zijn zeker verbonden met het verschijnen van de cultuur van de dood. Dat is absoluut zeker, daar is een directe link.
LifeSite: Sommige katholieken komen in de verleiding zich tot andere christelijke kerken te wenden – de orthodoxe Kerk bijvoorbeeld – van de situatie van verwarring in de katholieke Kerk. Dit is bijv. het geval bij Rod Dreher. Hoe kunnen we daar tegen vechten, voor onszelf en voor anderen?
Kardinaal Eijk:
Dat is ook bij Nederlandse katholieken gebeurd, niet op massale wijze maar het is gebeurd. In Nederland was er tot 1995 een sterke groei van de Pinksterbeweging. Veel katholieken sloten er zich bij aan. Ik kreeg eens bezoek van een man die mij uitlegde dat hij katholiek was geweest voordat hij zich aansloot bij de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk. “Ik zal u vertellen waarom. In mijn parochie praatten ze gedurende 15 jaar nooit over Jezus of over de betekenis van het geloof en op een bepaald moment besefte ik dat ze in de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerk daar wel over praatten en daarom ben in daarheen gegaan,” vertelde hij mij. Het is een kerk die al ongeveer 15 jaar in een ernstige crisis is en naar mijn mening zal deze man ongetwijfeld nieuwe moeilijkheden hebben ontmoet.
De katholieke parochie waar hij gewend was te komen, was erg progressief. Naar mijn mening sprak men daar over goed doen aan anderen, de nadruk lag op “diaconale actie” maar er werd praktisch niets gezegd over Jezus. Ook was er geen sprake van de essentie van het christelijk geloof: dat werd genegeerd. Deze man werd van zijn geloof beroofd. Het is duidelijk heel droevig dat iemand zijn katholieke geloof heeft opgegeven om zich bij een protestantse groep aan te sluiten omdat die wel over Christus spreekt. Maar om eerlijk te zijn, tot op zekere hoogte begrijp ik het. Natuurlijk, wat hij deed is verboden, het is iets dat niet mag en objectief gezien is het verlaten van de katholieke Kerk een zonde. Maar opnieuw, ik geloof dat de Heer dit met grote barmhartigheid zal bekijken omdat Hij goed weet dat wij die het geloof in Jezus Christus moeten verkondigen vaak niet tegen die taak zijn opgewassen.
Gelukkig gaan de dingen nu beter dank zij een nieuwe generatie priesters. Maar de gedachte blijft in ons hoofd aanwezig: zou ik niet explicieter moeten zijn? Zelfs duidelijker? Dat lijkt mij van buitengewoon belang.
Er zijn ook katholieken, dikwijls de meer gewone mensen die bezoek hebben gekregen van de Jehova’s Getuigen. Zij nemen de bijbel letterlijk: zij zijn mensen die van deur tot deur gaan en dan bij katholieken komen die in totale verwarring zijn. Deze katholieken kunnen dan denken: “He, dat is het ware geloof! Eindelijk horen we weer wat ons in het verleden geleerd is!” Dat er verschillen zijn, realiseren ze zich niet of ze denken: “Wel, dit alles zal wel waar zijn want het komt meer met ons geloof overeen dan wat we in de kerk horen.” Ja, er zijn van die gevallen geweest. Ik denk dat tegenwoordig die trend niet heel sterk meer is maar het was er nog niet zo lang geleden van de zestiger tot de negentiger jaren.
LifeSite: Hoe denkt u dat de Kerk in antwoord op de tegenwoordige situatie van verwarring, zou kunnen worden hervormd. Hoe kan het gezag dit oplossen?
Kardinaal Eijk:
De paus is het beginsel van eenheid van de hele Kerk; de bisschop is het principe van de geloofseenheid en de manier waarop het geloof beleefd wordt in zijn eigen bisdom. Daar is het waar de duidelijkheid allereerst geschapen moet worden: door de paus en de bisschoppen. Wij bisschoppen leiden onze priesters, wij benoemen hen, wij zijn verantwoordelijk voor hun vorming. Dit zijn grote verantwoordelijkheden maar die moeten we aanvaarden. We moeten zorgen voor een goede vorming van nieuwe priesters. En ook van de priesters die al werkzaam zijn! Wij geven hen priesterlijke vormingscursussen. Dat zijn allemaal mogelijkheden die we als bisschoppen moeten aangrijpen om te zorgen dat er goede priesters zijn, duidelijke priesters die het evangelie op soliede en betrouwbare wijze verkondigen.
Ik moet zeggen dat de huidige generatie priesters al veel doet om het geloof uit te leggen – zoals ik zei, dat is iets wat ik soms heb gezien bij vormselkandidaten die veel meer besef hebben van wat het sacrament betekent dan twintig jaar geleden. En dat is al een grote stap voorwaarts.
De liturgie wordt meer en meer gevierd volgens het altaarmissaal, al was Nederland het epicentrum van de experimentele liturgie. Tijdens de tweede helft van de jaren zestig was het ultieme doel de hele mis te improviseren en wij waren al begonnen veranderingen in de liturgie aan te brengen nog voordat Vaticanum II was begonnen.
Het begon allemaal bij ons. Laten we hopen dat Nederland ook een beetje het beginpunt wordt van het herstel. Ik denk dat we op de goede weg zijn, maar we konden nog een heleboel meer doen!
Vertaling: C. Mennen pr
Write a Reply or Comment