De Kerk in dienst van de neo-heidense agenda
Dat de Kerk onder Franciscus steeds verder afglijdt van haar leer en haar traditie, wordt ook duidelijk in de voorbereidingen op de komende Amazonesynode. Evangelisatie lijkt nog slechts te bestaan in dialoog en syncretisme. Lees het commentaar hieronder van José Antonio Ureta
Het Instrumentum Laboris van de aanstaande Buitengewone Vergadering van de Bisschoppensynode, dat vanmorgen is bekend gemaakt, geeft een totale opening van de deuren van het Leergezag voor de Indiaanse theologie en ecologie, twee Latijns-Amerikaanse afgeleiden van de Bevrijdingstheologie. Na de ineenstorting van de Sovjetunie en het falen van het “reële socialisme” schreven de voorvechters van de Bevrijdingstheologie in een Marxistische stijl de historische van de revolutionaire kracht toe aan de inheemse volken en aan de natuur.
Zoals de Bevrijdingstheologie neemt het Instrumentum Laboris niet Gods openbaring, vervat in Bijbel en Traditie, tot basis voor zijn overdenkingen maar de vermeende “onderdrukking” waaraan naar men zegt de Amazone is onderworpen. Aldus wordt de Amazone van een simpel geografisch en cultureel gebied tot een “bevoorrechte gesprekspartner”, “een locus theologicus”, “een plaats van epifanie” en een “bron van Gods openbaring: (no 2, 18 en 19).
Vanuit een theologisch gezichtspunt beveelt het Instrumentum Laboris niet alleen de leer van de Indiaanse theologie aan “in alle onderwijsinstellingen” voor “een beter en dieper begrip van de inheemse spiritualiteit” en om “rekening te houden met mythen, tradities, symbolen, kennis, riten en oorspronkelijke vieringen” (no 98). Het herhaalt ook al zijn postulaten doorheen heel het document. Namelijk, de “zaden van het Woord” zijn niet alleen aanwezig in het voorvaderlijk geloof van de inheemse volken, maar zij zijn “gegroeid en hebben vrucht gedragen” (no 120) zo dat de Kerk zich, in plaats van haar traditionele evangelisatie die uit is op bekering, moet beperken tot “dialoog” met de Indianen omdat het “actieve subject van inculturatie de inheemse volken zelf zijn” (no 122).
In deze interculturele dialoog moet de Kerk ook zichzelf verrijken met duidelijk heidense of pantheïstische geloofselementen zoals “het geloof in God de Vader-Moeder Schepper”, “relaties met voorouders”, “gemeenschap en harmonie met de aarde” (no 121) en verbinding met “de diverse geestelijke krachten” (no 13). Zelfs magie wordt door deze “verrijking” niet aan de kant geschoven. Volgens het document “bevat de rijkdom van de flora en de fauna van het woud echt ‘levende farmacopeeën’ en onontgonnen genetische principes” (no 86). In deze context zijn “inheemse rituelen en ceremonies van wezenlijk belang voor de totale gezondheid omdat zij de diverse cycli van het menselijk leven en de natuur integreren. Zij scheppen harmonie en evenwicht tussen de mensen en de kosmos. Zij beschermen het leven tegen het kwaad dat kan worden veroorzaakt door mensen en door andere levende wezens. Zij helpen ziekten te genezen die het milieu, het menselijk leven en andere levende wezens schaden” (no 87).
Op het kerkelijk niveau is het Instrumentum Laboris een echte aardschok die de hiërarchische structuur, die de Kerk krachtens goddelijke opdracht heeft, ondermijnt. In de naam van “incarnatie” in de cultuur van de Amazone nodigt het document ons uit “het idee te heroverwegen of de uitoefening van jurisdictie (bestuursmacht) wel op alle terreinen (sacramenteel, juridisch en bestuurlijk) en permanent verbonden moet zijn met het sacrament van de wijding” (no 127). Het is niet te vatten dat het werkdocument van de synode een een geloofsleer ter discussie stelt. Want dat is het onderscheid in de structuur van de Kerk tussen geestelijkheid en leken dat is bevestigd sinds het eerste concilie van Nicea en dat is gebaseerd op het wezenlijk onderscheid tussen het algemeen priesterschap van de gelovigen en het ambtelijk priesterschap van de clerici. Het laatstgenoemde is geworteld in de apostolische successie en begiftigd met een gewijde macht.
Naast de verwatering van het ambtelijk priesterschap, die ongeveer hetzelfde wordt als een protestantse dominee, zien we een oproep het verplichtend karakter van het celibaat te heroverwegen en, wat nog erger is, vast te stellen wat van het “officiële ambt” kan worden overgedragen op vrouwen (§ 3). Kardinaal Joseph-Albert Malula van Zaire en Mgr. Samuel Ruiz van het bisdom Chiapas zullen zich in hun graf omdraaien als zij zien dat de plannen die zij hebben geprobeerd door te voeren (wat het Vaticaan snel heeft verworpen) nu door een synode worden voorgesteld, die volgens zijn organisatoren, een bepaalde universele dimensie heeft.
