Een apostolische kerk of een ‘synodale’ kerk?
Door Caminante Wanderer vertaald uit Rorate Caeli
Argentinië, 29 mei 2025
Een van de meest urgente en zeker meest complexe kwesties die paus Leo zal moeten oplossen, is die van de befaamde synodaliteit. Hij is een canonist en een man van bestuur en weet daarom dat het voortzetten van de weg van een synodale kerk die Franciscus op onverantwoordelijke wijze heeft ingeslagen, tot een catastrofe zou leiden. Voor degenen onder ons die leken zijn op het gebied van theologie en canoniek recht vat ik de kwestie als volgt samen: het ius regendi, oftewel het bestuursrecht, wordt verleend door het sacrament van de wijding. Dat wil zeggen dat alleen degenen die dit sacrament hebben ontvangen, geldige handelingen van bestuur binnen de Kerk kunnen verrichten. Bijgevolg kunnen noch leken, noch nonnen bestuur uitoefenen. En het is geen kwestie van mode, maar een diepgaande theologische kwestie die door het Tweede Vaticaans Concilie met klem is bevestigd.
Voortzetting van de synodaliteit van Franciscus zal een democratisering van de Kerk op alle niveaus betekenen. Het zullen bijvoorbeeld de leken, of de dames van de parochie, zijn die bepalen wat de priester tijdens de mis moet preken en aan wie hij wel of geen communie mag geven; het zullen de geëngageerde leken zijn die, samen met een groep progressieve en bange bisschoppen en priesters, bepalen wat zonde is en wat niet, enzovoort, enzovoort: we kunnen nog een groot aantal voorbeelden noemen. Paus Leo weet dit veel beter dan wij allemaal en ik heb het gevoel dat het rechtzetten van deze “puinhoop” die Bergoglio ons heeft nagelaten, een van zijn eerste prioriteiten zal zijn.
Ik baseer dit op enkele signalen die ik natuurlijk verkeerd kan interpreteren, maar ik durf hier mijn mening te geven. Hoewel de Heilige Vader in de drie weken sinds zijn verkiezing enkele keren naar synodaliteit heeft verwezen, waren dit slechts enkele vermeldingen en veel minder intens dan velen hadden verwacht. Laten we ons een belangrijk feit herinneren. Hij werd gekozen op donderdag 8 mei; op maandag 12 mei lag er al een open brief van het secretariaat van de Synode op zijn bureau, waarin hem op vleiende wijze werd “gevraagd” om door te gaan met de “synodale Kerk”. Dit was duidelijk een sterke publieke druk. De volgende zondag echter, in zijn preek tijdens de mis aan het begin van zijn Petrusambt, die in zekere zin een programmatische preek was, heeft hij het over “synodaliteit” met geen woord gerept. Hij deed dat weliswaar de volgende dag, in een veel kleinere bijeenkomst en in een andere context – hij moest de synodes toch een bot toewerpen –, maar het is veelzeggend dat er in de preek geen enkele verwijzing naar dit begrip voorkwam.
Het andere feit, dat eerder een oefening in futurologie is, is wat er gebeurde met de benoeming van de non van het eneagram als secretaris van het dicasterie voor religieuzen. Het vreemde, en zeer vreemde, is dat de “prefecte” in dit orgaan al een religieuze is. De leiding is dus in handen van twee vrouwen die het sacrament van de wijding niet hebben ontvangen en ook nooit zullen ontvangen. En de vraag is zeer ernstig: als de wet in canon 129 §1 bepaalt dat: “Tot bestuursmacht die krachtens goddelijke instelling in de Kerk bestaat en die ook jurisdictiemacht genoemd wordt, zijn volgens de voorschriften van het recht bekwaam zij die een heilige wijding ontvangen hebben”, en Vaticanum II in Lumen gentium (dogmatische constitutie) stelt dat “de bisschopswijding, samen met het ambt van heiliging, ook het ambt van onderwijzen en besturen verleent…”, dan volgt daaruit dat alle bestuursdaden die worden uitgeoefend door Simona Brambilla, “prefect” van het dicasterie, nietig zijn. En iedereen die zich hierdoor benadeeld voelt, kan zich wenden tot de kerkelijke rechtbanken. Een echte ramp; een “puinhoop” waar Franciscus op onverantwoordelijke wijze van genoot.
