De "Theologie van de Vermenging" van Paus Franciscus
De paus die waarheid en dwaling vermengt…
door Roberto de Mattei 18 december 2019
Een van de meest voorkomende woorden in de taal van Paus Franciscus is het woord “meticciato”. Bedoeld wordt vermenging zoals rassenvermenging, hybridisering. In vele talen bedoeld men halfbloed, bastaard.[1] Franciscus schrijft aan deze term een betekenis toe die niet alleen raciaal en etnisch is, maar ook politiek, cultureel en zelfs theologisch. Hij deed dat op 12 december met de verklaring dat Onze Lieve Vrouw “voor ons gemengd wilde zijn, ze heeft zich gemengd”. En niet alleen met Juan Dieguito, maar ook met de mensen. Ze mengde zich om de moeder van alles te zijn, ze mengde zich met de mensheid. Waarom? Omdat ze God “zich gemengd” heeft. Dit is het grote mysterie: Maria, de Moeder, vermengt God, ware God en ware mens, in haar Zoon”[2] (L’Osservatore Romano, 13 december 2019).
Of paus Franciscus het nu weet of niet, de oorsprong van deze “hybride” visie op het mysterie van Gods menswording ligt in de ketterij van Eutyches (378-454), archimandriet van het Jobsklooster in Constantinopel. Volgens hem werden na de hypostatische vereniging de mensheid en de godheid van Christus samengesmolten tot een tertium quid, een hybride mengeling die noch God, noch mens was.
Eutychianisme is een ruwe vorm van monofysitisme omdat het beweert dat in de vleesgeworden Zoon van God slechts één natuur bestaat als gevolg van deze vage vereniging van godheid en mensheid.
Nadat Eusebius van Dorylaeum zijn stem daartegen had verheven (dezelfde die Nestorius 20 jaar eerder had aangeklaagd), bracht Flavianus, bisschop van Constantinopel, in 448 een synode bijeen die Eutyches als ketter veroordeelde en excommuniceerde. Eutyches slaagde er echter in om met de steun van de patriarch van Alexandrië, Dioskoros I, een andere synode in Efeze bijeen te roepen, waardoor hij werd gerehabiliteerd, terwijl Flavianus, Eusebius en andere bisschoppen werden aangevallen, mishandeld en afgezet.
In die tijd was de Heilige Leo de Grote paus die de Synode van Efese niet erkende en deze synode het Latrocinium Ephesinum, de “Roversynode van Efese”, noemde. Dit is de naam waaronder dit onregelmatige conciliabulum de geschiedenis is ingegaan.
Nadat hij een brief aan Flavianus had gestuurd waarin hij de traditionele christologische leer (Denz-H., 290-295) toelichtte, drong de paus er bij de nieuwe keizerin Pulcheria (399-453) op aan een nieuw concilie te organiseren in de stad Chalcedon in Bithynië. Tijdens de derde zitting van het Concilie werd de brief van Paus Leo aan Flavianus over de incarnatie van de logos voorgelezen. Zodra de stem van de lector verstomde, riepen alle concilievaders eenstemmig:
“Dit is het geloof van de Vaders, dit is het geloof van de Apostelen. Wij geloven het allemaal, de rechtgelovigen geloven het. Mogen degenen die het niet geloven, geëxcommuniceerd worden. Petrus per Leonem locutus est. Petrus heeft door Leo gesproken.” (Mansi: Sacrorum conciliorum nova et amplissima Collectio, VI, 971, Act. II).
Het Concilie van Chalcedon heeft de geloofsformule van de eenheid van Christus als persoon en de tweevoudigheid van de natuur van de ene persoon van Christus, de volmaakte en ware God, de volmaakte en ware mens, gedefinieerd als de ene Persoon in twee onderscheiden naturen. De dogmatische definitie van Chalcedon belijdt:
De Moeder Gods is heilig en onbevlekt, niet “gemengd”.
“In navolging van de Heilige Vaders leren wij dan ook allen eenstemmig dat wij onze Heer Jezus Christus als één en dezelfde Zoon belijden: Hij is volmaakt God en volmaakt mens; Hij is waarachtig God en waarachtig mens met een met verstand begaafde ziel en lichaam; Hij is één in wezen met God de Vader en één in wezen met ons mensen, in alles aan ons gelijk behalve in de zonde; Hij is enerzijds naar zijn Godheid voor alle eeuwen verwekt door de Vader, en anderzijds is Hij naar zijn mensheid in de laatste dagen, om onzentwil en omwille van ons heil geboren uit Maria, Maagd en Moeder Gods” (Denz-H, 301).
De hoofdfiguren van Chalcedon, Flavianus en Pulcheria werden evenals de heilige Leo de Grote verheven tot eer van de altaren, terwijl de naam Eutyches tot die van de ketters wordt gerekend.
