Paus Franciscus: kunnen we in Kerk nog verder zinken?
Hieronder een vertaling van de lezing van de historicus Henri Sire, de auteur van De Dictator Paus, over het desastreuze pontificaat van Franciscus. Het is een heldere analyse van de persoon en van het voor de Kerk rampzalige beleid van Franciscus. Het is een lang stuk maar alleszins de moeite waard als u begrip wilt krijgen voor de crisissituatie waar we in de Kerk momenteel beland zijn
Toen Joseph Shaw mij deze lezing begin september voorstelde, stelde ik de titel “Paus Franciscus: hoeveel lager kunnen we zinken?” voor, maar het feit is dat we sindsdien zijn ingehaald door de gebeurtenissen. In de afgelopen elf jaar hebben we allemaal gezien dat het pontificaat van paus Franciscus een traject volgde van versnelde afdaling naar steeds openlijker verraad van de katholieke leer, maar ik moet zeggen dat ik de Gadarene stormloop die we juist in de afgelopen drie maanden hebben gezien, niet had voorzien. Als we de zeer ernstige gebeurtenissen om ons heen willen beoordelen, moeten we proberen de man te begrijpen die nu op de troon van Petrus zit. Dus voordat ik commentaar geef op de recente ontwikkelingen, wil ik graag wat details toevoegen aan het beeld van paus Franciscus dat ik gaf in mijn boek De Dictator Paus, dat zes jaar geleden voor het eerst werd gepubliceerd.
Om wat achtergrond over dit boek te geven, moet ik uitleggen dat ik in april 2013 in Rome kwam werken, minder dan een maand na de verkiezing van paus Franciscus, en dat ik daar de volgende vier jaar heb gewoond. Ik werkte voor de Orde van Malta, een organisatie die nauwe banden heeft met de Heilige Stoel, en ik begon al snel de rapporten te horen die privé uit het Vaticaan kwamen. Ze lieten een heel andere Franciscus zien dan de geniale, liberale figuur die door de wereldmedia werd voorgesteld. Insiders zeiden dat Franciscus, zodra de publiciteitscamera’s van hem af waren, een ander figuur werd: arrogant, minachtend, met grof taalgebruik en berucht om zijn woede-uitbarstingen die zelfs de chauffeurs van het Vaticaan kenden. In de daaropvolgende jaren bleef ik inside informatie horen, bijvoorbeeld van wijlen kardinaal Pell over de interne politiek van de twee Synodes over het Gezin in 2014 en 2015. Laten we niet vergeten dat paus Franciscus in zijn eerste jaren nauwelijks had laten zien waar hij stond en dat mensen ervan uitgingen dat hij de liberale hervormer was die de Kerk zogenaamd nodig had. Begin 2016 schreef ik een artikel voor Angelico Press met de titel “Paus Franciscus: Waar is de hervormer achter het media-idool?” Ik begon te denken dat iemand een boek moest schrijven over de kloof tussen het publieke imago van paus Franciscus en de realiteit zoals die gezien wordt binnen het Vaticaan; maar in dat stadium dacht ik niet dat ik degene zou zijn die het zou schrijven.
Naast de informatiekloof die ik heb beschreven, was er nog een kloof die voortkwam uit de taalbarrière. Er was namelijk al jaren veel informatie beschikbaar over Jorge Bergoglio en zijn carrière in Argentinië, maar die was gewoon niet doorgedrongen tot de rest van de wereld omdat ze niet in het Engels was vertaald. Omdat ik half Spaans ben, was dit nog een van de factoren die erop wezen dat ik de taak op me zou nemen die nodig was. Toen ik besloot om aan het boek te gaan werken, was het eerste wat ik deed een reis naar Argentinië maken, wat ik deed in maart 2017, om te spreken met mensen die me konden vertellen over Bergoglio’s verleden. Dit was de informatie die helaas ontbrak voor de kardinalen toen ze Bergoglio in 2013 kozen. In het bijzonder was er een zeer onthullend boek dat kort na de pausverkiezing was geschreven, maar dat snel naam had gekregen en sindsdien bijna niet meer verkrijgbaar was. De titel was El Verdadero Francisco (De echte Franciscus), door Omar Bello. De auteur was een public relations executive die Bergoglio de afgelopen acht jaar persoonlijk had gekend, nadat hij voor hem had gewerkt bij een televisiekanaal dat werd geleid door het aartsbisdom van Buenos Aires. Als professional op het gebied van public relations herkende Bello in Bergoglio al snel een meester in zelfpromotie. Hij beschreef ook een man die bedreven was in het heimelijk uitoefenen van macht en het manipuleren van mensen.
Bello vertelt in zijn boek bijvoorbeeld twee verhalen die al bekend waren in Buenos Aires. Het ene was de manier waarop Bergoglio een hekel kreeg aan een lid van de aartsbisschoppelijke staf, de heer Felix Botazzi, en besloot hem te ontslaan zonder zijn hand te laten zien. De gekrenkte ex-werknemer zocht vervolgens een gesprek met Bergoglio, die zich onwetend toonde. “Ik wist er niets van, mijn zoon. Waarom hebben ze je ontslagen? Wie heeft het gedaan?” De heer Botazzi kreeg zijn baan niet terug, maar de aartsbisschop schonk hem een nieuwe auto en hij ging weg in de overtuiging dat Bergoglio een heilige was, gedomineerd door een kring van kwaadaardige ondergeschikten. Het andere verhaal dat Bello herhaalt gaat over een priester uit Buenos Aires die deel uitmaakte van de diocesane staf en psychiatrische hulp zocht, uitgeput door de eigenaardigheden die hij en zijn collega’s te verduren hadden van hun aartsbisschop. Nadat hij naar zijn ellende had geluisterd, zei de psychiater tegen hem: “Ik kan je niet behandelen. Om uw problemen op te lossen zou ik uw aartsbisschop moeten behandelen.”