Gezien deze situatie is het mogelijk dat Leo XIV heeft besloten om zuster Tiziana Marletti tot secretaris te benoemen omdat hij Bambrilla binnenkort uit haar functie als “prefect” zal ontheffen en haar zeker niet tot een lagere functie binnen dezelfde organisatie kan degraderen. Misschien benoemt hij haar wel tot “intendant” van de Vaticaanse keukens, of “gouverneur” van de pauselijke liturgische kleermakerij. En haar plaats zal worden ingenomen door degene die nu pro-profect is, de salesiaan [kardinaal-aartsbisschop] Ángel Fernández Artime, als er niet eerst een schandaal uitbreekt, want het lijkt mij niet dat de paus abrupte veranderingen zal doorvoeren, zeker niet in zulke hoge functies binnen de Curie. We zullen zien. Het is slechts een kwestie van tijd.
Dit betekent overigens niet dat de paus de synode zal ontbinden, en dat is ook niet nodig. Synodes en synodaliteit hebben altijd deel uitgemaakt van de praktijk van de Kerk; ze moeten echter worden begrepen in het licht van de Traditie en niet volgens de fantasieën van Bergoglio en de Duitsers. We kunnen natuurlijk kijken naar de voorbeelden van de Oosterse Kerken, die allemaal, ook die in gemeenschap met Rome, hun eigen “heilige synode” hebben die hen bestuurt; we kunnen kijken naar de historische voorbeelden van het eerste millennium, toen het bijeenroepen van provinciale synodes een gangbare praktijk was, en in het bijzonder in de Spaanse kerken tot aan de islamitische invasie. Maar voor degenen die bang zijn voor wat zij ten onrechte “archeologisme” noemen, laten we kijken naar wat het Concilie van Trente heeft voorgeschreven: het houden van provinciale synodes om de drie jaar. En zo riep de grote heilige Carolus Borromeüs, aartsbisschop van Milaan, tussen 1565 en 1584 zes diocesane synodes en elf provinciale synodes bijeen, die onder vele andere bepalingen de verplichte vestiging van de geestelijken, de vaststelling van duidelijke liturgische en disciplinaire normen, de reorganisatie van parochies en de beperking van misbruiken, en de oprichting van seminaries volgens de nieuwe Tridentijnse normen vaststelden. Kortom, de synodes waren niet alleen zeer katholiek, maar ook zeer tridentijns. Maar, zoals iedereen wel kan raden, ging het in die gevallen om serieuze zaken, en niet om de heksenkring die Bergoglio ervan heeft gemaakt.
Doorgaan met de Bergogliaanse en Duitse “synodale kerk” betekent simpelweg het denaturaliseren van de katholieke kerk. Zij is door Onze-Lieve-Heer gesticht op het fundament van de apostelen en hun opvolgers, de bisschoppen. Zij zijn het die het munus of de bestuursbevoegdheid hebben, die zij kunnen delegeren aan de priesters die deelnemen aan het sacrament van de wijding. Maar noch de religieuzen, noch de leken hebben dit munus ontvangen en daarom kunnen wij, ondanks het klerikalisme waarover de progressieven kunnen klagen, de Kerk niet besturen. Dit is vastgelegd in de theologie en het recht. Om deze reden komt de vraag neer op het feit dat, als de “synodale kerk” van Franciscus blijft voortduren, de “apostolische kerk” van Jezus Christus zal verdwijnen.
Write a Reply or Comment