Bestaan Allerheiligen en Allerzielen nog echt?

Na Vaticanum II zijn er in de geloofsbeleving, die met name in de vernieuwde liturgie ingrijpende invloed op de gelovigen heeft uitgeoefend, belangrijke veranderingen opgetreden. Formeel is de geloofsleer niet veranderd maar in de praktijk en in de mentaliteit van het merendeel van de gelovigen, ook priesters en bisschoppen, wel.
Een sprekend voorbeeld daarvan is de omvorming van de eucharistie van de viering van het heilig Offer, ven het Sacrament des Altaars, naar een gemeenschapsmaal. De uiterlijke tekenen hiervan zijn talrijk en onmiskenbaar. In de ritus van de eeuwen stonden de priester en de gelovigen zichtbaar op God gericht, naar het Oosten, de plaats vanwaar Christus zal wederkomen, een komst waarnaar de Kerk vanaf het begin uitzag; zij stonden tevens gericht op het altaar waar het offer van het nieuwe verbond, onderpand van die toekomst, zich steeds voltrekt. De priester was duidelijk de bedienaar van dit offer in de persoon van Christus. Het gelovige volk verenigde zich, op gepaste afstand, met dit heilig offer. Zo voltrok zich de goddelijke eredienst van het nieuwe verbond waarbij Christus, altaar en offer centraal stonden. Priester en gelovigen waren secundair als bedienaar en deelnemers. Als vrucht van het offer was er de communie voor hen die waardig waren en zich geheiligd hadden, dus lang niet voor alle aanwezigen. Zij die zich bewust waren van grote zonden, konden weliswaar aan de eredienst deelnemen maar konden niet communiceren voor zij zich bekeerd en gebiecht hadden.
In de vernieuwde liturgie is deze dogmatiek theoretisch niet veranderd maar de “beeldtaal” is ingrijpend veranderd, en daarmee het feitelijke geloof van de mensen. Voortdurend wordt gesproken over de Maaltijd des Heren. Hoewel de liturgische teksten spreken over “het bereiden van de gaven” wordt er vrij algemeen gesproken over het “klaarmaken van de tafel”. De nieuwe altaren, zeker in recentere kerken, hebben meer weg van een tafel voor de gemeenschap dan van een altaar voor God. De oude offerandegebeden (die term is nu officieel verdwenen) waren rijk aan verwijzingen naar het offer en de onwaardigheid van de bedienaar. Zij zijn nu vervangen door een soort Joodse zegenbeden over brood en wijn. De priester is een soort voorzitter van de vergadering geworden, in de slechtere gevallen maar niet zelden de entertainer van de viering. Centraal staat vaak niet het vierende element, het mysterie maar het belerende. Dat wordt versterkt door de drie lezingen op zondag en het groot belang dat er gehecht wordt aan de preek. Dit wordt versterkt door het grote gemak waarmee woord- en communiediensten worden aanvaard. Daarmee lijkt de aandacht van de gelovigen vooral uit te gaan naar het catechetisch element en de communie. De aandacht voor het offer is praktisch verdwenen. De consecratie is er hooguit nog om de communie mogelijk te maken. Dat is ongeveer de protestants Anglicaanse opvatting.
Daarmee is de eucharistie als offer voor de overledenen veelal uit het bewustzijn verdwenen. Bij en uitvaart wordt nauwelijks nog gesproken over het gebed en de eucharistie voor het zielenheil van de overleden dierbare. De algemene vooronderstelling is dat de overledene recht naar de hemel gaat. Het verrijzenisgeloof dat inderdaad een belangrijk onderdeel van de uitvaart is wordt heel eenzijdig in de gebeden en de prediking benadrukt. Hoewel paars of zwart de voorgeschreven liturgische kleuren zijn, wordt niet zelden wit gebruikt en in België wordt de uitvaartliturgie vrij algemeen als “verrijzenisliturgie” aangekondigd. Misstipendia met bijbehorende misintenties voor de overledenen waren in het verleden algemeen, tegelijk met maandstonden, zeswekendienst en jaargetijde om voor de zielenrust van de overledene te bidden. Dit gebruik is aan het verdwijnen en als het nog bestaat, wordt het ervaren als een soort eerbetoon aan de overledene, het noemen van zijn naam. Dat dit volkomen los is komen te staan van misoffer, blijkt uit het feit dat hetvoor de meeste mensen, ook voor de priesters, niet uitmaakt of een intentie in de mis of in een gebedsdienst wordt genoemd. Het ongelimiteerd stapelen van intenties heeft zeker aan deze ontwikkeling bijgedragen. Tekenend is ook dat men, als men veel niet-praktiserende gelovigen verwacht, gemakkelijk kiest voor een gebedsviering. De nadruk bij deze keuze ligt duidelijk op het aanwezige volk en niet op het heil van de overledene voor wie het eucharistisch offer toch belangrijk is. Men zou ook kunnen kiezen voor een Mis zonder uitreiken van de communie maar dat acht men in strijd met de aard van de eucharistie (sic!).