Deze en andere onthullingen werden gedaan kort nadat Bergoglio tot paus was gekozen, maar in feite waren er al eerder onthullende berichten verschenen in de Spaanstalige media. In 2011 publiceerde de Spaanse journalist Francisco de la Cigoňa bijvoorbeeld een artikel waarin hij beschreef hoe Bergoglio een machtsnetwerk aan het opbouwen was in de Zuid-Amerikaanse hiërarchieën via volgelingen die hij in verschillende afdelingen van het Vaticaan had geplaatst. De la Cigoňa vatte zijn verslag samen:
Dit is hoe Bergoglio te werk gaat om een netwerk van leugens, intriges, spionage, wantrouwen en, effectiever dan wat dan ook, angst te genereren. Bergoglio is iemand die vooral weet hoe hij angst moet zaaien. Hoe zorgvuldig hij ook te werk gaat om iedereen te imponeren met het uiterlijk van een gipsen heiligenbeeld, sober en verstorven, hij is een man met een mentaliteit van macht.
We moeten er rekening mee houden dat dit ruim een jaar voordat Bergoglio tot paus werd gekozen is geschreven, voordat iemand reden had om te vermoeden dat hij op grotere schaal gevaarlijk zou kunnen zijn.
Toen ik aan mijn boek begon, had ik mezelf ten doel gesteld om dit soort berichtgeving in het Spaans over te brengen naar de Engelstalige wereld, maar er was nog een ander bewijs waarvan het niet verschijnen niet te wijten was aan de taalbarrière. Toen ik in Rome woonde, hoorde ik van journalisten over een document dat het Kolvenbach-rapport heette en dat verschillende van hen zonder succes hadden proberen op te sporen. Het was het rapport dat pater Kolvenbach, de generaal van de jezuïeten, had geschreven in 1991, toen het voorstel was gedaan om pater Bergoglio hulpbisschop te maken in Buenos Aires, en het gerucht ging dat het duidelijk ongunstig was. Een kopie van het rapport werd bewaard in het archief van de Algemene Curie van de Jezuïeten in Rome, maar het verdween snel zodra Bergoglio tot paus was gekozen. In de loop van mijn onderzoek ontdekte ik dat er ten minste één exemplaar van het rapport in particuliere handen was, maar de eigenaar kon het niet opbrengen om het met mij te delen met het oog op publicatie. Ik kwam er het dichtst bij via een priester die het gelezen had voordat het uit het Jezuïetenarchief verdween, en hij gaf me de kern als volgt: Pater Kolvenbach beschuldigde Bergoglio van een gebrek aan psychologisch evenwicht, slinksheid, ongehoorzaamheid gehuld onder een masker van nederigheid, en gewoontegetrouw gebruik van vulgaire taal. Hij wees er ook op, met het oog op zijn geschiktheid als bisschop, dat Bergoglio zich als provinciaal van de jezuïeten in Argentinië een splijtzwam had getoond. Na elf jaar Franciscuspausdom kunnen we met recht zeggen dat pater Kolvenbach het helemaal bij het rechte eind had.
Een andere sleutel tot Bergoglio’s manier van handelen is de politieke achtergrond van Argentinië, die zo vreemd is voor het Angelsaksische begrip. Een van de eerste dingen die ik over Bergoglio hoorde toen ik naar Rome ging, was van een Argentijnse priester die zei: “Wat je over hem moet begrijpen is dat hij een pure politicus is.” Op dat moment begreep ik de draagwijdte hiervan niet, maar je moet eraan toevoegen dat de politiek van Franciscus gemodelleerd is naar de grote figuur in Argentinië in de twintigste eeuw, Juan Perón, die dictator van het land was van 1946 tot 1955, de jaren waarin Bergoglio opgroeide. Perón verblindde een hele generatie Argentijnen met zijn gewetenloze, opportunistische stijl en zijn nalatenschap is sindsdien het politieke leven van het land blijven domineren. Bergoglio was meer dan zomaar een leerling van de grote man. Toen hij begin jaren zeventig novicenmeester was bij de Argentijnse Jezuïeten, hielp hij actief een partij die de IJzeren Garde heette en die met succes werkte aan de terugkeer van Perón uit ballingschap voor zijn laatste maanden als president tot aan zijn dood in 1974. Naar gewone maatstaven was dit een ongebruikelijke manier voor de novicenmeester van een religieuze orde om zijn vrije tijd door te brengen, maar het illustreert de opmerking die ik kreeg van een Argentijn die leerling was geweest van de jonge Bergoglio toen hij in de jaren zestig les gaf op een jezuïetenschool. Op basis van zijn levenslange persoonlijke kennis beschreef hij Bergoglio aan mij als “un enfermo del poder” – een man voor wie macht een manie is, of een ziekte.
Dus, op basis van dit soort berichten schreef ik mijn boek, en ik nam er een hoofdstuk in op over Bergoglio’s carrière voor zijn verkiezing. Daarin wilde ik de kardinalen iets van een karakterstudie geven die helaas ontbrak toen ze hem in 2013 tot paus verkozen. Sinds de publicatie heb ik echter veel nieuwe informatie ontdekt die laat zien dat het in feite veel, veel erger was dan ik dacht.
