De moeder van alle ketterijen, het modernisme, is de inspirator van de Amazonesynode
De voor de Kerk rampzalige Amazonesynode heeft een lange voorgeschiedenis. Het is, denk ik, begonnen met een stroming die in de 16de eeuw in Europa begon te heersen. Het was een reactie op de Middeleeuwen die men als donker, achterlijk en bijgelovig beschouwde. Al die achterlijkheid moest verdwijnen. De mens moest alleen vertrouwen op de ratio, de rede. Sommigen gingen zo ver dat ze zelfs het geloof in God niet redelijk vonden en het atheïsme deed zijn intrede in de wereld. Anderen vonden dat ze het geloof moesten ontdoen van onredelijke elementen zoals het geloof in wonderen, in engelen, in de duivel, in de goddelijke werking van sacramenten. Het typische godsbeeld van de Verlichting is het deïsme, d.w.z. God heeft weliswaar alles geschapen, maar daarna grijpt Hij niet meer in. Dat is ook het godsbeeld van de vrijmetselarij: de grote bouwmeester van het heelal.
De Verlichting heeft een enorme invloed op de Westerse samenleving. In zekere zin zou je ook het protestantisme een vrucht van de verlichting kunnen noemen in zijn afwijzing van de bovennatuur, van het sacramenteel karakter van de Kerk en van de werking van de sacramenten in het algemeen. Binnen het protestantisme heeft de verlichting in de 19de eeuw verdere voet aan de grond gekregen door de kritische Bijbelstudie waarin al het wonderbaarlijke werd verworpen. Theologen gingen daarin steeds verder. De evangelies werden gezien als gedachtespinsels van de eerste leerlingen die de dood van Jezus niet wilden aanvaarden en zijn werk wilden doorzetten en daarom verschijningsverhalen van de Verrezene componeerden en het verhaal van het lege graf verzonnen. Er zijn veel gradaties in dat geloof. De uiterste consequentie is het vrijzinnig protestantisme dat soms zelfs niet eens meer in God gelooft. Doordat de protestanten ieder leergezag in de Kerk afwijzen, hadden zij geen ander instrument om deze ontwikkeling te stoppen dan zich op te delen in talloze denominaties, de een meer, de ander minder orthodox.
De katholieke Kerk heeft zich met name via het centrale gezag van de paus tegen deze verlichtingstendensen verzet. Toch drongen ze uiteraard binnen. Een voorbeeld daarvan is keizer Jozef II van Oostenrijk (1741-1790). Hij bemoeide zich sterk met het kerkelijke leven. Op liturgisch terrein propageerde hij de woorddienst en de prediking. Die waren nuttig voor de moraal van de burgers. Hij hief alle beschouwende kloosters op. Die waren maar onnuttig. De enigen die nut hadden waar de actieve kloosterorden in onderwijs en ziekenverpleging. Er waren ook verlichtingstheologen in de Kerk zoals bijv. Loisy (1857 -1940) die pantheïstisch opvattingen had en maar beperkt geloofde in de inspiratie van H. Schrift. Zijn boeken werden op de Index geplaatst en in 1908 werd Loisy geëxcommuniceerd. Paus Pius IX veroordeelde met de encycliek Quanta Cura en de Syllabus errorum (lijst van dwalingen) in 1864 het theologisch verlichtingsdenken wat sindsdien algemeen “modernisme” wordt genoemd. De bestrijding van het modernisme werd zeer energiek ter hand genomen door de heilige paus Pius X, die het modernisme de verzameling noemde van alle vroegere ketterijen. Pius X vroeg ook van alle priesters en professoren theologie om de antimodernisteneed af te leggen. Hierin werden al die ketterijen opgenoemd en afgezworen. Door het gezag van de pausen tot en met Pius XII kon men de invloed van het modernisme in de katholieke Kerk beperken, hoewel het natuurlijk ondergronds zijn aanhangers bleef behouden.
Dit veranderde toen Johannes XXIII begin jaren zestig vond dat de sombere tijd van verboden en kerkelijke straffen voorbij moest zijn en men optimistisch de wereld in moest kijken. Dat was ook de geest waarin hij Vaticanum II bijeenriep. In dat kader paste ook de afschaffing van de antimodernisteneed in 1967. Sinds Vaticanum II zien we het modernisme (de moeder van alle ketterijen) massaal de Kerk binnen stromen vooral via de zgn. “geest van het concilie”. Een groot gedeelte van de theologen is met een beroep op Vaticanum II modernistisch. Datzelfde geldt met name in Nederland voor het merendeel van de pastoors in de generatie na het Concilie die daarin een groot gedeelte van de gelovigen meeslepen. Het hoogtepunt van het modernistisch gebeuren is het zgn. pastorale concilie van Noordwijkerhout. Het gevolg is een modernistische wildgroei in de liturgie, een alleen nog een “lief-voor-mekaar-prediking” zonder religieuze diepgang en zonder katholiek leerstellige inhoud, een volkomen horizontale catechese, en verwereldlijkte priesters en religieuzen. Dat dit modernistisch geloof de mens niet kan boeien en voeden, blijkt uit de massale leegloop van de kerken. Iets later dan bij ons, heeft heel deze ontwikkeling in heel West-Europa doorgezet. Het meest dramatisch wordt dat op dit moment duidelijk in Duitslan waar de Kerk een modernistische ‘synodale weg’ is ingeslagen en waar praktisch alle bisschoppen in meerdere of minder mate modernistisch zijn.
Er zijn theologen – en ik geloof dat ik ze geen ongelijk kan geven – die beweren dat Vaticanum II niet van modernistische smetten vrij is. De volgende zaken wijzen daarop:
– De invloed van Karl Rahner op het Concilie is erg groot. Hij is het die theorie van het anonieme christendom heeft verkondigd. Daarin beweerde hij dat alle mensen van goede wil (gedoopt of niet) eigenlijk christen waren zonder dat ze het zelf wilden. Op basis van dat christendom zouden ze tot het heil geraken. Dat idee is in het concilie doorgedrongen in de bevestiging dat in alle godsdiensten en overtuigingen gedeelten van de christelijke waarheid te vinden zijn en die zijn dan de vrucht van de Geest. Dit heeft tot gevolg een desastreus afnemen van de missieactiviteit van de Kerk en dubieuze gebeurtenissen als de interreligieuze happening in Assisi en het kussen van een koran door de paus. Dit gaat door in de ketterse Abu-Dabhi-verklaring van paus Franciscus en de heidense taferelen in de Vaticaanse tuinen bij de aanvang van de synode.
– Vorige Concilies hebben altijd heel duidelijk en precies geformuleerd zodat er geen misverstand kon bestaan. Vaticanum II heeft mooie theologische verhandelingen nagelaten, die blijkbaar voor allerlei uitleg vatbaar gezien de vele verschillende theologen die zich op het Concilie beroepen en totaal tegengestelde zaken verkondigen. Sommigen zien in Vaticanum II een breuk met het verleden en een totaal nieuw begin, anderen leggen de teksten uit in continuïteit met de Traditie van de Kerk.
Nu hebben pausen als Johannes Paulus II en Benedictus XVI zich uitgeput het Concilie uit te leggen in overeenstemming met vorige Concilies. Tegengestelde meningen hebben zij veroordeeld maar ondergronds bleef de oppositie bestaan en “de vriendelijkheid van de jaren zestig” belette hen al te drastische maatregelen te nemen.
Het ondergronds verzet heeft in de persoon van kardinaal Martini sj van Milaan iemand gevonden, die een groep in St. Gallen bij elkaar bracht om de orthodoxe lijn in de Kerk te stoppen. Martini die vond dat de Kerk 200 jaar achter was (niet voldoende met het modernisme was meegegaan), stelde Bergoglio voor als een geschikte kandidaat voor het pausschap. Bij het conclaaf na Johannes Paulus II lukt het niet maar na het aftreden van Benedictus XVI kraaide de liberale haan victorie. Franciscus wordt nu door de modernisten de eerste echte paus van het concilie genoemd. Hij is duidelijke een paus van de breuk en daarmee een contradictie in zichzelf. Hij is immers geroepen de hoeder van de katholieke waarheid te zijn.
Het modernisme heeft nu via de top ingang in de Kerk. Paus Franciscus valt niet direct leerstellingen aan. Hij zegt zelfs dat hij ze onderschrijft maar neemt dan maatregelen die tegen die leer ingaan. Dit geldt voor de onontbindbaarheid van het huwelijk die onderschreven wordt maar tegelijk ondergraven in Amoris Laetitia, in het vereenvoudigde proces van nietigverklaring, en door terloopse opmerkingen dat bijv. ook samenwonenden de genade van het huwelijk ontvangen. Maar dat geldt ook voor het weigeren om wat voor duidelijk antwoord ook te geven en overal met verwarrende opmerkingen te strooien. Zo zegt zijn vriend, de atheïst Scalfari, dat de paus niet in de hel gelooft maar dat dat de zielen van slechte mensen in het niets verdwijnen; en gisteren weer dat Christus tijden zijn aards bestaan geen God was. Het Vaticaan reageert daar dan op met de opmerking dat Scalfari op zijn eigen manier de paus weergeeft maar dat dat niet de opvatting van de paus hoeft te zijn. Dus geen klip-en-klare belijdenis van het katholieke geloof op dat punt maar op een vage manier afstand nemen.
Het verderfelijke modernisme bereikt nu een hoogtepunt in Kerk in de Amazonesynode. Het is een samengaan van syncretysme, patheïsme, marxistische bevrijdings- en ecotheologie, waar Christus en het evangelie verdwenen zijn. Een van de corifeeën van de synode is de in boosheid vergrijsde bisschop Kräutler. Toen hij bij paus Benedictus pleitte voor gehuwde priesters, antwoordde de paus dat hij moest bidden om roepingen. Daarop antwoordde hij dat dat geen oplossing was. Hij beroemt er zich op de laatste veertig niemand in de Amazone te hebben gedoopt. Hij trekt met de mensen op en probeert hun cultuur en hun leefgebied te redden. Niet dat de Kerk zich niet moet bekommeren om het tijdelijk welzijn van de mensen, – dat heeft ze trouwens altijd gedaan – maar haar eerste taak is de mensen door Christus naar God te brengen. Dit laatste willen de modernisten niet meer en zij krijgen nu voluit stem in de Kerk.
Dit is voor de Kerk rampzalig. De modernistische weg is niet alleen niet katholiek maar leidt ook tot leegloop, in West-Europa maar ook in Zuid-Amerika. In Brazilië waar een groot gedeelte van het episcopaat in de greep van de bevrijdingstheologie is, is in de afgelopen jaren meer dan een derde van de katholieken uit de Kerk getreden, niet omdat ze het geloof verloren hadden maar omdat ze het echte geloof van het evangelie zochten en dat vonden bij de evangelicale protestanten, niet in de katholieke Kerk.
Comments