Dit alles heeft een negatieve invloed gehad op de viering van Allerheiligen en Allerzielen. De viering van Allerheiligen als het grote feest van het Pasen van alle christenen die de voltooiing in Christus bereikt hebben, is bijna verdwenen. Het wordt in Nederland nauwelijks gevierd. In veel parochies is het op een werkdag niet meer dan een gewone dagelijkse viering die door weinig gelovigen bezocht wordt. Van Allerzielen wordt meer werk gemaakt. Er is een gezongen viering in de avond met lichtjes en het noemen van de namen van de overledenen van het afgelopen jaar. Maar ook daar ligt de nadruk, als er überhaupt al sprake van is, niet op het gebed voor zielenrust van de overledenen en stilstaan bij de zielen in het vagevuur, maar op de veronderstelling dat de overledenen reeds bij God zijn.
Daarmee is het tweeluik van het christelijk denken over de dood, dat in de viering van Allerheiligen en Allerzielen tot uitdrukking komt, praktisch verdwenen ten gunste van een vals optimistisch beeld van het reeds thuis zijn van alle overleden gelovigen. Dat is ongetwijfeld verbonden met het ketterse (en wel comfortabele) idee van Gods onvoorwaardelijke barmhartigheid en de alverlossing.
Aan die teloorgang van een belangrijk onderdeel van het christelijk geloof zijn niet alleen de gelovigen schuld. De Kerk zelf heeft daar in haar vernieuwde liturgie aan bijgedragen. Ter illustratie laat ik hieronder de gebeden uit de uitvaartmis volgen van oude, traditionele liturgie en daarbij de gebeden uit de nieuwe liturgie. Oordeelt u zelf!
Collecta
(traditionele liturgie)
O God, Schepper en Verlosser van alle gelovigen: schenk de zielen van Uw dienaren en dienaressen vergeving van al hun zonden: opdat zij door vrome smeekbeden de vergeving mogen verkrijgen die zij altijd hebben begeerd: Die leeft en regeert met God de Vader, in de eenheid van de Heilige Geest, God, in eeuwigheid.
(nieuwe liturgie)
Heer, verhoor in uw goedheid ons gebed: vermeerder ons geloof in uw Zoon die van de doden is opgestaan en versterk ook onze hoop op de verrijzenis van uw dienaren. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen.
Secreta (gebed n over de gaven)
(traditionele liturgie)
Wij smeken U, o Heer, genadig het offer te aanvaarden dat wij U brengen voor de zielen van Uw dienaren en dienaressen: dat Gij aan hen aan wie U de gunst van het christelijk geloof hebt geschonken, ook de gepaste beloning wilt schenken. Door onze Heer Jezus Christus …
(nieuwe liturgie)
Heer, aanvaard onze gaven en verhoor ons gebed: neem uw overleden dienaren op in de heerlijkheid bij uw Zoon, die ons met elkaar verbindt door dit grote sacrament van zijn liefde. Door Christus onze Heer.
Postcommunio
(traditionele liturgie)
Moge het gebed van Uw smekende volk, zo vragen wij U, o Heer, de zielen van Uw dienaren en dienaressen ten goede komen: opdat Gij hen van al hun zonden moogt verlossen en hen deelgenoot moge maken van Uw Verlossing: Die leeft en regeert …
(nieuwe liturgie)
Heer, wij hebben het paasmysterie gevierd voor uw gestorven dienaren. Wij bidden U: laat hen binnengaan in uw huis om te leven in uw licht en vrede. Door Christus onze Heer.
C. Mennen pr
5 november 2025
Write a Reply or Comment