De eerste openbaring ging over de financiële malversaties in Bergoglio’s bestuur van het aartsbisdom Buenos Aires. Ik noemde al eerder het artikel van Francisco de la Cigoňa over het machtsnetwerk dat kardinaal Bergoglio opbouwde in het Vaticaan, maar we moeten daaraan toevoegen dat dat netwerk mogelijk werd gemaakt door de inzet van grote sommen geld. De achtergrond hiervan was het bijna-faillissement dat de Heilige Stoel in de jaren tachtig en negentig had opgelopen door de criminele activiteiten van haar financiële managers, aartsbisschop Paul Marcinkus en zijn minder bekende maar even corrupte opvolger Donato de Bonis. In deze omstandigheden zou de mogelijkheid om grote bedragen over te maken naar de schatkist van het Vaticaan een kerklid enorme invloed geven. Kardinaal Bergoglio deed dit door zijn controle over de Katholieke Universiteit van Argentinië, die een rijke schenking van 200 miljoen dollar had. Tussen 2005 en 2011 werd zo’n 40 miljoen dollar overgemaakt van de Universiteit van Argentinië naar het Vaticaan, in een transactie die een storting moest zijn, maar die de Vaticaanse Bank prompt behandelde als een donatie. Pas een jaar of twee geleden is men begonnen deze verduistering recht te zetten.
Dit is echter slechts het topje van de ijsberg van enorme financiële corruptie in het aartsbisdom Buenos Aires die geheim is gehouden, hoewel het Vaticaan er al vroeg van op de hoogte was. In 2009, elf jaar na het bewind van kardinaal Bergoglio als aartsbisschop, gaf paus Benedictus opdracht tot een geheime visitatie van het aartsbisdom door een monseigneur die daarheen was gestuurd als diplomatiek lid van de pauselijke nuntiatuur, en hij bracht ernstige onregelmatigheden aan het licht, waaronder witwaspraktijken en banden met de maffia. Om eerlijk te zijn dateerden deze wanpraktijken al van voor Bergoglio’s benoeming als aartsbisschop in 1998, maar ze bleven ongeregeld door Bergoglio’s gewoonte om de schuldigen in de doofpot te stoppen en te beschermen. Er wordt gezegd dat de informatie die de pauselijke onderzoeker opdeed tijdens zijn bezoek hem een grip op de paus heeft gegeven en hem in staat heeft gesteld een goed beschermde Vaticaanse carrière na te streven ondanks de vijandschap van machtige figuren.
Het aartsbisdom dat kardinaal Bergoglio leidde was dus doordrenkt van financiële misstanden. Om u wat geschiedenis hiervan te geven, ga ik terug naar Bergoglio’s eerste benoeming als hulpbisschop van Buenos Aires in 1991. Zoals ik al zei, kreeg hij deze positie op verzoek van de toenmalige aartsbisschop van Buenos Aires, kardinaal Quarracino, maar de man die er het meest op aandrong was monseigneur Roberto Toledo, een lid van de aartsbisschoppelijke staf. Waarom monseigneur Toledo zo’n voorstander was van Bergoglio kan ik niet zeggen, maar hij komt naar voren als de centrale figuur in het volgende grote schandaal dat zich voordoet in het aartsbisdom. Dit heeft betrekking op een groot pensioenfonds van het Argentijnse leger, dat in 1997 werd gevraagd om een lening van tien miljoen dollar te verstrekken aan het aartsbisdom. Op dat moment was kardinaal Quarracino ziek en was bisschop Bergoglio al benoemd tot zijn plaatsvervanger met recht van opvolging. Op de vergadering die werd gehouden om de lening af te ronden, was kardinaal Quarracino te ziek om aanwezig te zijn, maar hij werd vertegenwoordigd door Monseigneur Toledo. Toen het moment was aangebroken om het contract te ondertekenen, verliet Monseigneur Toledo de zaal, ogenschijnlijk om de handtekening van Kardinaal Quarracino te verkrijgen, en hij keerde onmiddellijk terug met een handtekening die, zoals later bleek, in feite door hemzelf was vervalst. Kort daarna kwam het militaire pensioenfonds in moeilijkheden en probeerde het zijn lening aan het aartsbisdom van Buenos Aires terug te krijgen, waarop kardinaal Quarracino ontkende dat hij ooit het contract had ondertekend.
Kardinaal Quarracino stierf kort daarna en Bergoglio volgde hem op als aartsbisschop van Buenos Aires. Wat opvalt, is zijn omgang met monseigneur Toledo toen de fraude werd ontdekt. Hij werd eerst zonder enige sanctie teruggestuurd naar zijn geboortestad. Uiteindelijk werd hij acht jaar later, in 2005, berecht voor fraude, maar er werd nooit een vonnis uitgesproken. Hier moet aan toegevoegd worden dat Monseigneur Toledo bekend stond als homoseksueel en dat hij een mannelijke minnaar had, een gymleraar, die een tussenpersoon was in de financiële relaties die ik heb beschreven. Het meest macabere detail in deze zaak kwam aan het licht in 2017, toen Monseigneur Toledo, die de afgelopen achttien jaar als pastoor had gewerkt zonder enige vorm van kerkelijke sanctie, ervan werd beschuldigd een oude vriend van hem te hebben vermoord en zijn testament te hebben vervalst om een erfenis van miljoenen te krijgen.
Monseigneur Toledo is een voorbeeld van een prelaat die al op zijn plaats zat toen Bergoglio aankwam als hulpbisschop, maar het is net zo onthullend om te kijken naar degenen die hij bevorderde toen hij eenmaal aartsbisschop was. De eerste die opvalt is Juan Carlos Maccarone, die Bergoglio in 1999 tot hulpbisschop benoemde. In 2005 werd Maccarone door paus Benedictus uit het bisschopsambt gezet nadat hij gefilmd was terwijl hij seksuele relaties had met een homoseksuele prostituee in de sacristie van zijn kathedraal. Kardinaal Bergoglio verdedigde hem echter publiekelijk door te beweren dat de opnames een valstrik waren om de bisschop ten val te brengen vanwege zijn linkse politieke engagement. Een andere beschermeling was Joaquín Sucunza, die Bergoglio in 2000 tot hulpbisschop wijdde, hoewel hij toen al in een echtscheidingszaak was aangeklaagd als minnaar van een getrouwde vrouw. Bisschop Sucunza bleef aan als hulpbisschop en werd zelfs door paus Franciscus aangesteld als tijdelijk administrator van het aartsbisdom in 2013 na zijn eigen verheffing tot het pausschap.
