VIGANÒ: ‘IK MOEST BETALEN ZODAT ANDEREN RUSTIG VERDER KONDEN GAAN’.
Vaticaanse klokkenluider Abp. Carlo Maria Viganò sprak op 12 november met EWTN’s Raymond Arroyo om te reageren op beschuldigingen in het langverwachte McCarrick Rapport van het Vaticaan dat hem afschildert als iemand die niet genoeg heeft gedaan om de voormalige kardinaal en homopredator Theodore McCarrick tegen te houden als misbruiker, prelaat en hoofddiplomaat van het Vaticaan; om het afschuiven van de verantwoordelijkheid door het Vaticaan in deze zaak aan de orde te stellen en om de beweringen van het rapport dat paus Franciscus zijn verantwoordelijkheid zou nemen, aan te pakken, terwijl hij de slachtoffers van McCarrick negeert.
________________________________________
Raymond Arroyo:
Monseigneur, het rapport beweert dat u “niet voor de dag bent gekomen” om het bewijs te leveren voor dit Vaticaanse onderzoek: Werd u gevraagd om informatie te verstrekken? Heeft iemand geprobeerd u te bereiken?
Abp. Carlo Maria Viganò:
Ik ben verbaasd te zien dat een verslag waarin ik 306 keer wordt genoemd mij ervan beschuldigt niet “naar voren te zijn gekomen” om te getuigen in dit Vaticaanse onderzoek naar Theodore McCarrick. Maar volgens de norm van het canonieke recht is het oproepen van getuigen de verantwoordelijkheid van degene die de leiding heeft over het proces, op basis van het bewijsmateriaal dat in de onderzoeksfase is verzameld.
Mijn eerste interventie over McCarrick, die ik als afgevaardigde voor de Pauselijke Vertegenwoordigingen in het Staatssecretariaat heb gedaan, dateert van 6 december 2006, naar aanleiding van een verslag van de toenmalige nuntius in de Verenigde Staten, Abp. Pietro Sambi. Vervolgens presenteerde ik in 2008 een tweede memorandum dat feiten van een dergelijke ernst en zo gedetailleerd vermeldde dat het mij ertoe bracht aan te bevelen dat McCarrick als kardinaal zou worden afgezet en dat hij zou worden teruggebracht tot de lekenstaat. Mijn getuigenis van augustus 2018 is bij iedereen bekend, net als mijn latere verklaringen.
Het is volstrekt onbegrijpelijk en abnormaal dat het niet opportuun werd geacht om mij op te roepen om te getuigen. Maar het is nog verontrustender dat dit opzettelijke verzuim toen tegen mij is gebruikt. En men kan niet beweren dat ik mijzelf onvindbaar heb gemaakt; het Staatssecretariaat heeft mijn persoonlijke e-mailadres, dat nog steeds actief is.
Aan de andere kant, net zoals ik niet werd geraadpleegd voor het opstellen van het McCarrick-rapport, hebben de drie kardinalen die door Benedictus XVI werden belast met het onderzoek van de Vatileaks 1 mij niet opgeroepen om een getuigenis af te leggen, hoewel ik er ook persoonlijk bij betrokken was. Pas na mijn uitdrukkelijke verzoek heeft kard. Julian Herranz, het hoofd van de Commissie, mij toegestaan een verklaring af te leggen, met deze woorden: “Als je echt wilt… !”
Verder lijkt het me ook veelzeggend dat James Grein, het enige slachtoffer van het seksuele mishandelingen door McCarrick die de moed had om hem publiekelijk aan te klagen, niet in het rapport voorkomt, en dat er geen spoor van zijn getuigenis is, waarin hij ook de reis die hij eind jaren vijftig met McCarrick maakte naar St. Gallen.
Slachtoffer James Grein wordt gereduceerd tot een voetnoot in het verslag van het Vaticaan…
Uit de openbare verklaringen van James Grein blijkt dat het begin van de carrière van McCarrick – hij was toen een jonge, pas gewijde priester – samenviel met dat bezoek aan Zwitserland, naar een klooster dat later de plaats was van de bijeenkomsten van de samenzweerders van de zogenaamde St. Gallen Maffia. Volgens de verklaringen van de overleden kard. Godfried Danneels besloot deze groep prelaten de verkiezing van Bergoglio te steunen, zowel na de dood van Johannes Paulus II als tijdens het conclaaf dat volgde op het omstreden terugtreden van Benedictus XVI.