Onder de vele varianten van het Eutychianisme die in de loop der eeuwen zijn ontstaan, ontwikkelde de kenosis zich in de protestantse wereld door een extravagante interpretatie van de “vernietiging” of “ontlediging”, waarover de heilige Paulus spreekt in de brief aan de Filippenzen (Fil 2:7). De Kerk verstaat deze stap in morele zin en leest daarin de vrijwillige vernedering van Christus die, hoewel hij God was en bleef, zich vernederd heeft om zijn oneindige grootheid te verbergen in de nederigheid van ons vlees. De leer van de kenosis stelt in plaats daarvan dat er een waar verlies plaats vindt van of totale verzaking aan de goddelijke eigenschappen van het Woord. In de encycliek Sempiternus Rex van 8 september 1951 weerlegt Pius XII deze leer met de woorden:
“De geloofsbelijdenis van Chalcedon staat haaks op een opvatting die buiten de katholieke kerk wijd verbreid is en die gebaseerd is op een slecht en willekeurig geïnterpreteerde passage in de brief aan de Filippenzen van de apostel Paulus: de zogenaamde kenosisleer. Die leer stelt dat er in Christus een beperking van de godheid van het Woord bestaat; een waarlijk absurd verzinsel, dat ook aan kritiek onderhevig is net als de tegenovergestelde dwaling van het docetisme, die het hele mysterie van de menswording en de verlossing in kleurloze en onzinnige plannen verandert.“
Spreken over een beperking van de godheid is absurd omdat het goddelijke wezen oneindig volmaakt, eenvoudig en onveranderlijk is en niet aan enige metafysische beperking kan worden onderworpen, en omdat een God die ervan afziet van zichzelf te zijn, ophoudt God te zijn en te bestaan (zie Luigi Lammarone: La teoria chenotica e il testo di Fil 2, 6-7, in: Divus Thomas, 4 (1979), blz. 341-373).
De neo-eutychianen verloochenen de waarheid van de rede, volgens welke God het zijn bij uitstek is, de zuivere daad, onveranderlijk in zijn oneindige volmaaktheid, en ze verwerpen de geloofswaarheid af, volgens welke Jezus als Godmens zijn leven lang de aanschouwing Gods, de basis van zijn had die de baisis is van zijn godheid.
De theologie van de “vermenging” van paus Bergoglio lijkt deze positie in te nemen. Het is hetzelfde als wat Eugenio Scalfari hem toeschrijft als hij in een artikel in de Repubblica van 9 oktober schrijft dat Jezus, volgens Franciscus, “na zijn incarnatie” ophoudt God te zijn en een mens wordt tot zijn dood aan het kruis”.
De directeur van het Vaticaans perbureau, die op dezelfde dag heeft gereageerd, ontkende niet dat Scalfari’s woorden onjuist waren, maar zei dat ze “eerder een persoonlijke en vrije interpretatie waren van wat hi had gehoord. Daarmee bleef er een schaduw van wantrouwen hangen ten aanzien van de christologie van Bergoglio.
Sommigen zullen beweren dat wij ketterijen toeschrijven aan paus Franciscus die hij nooit formeel heeft verklaard. Al is het waar dat dat de kritiek van ketterij alleen kan worden toegepast op stellingen die een geopenbaarde waarheid ontkennen, toch is het even zo waar dat een ketter zich ook kan tonen door de dubbelzinnigheid van zijn woorden en daden, door zijn stilzwijgen en nalatigheden.
Het lijkt ons mogelijk om de woorden die een belangrijke patroloog, pater Martinus Jugie, aan Eutyches heeft gewijd, toe te passen op paus Franciscus:
“Het is heel moeilijk om precies te zeggen wat de persoonlijke leer van Eutyches over het mysterie van de menswording was, omdat hij het zelf niet precies wist. Eutyches was een ketter omdat hij koppig dubbelzinnige formules te berde bracht die bovendien in hun context foutief waren: Omdat deze formules zich voor een orthodoxe uitleg lenen en bepaalde van zijn uitspraken uitnodigen tot een gepaste interpretatie, blijft men onzeker over zijn eigenlijke denken” (Encyclopedia Cattolica, Deel V (1950), Kolom 870, 866-870).
De theologie van Paus Franciscus is “gemengd” omdat ze waarheden en dwalingen vermengt en een verwarrend mengsel vormt waarin niets duidelijk, eenduidig en absoluut is. Alles onttrekt zich aan een duidelijke definitie en de tegenstrijdigheid lijkt de ziel van het denken en het spreken te zijn. Franciscus wil, samen met Onze Lieve Vrouw, de hele Kerk “vermengen”, haar uit zichzelf laten treden om zich te vermengen met de wereld, zich erin onder te dompelen en er in op te gaan.
Maar de Kerk is heilig en onbevlekt zoals de Heilige en Onbevlekte Maagd Maria, moeder en model van het Mystiek Lichaam. De Moeder Gods is niet vermengd op de manier zoals Paus Franciscus het stelt, want er is niets hybride, niets donker, niets verwards in haar. Maria is niet gemengd, want ze is licht zonder schaduw, schoonheid zonder onvolkomenheden, onvervalste waarheid, altijd onbevlekt en integer.
Laten we de Heilige Maagd Maria om hulp vragen zodat ons geloof zich niet vermengt, maar altijd zuiver en ongerept blijft en voor God en voor de mensen schittert, zoals het mensgeworden Woord scheen op de kerstnacht toen het zich aan de wereld openbaarde.
________________________________________
1] De Spaanse term Mestizentum (Mesties) wordt in het Nederlands gebruikt als leenwoord.
2] In het Spaanse origineel: “se nos quiso mestiza, se mestizó. Pero no sólo con el Juan Dieguito, con el pueblo. Se mestizó para ser Madre de todos, se mestizó con la humanidad. ¿Por qué? Porque ella mestizó a Dios. Y ese es el gran misterio: María Madre mestiza a Dios, verdadero Dios y verdadero hombre, en su Hijo.”.
Het Vaticaan heeft ook een Italiaanse vertaling gepubliceerd. De vergelijking illustreert de intentie: “si è voluta meticcia per noi, si è meticciata. E non solo con Juan Dieguito, ma con il popolo. Si è meticciata per essere Madre di tutti, si è meticciata con l’umanità. Perché? Perché ha “meticciato” Dio. Ed questo è il grande mistero : Maria Madre “meticcia” Dio, vero Dio, vero Dio e vero uomo, nel suo Figlio,”
Write a Reply or Comment