Vaticanum II en de huidige crisis
“Denkt u dat Vaticanum II de oorzaak is van de huidige crisis in de Kerk”, vraagt men mij met een zekere regelmaat. Dan antwoord ik: nee, dat denk ik niet maar Vaticanum II heeft, gewild of ongewild, wel een katalyserende rol gespeeld. Ongewild, dan bedoel ik dat een groot gedeelte van de bisschoppen op het concilie dachten in de grote lijn van de traditie van de Kerk. Gewild, dan bedoel ik een kleine groep die grote invloed uitoefende op de wijziging van de schemata en de stemming onder de bisschoppen met de bedoeling om (sommige) teksten zo te formuleren dat ze een opening boden naar een niet door het Concilie maar wel door die kleine groep beoogde radicale verandering van de Kerk: haar aanpassing aan de huidige (seculiere) wereld (feitelijk een toegeven aan de sinds de Verlichting op de loer liggende ketterij van het modernisme). Ik wijs hier op een onthullend boek van de kerkhistoricus Roberto de Mattei, Il Concilio Vaticano II. Una storia mai scritta. (2010) In het Engels vertaald onder de titel The Second Vatican Council – An Unwritten Story (2012) en in het Duits, Das Zweite Vatikanische Konzil – eine bislang ungeschriebene Geschichte. (2011)
Nu hoor ik alle liberalen al in één koor roepen: “maar de Mattei is een traditionalist”. Dat is in die kringen de gebruikelijke methode om iemand af te serveren en om geen kennis te hoeven nemen van onwelgevallige posities (deze houding gaat meestal gepaard met een enorme waardering voor de zgn “dialoog”). De Mattei gaat als wetenschapper gewoon uit van feiten en documenten die eenzelfde soort manipulatie tonen als bij de “St-Gallen-Maffia” ter voorbereiding van de laatste conclaven, en de twee gezinssynodes.
Bovendien wordt het aan de vruchten van het Concilie duidelijk dat het wel degelijk een doorslaggevende bijdrage heeft geleverd aan de huidige modernistische crisis in de Kerk. Denken we in ons land maar aan het Pastoraal Concilie van Noordwijkerhout, direct na het Concilie gehouden met de bedoeling het Concilie voor de Nederlandse situatie handen en voeten te geven. Daar was de heterodoxie die onze Kerk daarna in vijftig jaar ongeveer gesloopt heeft, reeds volop aanwezig met een (onterecht, maar toch!) beroep op het Concilie. Leest u anders maar eens het boek van de Nederlandse kerkhistoricus Paul Hamans, Het Pastoraal Concilie van de Nederlandse kerkprovincie (1966-1970) en het bisdom Roermond in de jaren zestig, Utrecht/’s-Hertogenbosch 2018.
En wat te denken van de liturgievernieuwing, die overal ter wereld in de meest vreemde experimenten heeft geresulteerd waarbij de gemeenschappelijke factor ontwijding (desacralisatie) en daarmee samenhangende ontkerkelijking was. En dan kunt u zeggen dat was niet de bedoeling van de liturgievernieuwing? O nee? En de afschaffing van de offerande dan? En wat denkt u van het benedictionale (het boek van de zegeningen) waarin iedere katholieke gedachte van zegening zozeer is verdwenen dat Rome ongerust verordonneerde dat de priester bij een zegening toch een kruis over het voorwerp moest maken al gaf de tekst daar geen enkele aanleiding toe. En wat te denken van het feit dat tegenwoordig exorcisten het preconciliaire exorcisme gebruiken omdat, naar hun zeggen, geen enkele demonische kracht reageert op het nieuwe, moderne exorcisme.
En wat denkt u van de catechese? Is die door de geest van het Concilie zo gestimuleerd dat nu overal ter wereld de katholieken op de hoogte zijn van hun geloof en onderricht in de geloofspraktijk. Iedereen weet wel beter. We hoeven maar naar ons eigen Nederland te kijken en we zien wat er overal in de wereld min of meer is gebeurd of nog bezig is te gebeuren zonder dat er vanuit het door Vaticanum II geïnspireerde episcopaat veel aan gebeurt. In Nederland kregen we na een nog redelijk katholieke methode “Met brandend Hart” in de jaren zeventig van de vorige eeuw de losse projecten van het HKI (Hoger Katechetisch Instituut) in opdracht van de bisschoppen. Het was ervaringscatechese in optima forma en ging dus, als het om katholieke geloofsleer ging, nergens over. Daarna is er van de bisschoppen niet veel concreets meer vernomen op dit terrein. Alleen nog wat mooie woorden, met als gevolg dat er hele generaties in godsdienstige onwetendheid zijn opgegroeid. Op veel plaatsen in de wereld is het (wel iets) maar niet veel beter.