Ik herinner me dat tijdens een conferentie aan de Universiteit van Villanova op 11 oktober 2013, toenmalig kardinaal McCarrick toegaf de verkiezing van kard. Bergoglio te hebben gesteund aan het begin van de Algemene Congregaties voorafgaand aan het conclaaf dat een paar maanden eerder [in maart 2013] was gehouden.
Ik vraag me af wat voor soort betrouwbaarheid een justitieel orgaan kan hebben dat zo’n duidelijk belangenconflict heeft door zijn vroegere relatie met de verdachte. Hoe kan Bergoglio en het staatssecretariaat dat van hem afhankelijk is doen alsof hij onpartijdig is als McCarrick met een abnormale frequentie naar het Vaticaan gaat; toen hij in juni 2013 [door Bergoglio] werd belast met het maken van een diplomatieke reis naar China? En hoe kan men niet denken dat hun herhaalde pogingen om hun verantwoordelijkheid te verdoezelen en te ontkennen de oorzaak zijn van de systematische poging om mij als getuige in diskrediet te brengen, om de medeplichtigheid en de samenwerking die er tussen hen en McCarrick zelf bestaat niet aan het licht te brengen?
Raymond Arroyo:
De paus beweert volgens het verslag dat u hem niet op de hoogte hebt gebracht van de activiteiten of beperkingen van McCarrick in juni 2013. Uw antwoord?
Abp. Carlo Maria Viganò:
Deze verklaring is absoluut onjuist. Allereerst was het Bergoglio zelf, op 23 juni 2013, die mij expliciet mijn mening over McCarrick vroeg. Zoals ik getuigde in mijn memoires van 2018:
Ik antwoordde hem in alle openheid… “Heilige Vader, ik weet niet of u kard. McCarrick kent, maar als u de Congregatie voor Bisschoppen vraagt is er een enorm dik over hem. Hij heeft generaties van seminaristen en priesters gecorrumpeerd en Paus Benedictus heeft hem bevolen zich terug te trekken tot een leven van gebed en boetedoening”. De paus maakte geen enkele opmerking over die zeer ernstige woorden van mij en toonde geen enkele uitdrukking van verbazing op zijn gezicht, als kende hij de zaak al enige tijd, en hij veranderde onmiddellijk van onderwerp. Maar wat was dan het doel van de paus om mij die vraag te stellen? “Hoe is kard. McCarrick?” Hij wilde duidelijk weten of ik een bondgenoot van McCarrick was of niet.
Er moet worden opgemerkt dat ik van McCarrick zelf had vernomen dat Bergoglio hem vier dagen voor mijn audiëntie had ontvangen, en dat Bergoglio hem toestemming had gegeven om naar China te gaan. Wat had het voor zin om mij om een mening te vragen, toen McCarrick bij Bergoglio al in hoog aanzien stond?
McCarrick kwam ondertussen rustig naar Rome, kreeg opdrachten van het Vaticaan, inclusief officiële opdrachten, en ging door met zijn activiteiten alsof er niets was gebeurd. In mei 2014 vernam ik uit de Washington Times over een reis die McCarrick namens het ministerie van Buitenlandse Zaken naar de Centraal-Afrikaanse Republiek maakte (de staatssecretaris was toen John Kerry). Deze reis wordt ook genoemd in het verslag. We hebben het over 2014. En toch had Benedictus XVI vanaf 2008 de Amerikaanse kardinaal bevolen zich terug te trekken in een privé-leven, niet te celebreren of openbare evenementen bij te wonen en geen uitstapjes te maken.
Om deze reden, gezien de manier waarop McCarrick werd behandeld, vroeg ik kard. [Pietro] Parolin of de sancties tegen McCarrick nog steeds als geldig moesten worden beschouwd. Maar ik kreeg geen antwoord.
Wat kon ik toen nog meer doen, nadat ik mij persoonlijk bij de paus had gemeld en geen antwoord van de staatssecretaris had ontvangen? Op wie zou ik een beroep hebben kunnen doen?