Deze gevallen laten een patroon zien van moreel cynisme en klerikale vriendjespolitiek dat Bergoglio achter de schermen heeft laten zien, terwijl hij zich in het openbaar voordeed als hervormer. De meest flagrante voorbeelden hiervan hebben betrekking op zijn staat van dienst als beschermer van geestelijke seksmisbruikers. Eén geval is dat van de priester Rubén Pardo uit Buenos Aires, die werd aangegeven voor het seksueel misbruiken van een vijftienjarige jongen. De moeder van de jongen had grote moeite om het aartsbisdom zover te krijgen dat het de zaak toegaf; ze klaagde dat kardinaal Bergoglio de schuldige priester beschermde, dat hij hem onderdak gaf in een diocesane residentie en dat toen ze de kardinaal probeerde te spreken in de aartsbisschoppelijke residentie, hij haar liet wegsturen door het beveiligingspersoneel. De priester werd uiteindelijk veroordeeld door de burgerlijke rechtbank en stierf kort daarna aan aids. Een rechtbank in Buenos Aires verplichtte de katholieke kerk om de familie een schadevergoeding te betalen voor wat ze hadden geleden. Het oordeel van de moeder over Bergoglio’s bewering dat hij hard optreedt tegen dergelijke misdaden was als volgt: “Bergoglio’s inzet is alleen maar praat.”
Een andere bekende zaak was die van pater Julio Grassi, die kindertehuizen leidde waar hij misbruik maakte van de ambities van jonge jongens om aan de armoede te ontsnappen door middel van professioneel voetbal. In 2009 werd pater Grassi veroordeeld voor het seksueel misbruiken van een tienerjongen, maar terwijl de zaak nog liep, liet de Argentijnse bisschoppenconferentie onder leiding van kardinaal Bergoglio een document van 2600 pagina’s opstellen om zijn onschuld te bewijzen. Het rapport werd door de Argentijnse rechtbank veroordeeld als een grove poging om de rechtsgang te verstoren en te beïnvloeden. Ondertussen getuigde pater Grassi zelf dat hij tijdens de hoorzittingen de persoonlijke steun had gehad van kardinaal Bergoglio zelf. Zoals we weten zijn er veel bisschoppen in de wereld wier carrière is beëindigd door beschuldigingen die minder ernstig waren dan deze, en toch is Bergoglio erin geslaagd om er ongeschonden uit te komen. Bovendien heeft hij als paus in veel gevallen laten zien dat hij geen scrupules heeft in het beschermen van seksuele delinquenten, ongeacht het vermeende zero-tolerance beleid dat hij beweert af te dwingen.
Ik denk dat het de moeite waard is om een algemene of generieke verklaring te geven voor deze vreemde laksheid, die geworteld is in de macho seksuele cultuur van Latijns-Amerika. Dat is nergens duidelijker dan in Argentinië, waar van oudsher wordt gezegd dat een “flikker” wordt gedefinieerd als een man die alleen met zijn eigen vrouw slaapt. Deze cultuur besmet ook de geestelijken zelf. Heel vaak bestaat er onder deze Latijns-Amerikanen, en ook onder de Italianen en anderen, de neiging om de minder tolerante kijk op seksueel wangedrag te behandelen als een manifestatie van Angelsaksisch puritanisme. Met deze houding heeft de seksuele corruptie die welig tiert in de Kerk en het Vaticaan weinig hoop om hervormd te worden, en is in feite veel erger geworden onder de huidige paus.
De feiten die ik zojuist heb genoemd zijn gepubliceerd in verschillende artikelen, of in sommige gevallen door mij ontdekt, in de afgelopen vijf of zes jaar, en mijn commentaar daarop is als volgt: toen ik De Dictator Paus schreef, leidde de staat van mijn informatie ertoe dat ik een beeld gaf van Bergoglio als een man met bepaalde karaktergebreken die bekend hadden moeten zijn bij de kardinalen toen ze hem in 2013 kozen; maar in feite is de werkelijkheid veel erger. Wat we in 2013 aantreffen was een situatie van afschuwelijke klerikale corruptie in de Argentijnse kerk, en we zien Bergoglio precies in het midden daarvan zitten. Nu beschuldig ik hem er niet van zelf financieel of seksueel corrupt te zijn, zoals de geestelijken die hij beschermde. Ik verwijs naar de beschrijving van de journalist De la Cigoňa van hem als “zorgvuldig werkend om iedereen te imponeren met het uiterlijk van een heilige van gips”. Men moet toegeven dat Bergoglio persoonlijk altijd sober is geweest, zelfs ostentatief, maar hij heeft dit gecombineerd met een beleid om zich te omringen met moreel zwakke en corrupte personen, juist om hen te kunnen controleren en via hen zijn eigen macht op te bouwen, en dit beleid heeft hij gedurende zijn hele pontificaat voortgezet.
