De liturgie is geen spektakel
Hieronder vindt u een vertaling van een interview met een vooraanstaande Italiaanse liturgist, Mgr. