Synodaliteit: het paard van Troje of dé oplossing
Een van de hoofdthema’s van het paus Franciscus was “synodaliteit”. Paus Leo heeft dit woord opnieuw diverse malen in de mond genomen: ook volgens hem zijn we een “synodale Kerk”. En als pausen zoiets zeggen, dan papagaaien dat veel bisschoppen na. Iedereen is momenteel zogenaamd “synodaal” bezig. Maar wat is dat nou eigenlijk? Volgens mij weet dat niemand precies. Iedereen vult dat een beetje op zijn eigen manier in. En dat is op zijn zachtst gezegd gevaarlijk.
Wat we wel weten is, dat het gaat over samen praten en luisteren en dan zou de Heilige Geest duidelijkheid geven. Aldus Franciscus. Maar waarover praten? Hoe geeft de Heilige Geest dan duidelijkheid? Wat is de plaats van de hiërarchie in dit gesprek. Hier begint de verwarring. Liberale groeperingen vinden dat alles besproken moet kunnen worden, ook thema’s op het gebied van de leer en de moraal. En de Heilige Geest zou dan wegen wijzen om de leer en de moraal aan te passen aan de noden van deze tijd. De bisschoppen zouden dan die conclusies in de praktijk moeten omzetten. Dat zou eventueel plaatselijk nog verschillend kunnen zijn. Orthodoxe groeperingen echter vinden dat die gesprekken alleen maar plaats kunnen vinden binnen het kader van de in de traditie vastgestelde en omlijnde leer en moraal van de Kerk. De bisschoppen hebben een eigen verantwoordelijkheid in het bewaren en behoeden van die leer. Bovendien vinden zij dat de Heilige Geest de Geest van de waarheid is, die niet met zichzelf in tegenspraak kan zijn. Als de Heilige Geest in heel de kerkelijke traditie op een bepaalde manier gesproken heeft, kan Hij nu niet iets tegengestelds zeggen. Franciscus heeft dit alles in het vage gelaten en Leo heeft het nog niet verduidelijkt. Dat zou eerst moeten gebeuren, wil de eenheid van de Kerk, waartoe Leo zo duidelijk heeft opgeroepen niet ernstig in gevaar komen, voor zover die eenheid door de dubbelzinnigheid van de afgelopen jaren al niet is aangetast.
Synode en synodaliteit zijn op zich kerkelijke begrippen. Kerkvergaderingen, synodes, zijn er vanaf het begin van de Kerk. Het zijn echter altijd vergaderingen van bisschoppen waaraan ook priesters en leken deelnemen, vooral deskundigen, met name theologen. Deze laatsten hebben echter altijd slechts een adviserende stem. De bisschoppen als herders van de Kerk nemen altijd de gezagvolle beslissingen. Met name in de Oosterse (orthodoxe) kerken zijn het de synodes van bisschoppen die de Kerk besturen. Zij verkondigen de leer, regelen de praktijk van de sacramenten en nemen beslissingen.
Door de gegroeide verregaande bevoegdheden van de paus in het Westen hebben de synodes hier aan belang in geboet maar ze bestaan als mogelijkheid in het canonieke recht nog steeds. Alleen wordt in het recht nu onderscheid gemaakt tussen particuliere concilies en synodes. Waarom? Een concilie heeft een wetgevende bevoegdheid voor haar gebied waar alle bisschoppen aan gehouden zijn. Een synode heeft alleen een raadgevende functie.
Kijken we bijvoorbeeld naar Nederland. Volgens het canonieke recht zouden de bisschoppen voor Nederland een plenair concilie kunnen houden. De Codex schrijft voor wie dan aan zo’n concilie moeten deelnemen: allereerst de bisschoppen en bovendien de vicarissen generaal, rectoren van seminaries, rectoren van katholieke universiteiten, hoge oversten van religieuze gemeenschappen, en leken naar het oordeel van de bisschoppen. Besproken kunnen worden dingen van belang voor de lokale Kerk binnen de algemene leer en discipline van de universele Kerk. De stemmingen zijn adviezen aan de bisschoppen die uiteindelijk de beslissingen nemen waaraan dan alle bisschoppen gebonden zijn.
Ieder bisdom zou ook een diocesane synode kunnen houden. De bisschop roept dat bijeen. De Codex schrijft voor welke personen er deel van moeten uitmaken maar de bisschop kan dat aanvullen met diverse mensen zodat het bisdom goed vertegenwoordigd is. De besluiten van de synode hebben een raadgevend karakter. De bisschop weegt die en neemt uiteindelijk de beslising.
U ziet hoeveel er volgens het canonieke recht altijd al mogelijk is. De synodale behoefte was blijkbaar tot voor kort niet erg groot aangezien de laatste synodes in Nederland ver voor de tweede wereldoorlog zijn gehouden. Bisschoppenconferenties waren voor de besluitvorming van bisschoppen blijkbaar toch gemakkelijker. Hoezo nu ineens zo enthousiast synodaal?
Overigens sinds het Concilie kennen we in de wereldkerk om de paar jaar een bisschoppensynode rond een bepaald thema. Die synode brengt advies uit aan de paus. De paus vat daarna de resultaten samen in een zgn. postsynodale exhortatie. Die bisschoppensynode heeft paus Franciscus de laatste keer omgevormd tot een grote kerkelijke praatgroep in Rome en allerlei plaatselijke praatgroepjes in diocesen. Maar daarmee heeft ze volgens het canonieke recht opgehouden een synode te zijn. Al met al weet niemand eigenlijk waar we het over hebben en wat de status van dit gepraat is. Mensen die het hebben gelezen verzekeren mij, dat er in het lijvig slotdocument van het synodaal gebeuren eigenlijk niets bijzonders staat.

Franciscus wilde heel de Kerk aan het praten krijgen. Dat lukt natuurlijk nooit. Het is natuurlijk maar een heel klein gedeelte van het Godsvolk dat dit wil. De praters zijn niet representatief voor het hele Godsvolk. Dat zien we wel bij de synodale weg in Duitsland waar voornamelijk de beroepskatholieken met elkaar zit te praten. Dat zijn de mensen die in dienst zijn van de kerk of lid van maatschappelijke organisaties. Zij geven een heel eenzijdig beeld.

We hebben in Nederland ook een soort synodaal gebeuren gehad in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Landelijk gezien in het landelijk pastoraal overleg (LPO) en op parochieel niveau in de parochiebesturen en parochievergaderingen. Ook daar was niet de gewone gelovige aanwezig maar een bepaald soort type katholiek dat het leuk vond eindeloos te vergaderen en massa’s rapporten en papieren te produceren. Dit ging zo lang door tot er niemand meer zin in had en er niemand meer gevonden kon worden om de lege plaatsen op te vullen. Dit vaak tot grote opluchting van de bisschoppen en de pastoors die soms veel last en weinig gemak van het toenmalig synodaal gebeuren hadden. En voor de Kerk leverde het vaak niet meer op dan moeheid en frustratie.
Ik ben voor inspraak van gelovigen in parochie en bisdom, maar dan moet dat wel efficiënt in een goede vorm gegoten worden zodat iedereen zijn verantwoordelijkheden kent en de terreinen zijn afgebakend waarop advies mogelijk is. Daarvoor zijn kerkrechtelijke regels nodig, eerder dan alsmaar schermen met de Heilige Geest. Gelukkig is de nieuwe paus een kerkjurist.
C. Mennen pr
21 mei 2025
Write a Reply or Comment