We moeten kijken naar de situatie die bestond op het conclaaf van 2013, na de verrassende troonsafstand van paus Benedictus XVI. Het werd algemeen erkend dat de Kerk een crisis doormaakte, en kardinaal Bergoglio werd expliciet gekozen om hervormingen door te voeren, met name op drie gebieden: ten eerste het wereldwijde schandaal van seksueel misbruik door geestelijken, dat het morele gezag van de Kerk ernstig had ondermijnd; ten tweede het moeras van de financiën van het Vaticaan; en ten derde de morele en politieke corruptie binnen de Romeinse Curie, waarvan Benedictus XVI verpletterend bewijs had ontvangen in een rapport dat in december 2012 werd gepresenteerd. Op alle drie deze gebieden heeft het pontificaat van paus Franciscus, in plaats van voor hervormingen te zorgen, de zaken oneindig veel erger gemaakt. In het ene geval na het andere hebben we gezien hoe seksuele delinquente geestelijken beschermd werden met een schaamteloosheid die alles uit het verleden overtreft. Op het gebied van de financiën van het Vaticaan leek het er aanvankelijk op dat paus Franciscus een echte hervorming voorstond. Hij benoemde kardinaal Pell met ruime bevoegdheden om de financiën van de verschillende Vaticaanse afdelingen te hervormen, maar binnen twee jaar werd duidelijk dat dit een loze belofte was. De audit van de Vaticaanse departementen die Pell had gelanceerd werd geannuleerd, en wel door twee van de mannen die Franciscus zelf aan de macht had gebracht: Kardinaal Parolin, als staatssecretaris, en Kardinaal Becciu, zijn toenmalige plaatsvervanger. Kardinaal Becciu verloor, na vier jaar van toenemende macht, de gunst van paus Franciscus in 2020, werd effectief ontdaan van zijn kardinaalsambt en staat momenteel terecht voor financiële misdrijven. In 2017 gaven Parolin en Becciu samen opdracht om de financiële hervorming van kardinaal Pell stop te zetten, in een reeks incidenten die het regime van wetteloze dictatuur illustreren dat nu in het Vaticaan heerst. Eén daarvan was de behandeling van de leek Libero Milone, die twee jaar eerder was aangesteld als General Auditor van het Vaticaan om de financiële hervorming uit te voeren. In 2017 werd hij ontslagen onder omstandigheden die deden denken aan een fascistische staat, waarbij de Vaticaanse politie inbrak in zijn kantoren en zijn computers in beslag nam, terwijl hem ter plekke een ultimatum werd gesteld om ontslag te nemen of gearresteerd te worden. Als onderdeel van de verklaring voor deze behandeling klaagde kardinaal Becciu dat de heer Milone zijn superieuren had bespioneerd, met andere woorden dat hij het werk deed waarvoor hij was aangesteld.
Het meest beruchte aspect van deze afrekeing was de manier waarop kardinaal Pell uit de weg werd geruimd. In 2017 moest hij terug naar Australië om zich te verantwoorden voor historische beschuldigingen van seksueel misbruik, waarvoor hij tot gevangenisstraf werd veroordeeld, totdat zijn veroordeling drie jaar later in hoger beroep werd vernietigd. Tegen die tijd was het te laat voor hem om zijn functie bij het Vaticaan te hervatten. Er is alle reden om aan te nemen dat de Australische vervolging werd geïnitieerd en bijgestaan door figuren in het Vaticaan om zijn hervorming tegen te houden, en kardinaal Becciu is specifiek genoemd als de uitvoerder
van dit beleid.
Als we kijken naar de hervorming van de Curie als geheel, dan zijn de ervaringen van de afgelopen elf jaar net zo rampzalig als het financiële verhaal. En de reden is dat paus Franciscus niet geïnteresseerd is in het hervormen van de Curie, maar in het controleren ervan. Zoals ik al eerder zei, heeft hij zijn controle altijd uitgeoefend door moreel zwakke en gecompromitteerde figuren in hun ambt te benoemen, en zij worden zijn onvoorwaardelijke werktuigen. Zo zagen we in de eerste helft van zijn pontificaat de weinige personen met echte integriteit in de Curie één voor één verwijderd worden – Burke, Sarah, Müller, Pell – en een ongeëvenaarde verzameling kerkelijke schurken nam hun plaats in. Bijvoorbeeld, de Administratie van het Patrimonium van de Heilige Stoel, die het geld van het Vaticaan beheerde, bleef onder het voorzitterschap van Kardinaal Calcagno, een Italiaanse klerikale oplichter van de oude school, ondanks het feit dat er een onderzoek tegen hem liep voor vastgoedtransacties in zijn vorige bisdom die de financiën van het bisdom schaadden; hij was ook een bekende beschermer van klerikale zedendelinquenten. Hij bleef in zijn machtige functie en had het voorrecht om elke avond met paus Franciscus te dineren tot hij in 2018 op leeftijd met pensioen ging.
Een om andere redenen nog schandaliger benoeming was die van de Zuid-Amerikaanse aartsbisschop Peňa Parra, die in 2018 in de plaats trad van kardinaal Becciu als adjunct van de staatssecretaris. Peňa is een man die als student van zijn eerste seminarie werd ontslagen als moreel verdacht, en hij zou carrière hebben gemaakt onder de dekmantel van een kring homoseksuele geestelijken die hem beschermden en vooruit hielpen. Er wordt beweerd dat hij zijn geboorteland Venezuela ontvluchtte en zijn toevlucht zocht in Rome na een ernstig incident waarbij de Venezolaanse politie tussenbeide kwam. Deze achtergrond vormde geen belemmering voor Peňa om de op één na machtigste man van het Staatssecretariaat te worden, de positie die hij nog steeds bekleedt. Hij is slechts één voorbeeld van de kring van onfrisse Latijns-Amerikanen die onder de huidige paus naar de top van de Kerk zijn gepromoveerd. En zo gaat het maar door, met de ene schandalige benoeming na de andere die de morele hervorming van de Curie steeds verder in het rijk der onmogelijkheid dompelt.