Vanuit een ecologische gezichtspunt geeft het Instrumentum Laboris de aanvaarding door de Kerk weer van de vergoddelijking van de natuur zoals door VN-milieuconferenties wordt gepromoot. Inderdaad beweerden officiële documenten van de VN al in 1972 dat de mens de natuurlijke bronnen verkeerd had beheerd, wat voornamelijk te wijten was een “een bepaalde filosofische opvatting van de wereld”. Terwijl “pantheïstische theorieën ….. een deel van de godheid toekenden aan levende wezens …. wetenschappelijke ontdekkingen geleid hebben tot ….. een soort ontheiliging van natuurlijke wezens”, wordt de beste rechtvaardiging ervan gevonden in de “joods-christelijke opvattingen volgens welke God de mens heeft geschapen naar zijn beeld en hem de aarde gaf om te onderwerpen”. Daartegenover stelde de VN dat voorouderverering “een bastion vormde voor het milieu, aangezien bomen of waterlopen worden beschermd en vereerd als een reïncarnatie van de voorouders” ( Aspects éducatifs, sociaux et culturels des problèmes de l’environnement et questions de l’information, Algemene Vergadering VN, Stockholm 5-6 juni 1972, A/CONF.48.9, p. 8 & 9).
In de slottoespraak van Rio 92 in Rio de Janeiro verklaarde de toenmalige secretaris-generaal van de VN, Boutros Boutros-Ghali dat “voor de ouden de Nijl een god was die vereerd werd, evenals de Rijn, een oneindige stroom van Europese mythen, of het regenwoud van de Amazone, moeder van alle wouden. Overal was de natuur de woning van de goden. Zij gaven het woud, de woestijn, de berg een persoonlijkheid die verering en respect afdwong. De aarde had een ziel. Dat terugvinden, dat doen herleven: dat is het wezen [van de intergouvernementele conferentie] in Rio” . (A/CONF.151/26, vol. IV, p. 76).
En deze neo-heidense VN-agenda wordt nu gepresenteerd door een Synodale Vergadering van de katholieke Kerk!
Het Instrumentum Laboris citeert een document uit Bolivia en stelt dat “het woud geen hulpbron is die geëxploiteerd mag worden, het is een wezen of meerdere wezens waarmee we in relatie moeten treden” (no 23); het gaat verder en zegt dat “het leven van de Amazonegemeenschappen die nog niet aangetast zijn door de invloed van de Westerse beschaving (sic), komt tot uiting in de geloofsovertuigingen en rituelen betreffende de handeling van geesten, van de godheid – genoemd met vele namen – met en op het grondgebied, met en in relatie tot de natuur. Deze cosmovisie wordt samengevat in de “mantra” van Franciscus: ‘alles is met elkaar verbonden’” (no 25).
Vanuit socio-economisch gezichtspunt is het Instrumentum Laboris een apologie van het communisme, vermomd als “ communitarisme”. Het is bovendien de ergste vorm van communisme: het collectivisme van de kleine gemeenschappen. In feite gaat volgens het document het idee van “ goed leven” (sumak kawsay) van de inheemsen ervan uit dat er “een onderlinge communicatie bestaat tussen de hele kosmos waarin je niemand uitsluit en waarin niemand wordt uitgesloten”. De verklarende notitie bij het inheemse woord verwijst naar een verklaring door diverse inheemse entiteiten, getiteld “ De schreeuw van de Sumak Kawsay in de Amazone”, dat stelt dat het woord “een zeer oud en een zeer nieuw Woord is” (met de hoofdletter W in de tekst: dat is een goddelijke openbaring) dat een “ communitaire levensstijl wil met een en hetzelfde VOELEN, DENKEN EN HANDELEN” (de hoofdletters staan ook in de oorspronkelijke tekst
Deze zin herinnert ons aan de aanklacht van Plinio Corrêa de Oliveira in 1976 dat inheems tribalisme een nieuw en zelfs een radicaler stadium was in de Anarchistische Revolutie: “Structuralisten zien het stammenleven als een denkbeeldige synthese tussen het hoogtepunt van individuele vrijheid en vrijwillige collectivisme, waarin het collectivisme erop uitloopt dat het de vrijheid opslokt. Volgens het structuralisme worden in dit collectivisme de diverse ‘ik’ken en individuele personen met hun denken, hun willen, hun voelen en hun manieren van zijn, karakteristiek en uiteenlopend, ondergedompeld en opgelost in de collectieve persoonlijkheid van de stam en dat brengt een intens gemeenschappelijk denken, willen en manieren van zijn voort.”
Het Instrumentum Laboris is niet minder dan een uitnodiging aan de mensheid om de fatale stap te zetten naar de uiteindelijke afgrond van de anti-christelijke revolutie. cent 5;\ls
Write a Reply or Comment