De geest van Vaticanum II heeft in Nederland ook geleid tot een roepingencrisis. Er waren zelfs bisschoppen (en niet alleen in Nederland) die er zozeer van overtuigd waren dat door de opwaardering van de leek door het Concilie, nu echt de tijd van de leek was aangebroken. In hun opvatting kon de priester gerust een randverschijnsel worden, als hij af en toe maar voldoende hosties consacreerde. En dat zelfs was voor sommigen (zie: Schillebeeckx, Kerkelijk ambt 1980) niet nodig. Een parochie kon wel iemand aanwijzen om de plaatselijke eucharistie te vieren. Datzelfde idee werd op grond van het idee van het volk Gods van Vaticanum II nog verdedigd in een boekje dat de Nederlandse dominicanen in 2007 aan alle parochie toestuurden.
Ook een exponent van diezelfde geest van het Concilie was aartsbisdommelijke beleidsplan “Profileren in het Pastoraat” onder auspiciën van vicaris-generaal Piet Rentinck, waaruit de pastoor was verdwenen en priester gereduceerd tot waarschijnlijk de meest geschikte man voor het liturgisch profiel.
Ik zou zo nog wel een tijdje door kunnen gaan en de ellende van de postconciliaire periode nog uitvoeriger kunnen beschrijven. De voorbeelden zijn schier eindeloos. Allemaal met een beroep op het veelgeroemde Concilie en zijn constituties, decreten en verklaringen.
Natuurlijk zijn er daarnaast ook andere ontwikkelingen. Er zijn ook bisschoppen geweest die op basis van de concilieteksten andere conclusie hebben getrokken, die ijverden voor een correcte viering van de liturgie en opnieuw een roepingenpastoraat ontwikkelden.
De pausen na het Concilie hebben met de moed der wanhoop, de een meer dan de ander, de hermeneutiek van de continuïteit op het Concilie toegepast, dwz dat het Concilie uitgelegd moest worden in de lijn van de voorafgaande pausen en concilies. Zij hebben de breuk, die velen in Vaticanum II en zijn teksten zagen afgewezen.
Dat gebeurt onder de huidige paus niet meer. Velen zien in hem de eerste pauselijke belichaming van wat men “de geest van Vaticanum II” is gaan noemen. In plaats van duidelijk de katholieke leer te benoemen, met name op het gebied van de moraal, hult hij zich in nevelige ambiguïteit, waar iedereen die dat wil zijn niet-katholieke conclusies aan kan verbinden. Die conclusies wijst hij niet af (who I am to judge). Hij oordeelt echter wel als mensen aan de katholieke leer willen vasthouden; dan zijn het farizeeën en wetgeleerden en staan ze niet open voor de speelsheid van de Geest. Duidelijk heterodox is de afbraak van de twee instituten van Johannes Paulus II: voor het leven en voor het gezin. Ze hebben hun eigen katholieke signatuur verloren, professoren zijn benoemd die anti-katholieke standpunten verdedigen.
En dat allemaal op basis van het Concilie. Meestal staat een Concilie na een periode van verwarring aan het begin van een herstel van katholiek leven (zie Nicea, Trente). Vaticanum II staat aan het openlijke begin van een enorme crisis. Is Vaticanum de oorzaak van die crisis? Nee. Is Vaticanum II de remedie tegen de crisis? Nee, evenmin. De remedie zal liggen in een herbronning op de traditie. Waar dat (op kleine schaal) gebeurt, bloeit de Kerk op tot ergernis van de liberalen die hun kerken zien leeglopen.
Verwacht ik die herbronning op korte termijn? Nee. De destructieve machten zijn nog te groot en te algemeen. Pas als die hun werk hebben gedaan (zoals ze dat eerder al bij de protestanten en anglicanenen met desastreuze gevolgen hebben gedaan), en de modernistische mist bij gebrek aan volgelingen is opgetrokken, ligt de weg open voor de traditie en het echte katholicisme en dat zal een beperkte waardering hebben voor Vaticanum II en de “vernieuwingen” die het bracht.
C. Mennen pr
Feest van de heilige Laurentius
Comments