Toch hebben de wereldmedia, die Benedictus XVI bij elke gelegenheid zo woest aanvielen, gezwegen over schandalen die elk ander pausschap zouden hebben vernietigd. De reden is simpel, dat paus Franciscus hen precies geeft wat ze willen. Ze zijn op zoek naar een paus die de Kerk zal verzwakken en ombuigen naar hun eigen seculariserende agenda, en dat is precies wat paus Franciscus hen geeft. Dit is dan ook de sleutel tot de vraag: waar gaat het Franciscus precies om in zijn pontificaat? Vanaf het begin zijn de seculiere media, samen met het woke intellectuele en politieke establishment, de tribune waarvoor hij speelt, en omwille van hen omarmt hij elke modieuze seculiere zaak, ten koste van de eigenlijke katholieke leer. Zijn woorden en daden zijn er uitsluitend op gericht om de goedkeuring van de wereld te krijgen en daarin is hij volledig geslaagd. Zo volledig dat hij het zich kan veroorloven om elke andere achterban te negeren en weg te komen met een klerikale vriendjespolitiek en corruptie waarvoor de media hem zouden hebben gevloerd als het van een conservatieve paus was gekomen.
Een uitvloeisel hiervan is zijn strijd tegen traditie. Paus Franciscus beseft heel goed dat het enige echte obstakel voor zijn revolutie komt van de traditionalisten in de katholieke kerk, het enige element met ruggengraat dat bereid is te erkennen dat de keizer geen kleren aan heeft. Vandaar de campagne die hij al zijn hele pontificaat voert tegen zogenaamde “starre” en “achterlijke” katholieken, die hij bij elke gelegenheid bespot. Hij herhaalde dit thema nog maar een paar weken geleden, toen hij zei wat een schandaal het was dat jonge priesters naar kerkelijke kleermakers gingen om soutanes en traditionele gewaden te bestellen. We weten allemaal wat de echte schandalen in de moderne Kerk zijn, maar de enige die paus Franciscus dwars zitten zijn die van priesters die de traditie volgen. Vandaar ook zijn promotie van kardinaal Roche tot prefect van de goddelijke eredienst in plaats van kardinaal Sarah, en het Motu Proprio Traditionis Custodes om het werk van Benedictus XVI ongedaan te maken. (Er is trouwens op gewezen dat een mogelijke vertaling van Traditionis Custodes is “de gevangenbewaarders van de traditie”, wat zeker het werk is dat kardinaal Roche en paus Franciscus zouden willen doen). Net als paus Franciscus houdt kardinaal Roche er ook van om traditionele katholieken de les te lezen over hoe ouderwets ze zijn. Er is wel eens opgemerkt dat de katholieke kerk het enige instituut is waar mannen van in de zeventig en tachtig mensen van in de twintig en dertig voortdurend vertellen dat ze moeten opschieten. Het past paus Franciscus om te doen alsof katholiek traditionalisme een kwestie is van priesters die graag soutanes dragen en wierook gebruiken in de kerk, maar hij weet heel goed dat het een kwestie is van leer, van het Depositum fidei, van de eeuwige filosofie van de Kerk, van de schatten van de spiritualiteit; en daarom is het een onbreekbaar obstakel voor een paus die probeert de Kerk de paden van het moderne secularisme op te leiden.
Voordat ik afsluit, moet ik iets zeggen over de situatie waarin we ons nu bevinden. Zoals ik in het begin al zei, hebben de gebeurtenissen van de afgelopen drie maanden zelfs diegenen verrast die zich geen illusies maakten over het huidige regime. De neerwaartse spiraal is versneld in een mate die ik persoonlijk niet had voorzien. Wat we de afgelopen drie maanden hebben gezien, zijn de schandalen van het pausdom van paus Franciscus in hun meest geconcentreerde vorm. Ik zal beginnen met het schandaal van seksueel misbruik door geestelijken en het in de doofpot stoppen daarvan, waarvan het meest flagrante voorbeeld zeer veel in het nieuws is geweest. Dit was het geval, waarvan u ongetwijfeld allemaal gehoord heeft, van de jezuïet pater Rupnik, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van de meest gruwelijke soort, gepleegd jegens religieuze zusters van wie hij verondersteld werd geestelijk leidsman te zijn. Het misbruik bevatte afschuwelijke heiligschennende elementen waar ik niet op in zal gaan, en het was al tientallen jaren aan de gang, maar de jezuïeten deden er niets aan. Eerder dit jaar besloten ze laattijdig dat ze het beter zonder pater Rupnik konden stellen en verbanden hem uit de Sociëteit, maar het Vaticaan bleef hem beschermen. Pater Rupnik was schuldig bevonden aan de ernstige canonieke misdaad van ede absolutie van een van zijn seksuele partners in de biechtstoel, en had de automatische straf van excommunicatie opgelopen, maar de excommunicatie was binnen een maand opgeheven. Niet alleen dat, maar precies op dat moment werd pater Rupnik uitgenodigd om een retraite te preken in het Vaticaan zelf. Pogingen om deze priester kerkelijk te berechten werden belemmerd door het feit dat zijn overtredingen onder de verjaringstermijn vielen; deze kan in voorkomende gevallen worden opgeheven, maar paus Franciscus liet dit na. Hij ontkende publiekelijk betrokkenheid bij de zaak, maar Christopher Altieri schreef: “hooggeplaatste kerkleden dicht bij Franciscus hebben sterk gesuggereerd dat Franciscus zo’n beetje alles te maken had met het beheer ervan.” Pater Rupnik is in feite typerend voor de immorele klerikale trawanten die paus Franciscus gedurende zijn hele pontificaat en daarvoor consequent heeft beschermd.