Uit het verslag verneem ik dat de doorlopende opdrachten en reizen van McCarrick naar het buitenland door Abp. [Donald] Wuerl en zelfs door nuntius Sambi (overleden in 2011) werden beschouwd als een “voldoende vorm van verwijdering” (zie voetnoot 1013 van het verslag). En ik blijf oprecht geschokt om uit het verslag te leren:
dat de aanwijzingen geen “sancties” waren; dat ze niet werden opgelegd door Paus Benedictus XVI; dat het McCarrick nooit verboden was om de mis in het openbaar te vieren; dat het McCarrick niet verboden was om lezingen te geven; dat kardinaal [Giovanni Battista] Re niet de “verplichting” oplegde aan McCarrick om zich te wijden aan een leven van gebed en boetedoening; en dat McCarrick vrij bleef om met toestemming van de Heilige Stoel, inclusief de nuntius, activiteiten te ondernemen, inclusief reizen (vgl. voetnoot 1006, ibidem).
Als dit zo is, betekent dit dat ondanks het verwerpelijke gedrag van de kardinaal, de Heilige Stoel het niet gepast vond om disciplinaire maatregelen te nemen tegen McCarrick, wat mijn aanklacht tegen de corruptie van de Curie bevestigt.
Raymond Arroyo:
Het verslag doet erg veel moeite om u af te schilderen als in het onderzoeken van de claims van Priester 3. (Ze gaan heen langs het feit dat u het was die op de eerste plaats deze zorgen ter kennis van de Heilige Stoel heeft gebracht). Hebt u vermeden uzelf “in een positie te plaatsen die de geloofwaardigheid van Priester 3 vast stelt”?
Abp. Carlo Maria Viganò:
Het is duidelijk wat mijn rol was in het aan het licht brengen van McCarrick’s schandalen, en dat ik altijd stappen heb ondernomen om alle informatie die in mijn bezit kwam aan de Heilige Stoel te melden. Ik herinner me dat we het over 2012 hebben, toen ik net benoemd was tot nuntius in de Verenigde Staten. In het verslag wordt mij verweten dat ik geen gevolg heb gegeven aan het verzoek om informatie over de beschuldigingen van “Priester 3” tegen McCarrick. Dit is absoluut onjuist! Het zijn de schrijvers van het rapport zelf die het bewijs leveren van het bedrog dat ze hebben verzonnen om mij af te breken en in diskrediet te brengen. Elders in het verslag staat dat ik op 13 juni 2013 aan kard. [Marc] Ouellet heb geschreven en hem zowel de brief heb gestuurd die Bp. [Paul] Bootkoski aan mij had geschreven, als de brief die naar “Priester 3” is gestuurd. Ik liet hem weten dat de civiele zaak van “Priester 3” was afgewezen zonder de mogelijkheid van beroep. Bisschop Bootkoski karakteriseerde de beschuldigingen van “Priester 3” als vals en lasterlijk.
Ik wil één aspect in het bijzonder benadrukken. Degenen die mij beschuldigen dat ik geen schriftelijke mededeling heb gestuurd naar Bp. Bootkoski, de odinarius van “Priester 3” en bisschop van Metuchen, weten heel goed dat dit afhangt van de precieze aanwijzingen van het Staatssecretariaat. En ze weten net zo goed – zoals het rapport bevestigt – dat er een telefonische communicatie was tussen Bp. Bootkoski en mij, waarover ik op mijn beurt Cdl. Ouellet op de hoogte heb gebracht.
We mogen niet vergeten dat er in die jaren advocaten waren die zich niet tevreden stelden met het berechten van bisdommen voor misdaden van priesters, maar die wilden aantonen dat de Heilige Stoel zelf – net als het hoofdkwartier van een multinational – de eindverantwoordelijkheid droeg voor het geven van schadevergoeding aan slachtoffers van mishandeling. Advocaat Jeffrey Lena weet hier iets van; hij is er in twee afzonderlijke processen in geslaagd te voorkomen dat de verantwoordelijkheid voor de doofpotaffaire van misbruik bij Paus Benedictus XVI terechtkwam.
Raymond Arroyo:
En wat vindt u van het rapport dat het leeuwendeel van de schuld voor de opkomst van McCarrick en zijn plaats in de Kerk in de handen van Johannes Paulus II en Benedictus XVI legt?
Abp. Carlo Maria Viganò:
De bedoelingen van degene die het verslag heeft opgesteld zijn duidelijk – de verantwoordelijkheid voor de promoties van McCarrick af te schuiven op zijn voorgangers, van wie er één is overleden en heilig verklaard (Johannes Paulus II), de ander die oud en zwak is (Benedictus XVI). De eerste kan zich niet verdedigen vanuit het graf, terwijl de tweede te zachtmoedig is om zijn opvolger schaamteloos te verloochenen door hem een leugenaar te noemen en hem in diskrediet te brengen, evenmin de functie die hij bekleedt. Het verontrustende is dat er binnen het verslag zelf – dat duidelijk door vele handen is samengesteld – tal van tegenstrijdigheden zijn, genoeg om de aangevoerde argumenten weinig geloofwaardig te maken.