Halverwege dit jaar bereikte de Rupnik-doofpot zijn hoogtepunt. Er waren figuren, zoals de mede-jezuïet kardinaal Ladaria, de prefect van de Geloofsleer, die wilden dat pater Rupnik volledig gestraft zou worden, en dat zou de reden zijn geweest dat Ladaria notoir niet werd uitgenodigd voor de recente Synode over Synodaliteit. Vaticaanse krachten probeerden zelfs om de eerdere excommunicatie van pater Rupnik als onregelmatig ongedaan te maken. Uiteindelijk ontstond er een publieke verontwaardiging, ten eerste toen een rapport van de Vaticaanse Commissie voor de Bescherming van Minderjarigen de getoonde laksheid bekritiseerde, en ten tweede toen bekend werd dat pater Rupnik, ondanks zijn verbanning uit de jezuïetenorde en de beschuldigingen die hem nog steeds boven het hoofd hangen, pas geïncardineerd was in het bisdom Koper. Eind oktober kondigde het Vaticaan eindelijk aan dat fouten in de behandeling van de zaak van pater Rupnik onder de aandacht van de paus waren gebracht en dat hij had besloten de verjaringstermijn op te heffen zodat hij terecht kon staan. Christopher Altieri heeft hierover het volgende opgemerkt: “Onwaarschijnlijk getimed en belachelijk uitgelegd, geeft deze aankondiging alleen maar meer bevestiging dat Verantwoordelijkheid, Rekenschap, Transparantie transparant cynische dooddoeners zijn. De daad van brute macht laat zien dat de rechtsstaat in de kerk een farce is.”
Wat zijn de andere pauselijke handelingen waarmee we de afgelopen weken zijn bestookt? We hebben de Apostolische Exhortatie Laudate Deum gehad, over de zogenaamde klimaatcrisis, waarin paus Franciscus, zoals iemand heeft opgemerkt, helemaal Greta Thunberg is geworden. De exhortatie verklaart: “Het is niet langer mogelijk om de primair menselijke oorzaak van klimaatverandering te ontkennen.” Zoveel andere artikelen van het christelijk geloof zijn aan het wankelen gebracht, maar laten we blij zijn dat paus Franciscus nog steeds één dogma van onbetwistbaar geloof handhaaft. Dan zijn er nog de morele schandalen die we hebben gezien, het feit dat bijvoorbeeld kardinaal Ricard van Frankrijk zijn kardinaalschap heeft mogen behouden ondanks het feit dat hij jaren geleden heeft toegegeven een 14-jarig meisje te hebben gemolesteerd, of dat paus Franciscus in het geval van bisschop Gisana van Sicilië opnieuw een bisschop heeft verdedigd die ervan wordt beschuldigd seksuele misbruikers te hebben beschermd en zijn beschuldigers heeft vernederd.
Dit is allemaal schokkend, maar waar we naar moeten kijken is een gebeurtenis met ernstigere gevolgen voor de Kerk. Dit is de openlijk schismatieke koers van de Duitse Synodale Weg, die is doorgegaan zonder dat paus Franciscus een poging heeft gedaan om dit te controleren of te berispen. Op 3 november kondigde de bisschop van Speyer aan dat hij de inzegening van homoseksuele paren toestond en een lijst samenstelde van priesters in zijn diocees die bereid waren om ze uit te voeren. Opnieuw, volledige stilte van Rome. Slechts een paar dagen later kwam de aankondiging dat bisschop Strickland van Tyler ontslagen was omdat hij de Modernistische lijn niet volgde. Hier zien we met perfecte symmetrie het patroon van het pontificaat van paus Franciscus gedemonstreerd: de ketter wordt beschermd en de trouwe katholieke bisschop wordt ontslagen. Kardinaal Müller heeft het ontslag van bisschop Strickland publiekelijk een misbruik van het goddelijke recht van het pausdom genoemd. Een Italiaanse journalist is ertoe aangezet om dit pausdom te beschrijven als “Het pontificaat van de zuiveringen” en om de praktijk van Franciscus af te zetten tegen zijn beleden slogan van barmhartigheid. Peter Kwasniewski heeft commentaar gegeven:
Jaren geleden noemde Henry Sire paus Franciscus ‘de dictator paus,’ Keer op keer is deze evaluatie gerechtvaardigd gebleken, en nooit meer dan wanneer de paus een bisschop afzet zonder eerlijk proces, tegen het canonieke recht en voor geen enkele denkbare ernstige fout. Hij heeft de ‘Ik ben de Traditie’ mentaliteit van Pius IX gecombineerd met het motto van Juan Perón: ‘Voor de vriend, alles. Voor de vijand, zelfs geen gerechtigheid.
Hoe ernstig dit alles ook is, we moeten meer aandacht besteden aan de onlangs afgesloten Synode over Synodaliteit, want dat is het middel waarmee paus Franciscus zijn revolutie probeert te institutionaliseren. De eerste opmerking die gemaakt moet worden is dat al deze synodes, inclusief de twee vorige over het gezin, zo gemanaged zijn dat een kliek modernisten hun programma kon promoten onder het mom van een consultatief proces. Om een Italiaanse waarnemer te citeren,
Het verloop van de verschillende synodes van dit pontificaat, te beginnen met die over het gezin en met de meest recente, laat zien dat de regels van de discussies en beraadslagingen, vooraf voorbereid met de selectie van de deelnemers zelf, herhaaldelijk zijn veranderd om de overduidelijke afwijzing van de kerkelijke meerderheid van de enkele lijn die men haar probeerde op te leggen tot zwijgen te brengen en om te voorkomen dat er binnen de synode een lijn zou ontstaan die niet overeenkwam met de lijn die van bovenaf was bepaald.