Ik vraag me dan ook af: Wie heeft Johannes Paulus II en Benedictus XVI ervan overtuigd geen rekening te houden met de ernstige beschuldigingen tegen McCarrick? Wie had er belang bij om McCarrick te laten promoveren, zodat hij een voordeel kon behalen in termen van macht en geld?
Iemand liet Johannes Paulus II waarschijnlijk geloven dat de beschuldigingen tegen McCarrick gefabriceerd waren, naar het model van de in diskrediet brengende operaties die in het communistische Polen al werden ondernomen tegen goede bisschoppen en priesters die zich tegen het regime hadden verzet.
In het geval van Johannes Paulus II was de belangrijkste partij die geïnteresseerd was in de promotie van McCarrick zeker kard. [Angelo] Sodano. Hij was tot september 2006 staatssecretaris – alle informatie kwam naar hem toe. In november 2000 stuurde nuntius [Gabriel] Montalvo hem zijn verslag en de beschuldigingen van ernstig misbruik door McCarrick.
Laten we niet vergeten dat in deze periode het Fr. Maciel-schandaal is uitgebroken. Sodano probeerde het te verdoezelen door een verklaring van Benedictus XVI te vervalsen, waarin werd gezegd dat de paus de zaak als gesloten beschouwde. Benedictus XVI roept een plenaire vergadering van de Congregatie voor de Geloofsleer bijeen en Arinze slaagt erin Maciel te laten veroordelen, ondanks het verzet van de staatssecretaris.
De naam van kard. Sodano verscheen ook in verband met een schandalige onroerend goed speculatie. In 2003 verwierf de neef van de kardinaal, de ingenieur Andrea Sodano, met aanbevelingsbrieven van zijn oom (de staatssecretaris) en in zijn hoedanigheid van adviseur van de vastgoedgroep Follieri (in sommige officiële documenten wordt hij ook vermeld als vicevoorzitter van de groep), tegen bodemprijzen onroerend goed van Amerikaanse bisdommen die veroordeeld waren om de schade van civiele gevallen van seksueel misbruik te vergoeden, waardoor hij een enorm economisch voordeel voor zichzelf verkreeg ten nadele van de kerk. Raffaello Follieri, de eigenaar van de groep, werd veroordeeld voor fraude en het witwassen van geld, juist vanwege roekeloze transacties bij de verkoop van deze eigendommen. Uiteraard had Follieri een nauwe band met het Clinton Global Initiative en met de familie Clinton, evenals met de Democratische partij: “De voormalige president en senator, Hillary, zijn onze vrienden,” schepte Follieri op.
Dezelfde connecties, dezelfde complicaties, dezelfde kennissen komen altijd terug: McCarrick, Clinton, [Joe] Biden, de Democraten en de modernisten, samen met een stoet van homoseksuelen en misbruikers die niet irrelevant is.
Wat betreft Benedictus XVI, degenen die dagelijks rechtstreeks toegang hadden tot de paus waren de staatssecretaris [Tarcisio] Bertone en de substituut Sandri, die in staat waren om informatie over McCarrick te controleren en te filteren en druk uit te oefenen op de Heilige Vader.
Nogmaals, het verslag spreekt voor zich. Degene die de kwestie rechtstreeks aan Paus Benedictus XVI voorlegde was kard. Bertone, die, in tegenstelling tot wat ik herhaaldelijk had voorgesteld – namelijk dat de zeer ernstige en gedetailleerde beschuldigingen tegen McCarrick een voorbeeldig canoniek proces vereisten dat zou leiden tot zijn verwijdering uit het College van Kardinalen en zijn terugbrengen tot de lekenstaat – Paus Benedictus ertoe bracht te besluiten dat er geen canoniek proces moest worden ondernomen en dat er geen canonieke sancties moesten worden voorgeschreven, maar dat in plaats daarvan “een eenvoudig beroep op het geweten en de kerkelijke geest van McCarrick” zou worden gedaan.
En hier blijkt weer een andere flagrante tegenstrijdigheid: Hoe is het mogelijk om een eenvoudig beroep op het geweten te verzoenen met de formele instructies die zowel aan nuntius Sambi als aan mij werden gegeven, volgens welke McCarrick niet mocht verblijven in het seminarie waar hij woonde, niet mocht deelnemen aan openbare activiteiten, niet mocht reizen en een teruggetrokken leven van gebed en boetedoening moest leiden?
De corruptie van de hoogste niveaus in het Vaticaan is zo duidelijk dat het verslag je ertoe brengt het te beschouwen als een onwaardige poging ervoor te zorgen dat Bergoglio absoluut niest te maken heeft met de manipulaties van de Curie, inderdaad als een soort onverzoenlijke vervolger van alle corrupte lieden, terwijl het bewijs van de feiten het tegendeel aantoont. Ik zou zeggen dat Bergoglio voor de deep church is wat Biden is voor de deep state.
Ik zou ook willen opmerken dat het feit dat men Johannes Paulus II de schuld geeft voor de benoeming van McCarrick, ondanks het negatieve advies van de Congregatie van Bisschoppen en haar prefect kard. Re, ook van toepassing zou kunnen zijn op Jorge Mario Bergoglio zelf, over wie de algemene overste van de jezuïeten sterke bedenkingen heeft geuit. Als Wojtyla een fout heeft gemaakt met McCarrick en om die reden impliciet verantwoordelijk wordt geacht voor de schandalen die zich hebben voorgedaan, wat verhindert dan dat dit oordeel ook wordt uitgebreid tot de promotie van Bergoglio als aartsbisschop van Buenos Aires en vervolgens als kardinaal? Laten we niet vergeten dat in het consistorie van 2001, naast McCarrick en Bergoglio, ook andere vooraanstaande leden van de St. Gallen Maffia de rode hoed ontvingen.
Raymons Arroyo:
Is er nog iets anders dat we moeten vermelden?
Abp. Carlo Maria Viganò:
Tot slot wil ik graag een recent artikel van Riccardo Cascioli citeren, waarin ik zijn heldere oordeel als het mijne aanneemt:
Hoewel de figuur van een McCarrick als een seriemisbruiker uit het rapport naar voren komt, kwam er geen grote reactie tot 2017, toen het eerste rapport van het misbruik van een minderjarige tot stand kwam. … In de praktijk wordt dus ons verteld dat “immoreel gedrag met volwassenen”, hoewel het zeker geen goede zaak is, uiteindelijk toch iets is dat getolereerd wordt. Het echte alarm, dat uitloopt op straffen, zelfs zware straffen, klinkt alleen als degene die misbruikt wordt minderjarig is. Alsof de tientallen en tientallen toekomstige priesters die het bed delen met McCarrick, en die dus grotendeels veroordeeld zijn tot een onevenwichtig priesterleven, niet echt van belang zijn. Alsof de morele verwoesting en de vernietiging van het geloof door een bisschop-misbruiker – verloren roepingen, priesters die op hun beurt het misbruik herhalen, bisschoppelijke benoemingen vervormd door pathologische banden – allemaal slechts een klein probleem vormen.
Er werd bewust voorbijgegaan aan het feit dat wat het onstuitbare opklimmen van McCarrick mogelijk maakte, een machtssysteem is dat ook wel bekend staat als de homolobby, die de benoeming en de carrière van bisschoppen met bepaalde kenmerken begunstigt.
Nee, er is echt geen enkel teken dat de kerk iets geleerd heeft van de McCarrick-affaire; er is eerder het gevoel dat men één persoon heeft laten betalen, zodat anderen rustig verder konden gaan en, in de tussentijd, dat men het idee bevordert dat het geen probleem is, als een priester homoseksuele neigingen heeft.
In deze groteske klucht, die nu gehuld is in een valse schijn van legalisme, wordt niet geaarzeld om de hele Kerk door het slijk te halen – haar prestige voor de wereld, haar gezag over de gelovigen – om het inmiddels gecompromitteerde beeld van corrupte, onwaardige, verdorven prelaten te redden. Ik beperk mij tot de constatering dat Bergoglio zich ook nu nog in het Vaticaan omringt met beruchte homoseksuelen en mensen met een ernstig aangetaste reputatie. Dit is de meest flagrante afkeuring van Bergoglio’s zogenaamde werk ten bate van de moraal.
Write a Reply or Comment