Toen het eindrapport van de synode verscheen, kregen we echter allemaal een verrassing: het bleek onverwacht weinig overtuigend te zijn. Velen van ons stonden hier even versteld van, maar we kregen de verklaring uit een nieuwsopenbaring die kort daarna verscheen. Dit was de onthulling van een plan om de regels voor de pauselijke conclaven te veranderen om de deelname van leken, waaronder vrouwen, in te voeren. Wat dit ons liet zien was dat het punt van de vorige synode niet het document was dat eruit voortkwam, maar het proces zelf. Het was ontworpen om de Kerk te kneden voor een revolutie in de pausverkiezing. Zo hadden we bisschoppen gehad die verklaringen aflegden als: “Het is vanaf nu onmogelijk om een synode te houden zonder deelname van leken.” Als dat zo was, zouden de mensen ook een pausverkiezing eisen onder vergelijkbare voorwaarden.
Dit nieuwsbericht onthulde dat er al maanden gesprekken gaande waren tussen de paus en kardinaal Ghirlanda om de regels van het conclaaf te veranderen. Kardinaal Ghirlanda is trouwens niet alleen een jezuïet, maar ook de voorstander van een extreme theologische visie op de pauselijke macht, wat hem het ideale werktuig maakt om het regime van de pauselijke dictatuur te verankeren. Zodra het verhaal bekend werd, kwam er een onmiddellijke ontkenning vanuit het Vaticaan, vergezeld van woedende pogingen binnen de verschillende dicasteries om erachter te komen wie verantwoordelijk was voor het lek. De les die hieruit kon worden getrokken was dat het Vaticaan vond dat het de controle over het verhaal was verloren, zoals ze tegenwoordig zeggen, en in verlegenheid was gebracht door een onthulling die vooruitliep op zijn plannen. Ik denk dat er weinig twijfel over kan bestaan dat de zogenaamde hervorming doorgaat, maar ik neem aan dat de voorbarige onthulling het schema van paus Franciscus in de war heeft gestuurd.
Niet al het pauselijke nieuws wordt echter door Rome zelf gemaakt. Een zeer belangrijke ontwikkeling komt uit Argentinië, in de vorm van de presidentsverkiezingen van afgelopen zondag en het aan de macht komen van Javier Milei. In de eerste plaats was dit rechtstreeks in strijd met het beleid van de kerk, die, blijkbaar op bevel van Rome, openlijk campagne had gevoerd tegen Milei en de kiezers had aangespoord tegen hem te stemmen. Meer in het bijzonder is Milei een verklaarde vijand van paus Franciscus en heeft hij hem publiekelijk beledigd, terwijl zijn vicevoorzitter, Victoria Villarruel, een traditionalistische katholiek is. La Croix heeft commentaar gegeven op het resultaat: “Eerlijk gezegd, als een groep junkies van kerkzaken in een bar zou gaan zitten en proberen op een cocktailservet een kaartje te schetsen dat zou neerkomen op een afwijzing tout court van de agenda van een zittende paus, is het twijfelachtig dat ze met iets levendigers hadden kunnen komen dan wat er daadwerkelijk is gebeurd.” Een strenger commentaar kwam van een Argentijns politiek expert, professor Peretó, die in een recent interview verklaarde dat Milei’s overwinning
een terugslag betekent voor Bergoglio en bevestigt wat iedereen weet: de Argentijnen houden niet van paus Franciscus en willen hem niet. Al jaren, wanneer er nieuws over Bergoglio in kranten en portals verschijnt, zien de beheerders zich genoodzaakt om de commentaren van lezers, die voor het grootste deel minachtend en hard zijn, af te sluiten. Veel mensen dachten misschien dat de afwijzing van Bergoglio alleen wijdverspreid was onder degenen die lezen en op de hoogte blijven. Het is nu aangetoond dat het aanwezig is in alle sociale lagen, zelfs onder de armen. Juist daarom zal Bergoglio nooit naar Argentinië komen, omdat zijn reis een mislukking zou zijn. Het is zeker dat de meerderheid van de lagere geestelijken, vooral de jongere priesters, Bergoglio zat zijn en niets met hem te maken willen hebben: een afwijzing die alles omarmt wat de paus doet en voorstaat.
Dat is de mening van Argentinië, die de rest van de wereld misschien beter in acht kan nemen, net als de kardinaal kiezers in 2013 hadden moeten doen.
Het lijkt er dus op dat ook op dit gebied de plannen van paus Franciscus zijn vastgelopen, en we moeten de gevolgen daarvan niet onderschatten voor een paus die zo’n naakte politicus is als Franciscus. Dus, samenvattend, wat kunnen we verwachten voor de nabije toekomst? Ik aarzel om voorspellingen te doen, maar wat de gebeurtenissen van de afgelopen weken ons hebben laten zien, is dat paus Franciscus een oude man met haast is. Hij is wanhopig om zijn revolutie te institutionaliseren voordat hij sterft, en hij deinst nergens voor terug om dat te bereiken. Dus het antwoord op de vraag “hoeveel lager kunnen we zinken?” is dat er waarschijnlijk geen limiet is en dat we kunnen verwachten dat we door steeds ergere gruweldaden zullen worden geschandaliseerd. Paus Franciscus moet echter in gedachten houden dat hij niet alles onder controle heeft. Naast de presidentsverkiezingen in Argentinië is er dichter bij huis één heel traditionele wet die hij niet kan intrekken, en dat is de wet van de menselijke sterfelijkheid. De uiteindelijke realiteit is dat paus Franciscus hier niet voor altijd zal zijn, maar dat Christus ons heeft gezegd: “Zie, Ik ben altijd bij jullie, tot aan de voleinding van de wereld.”
Comments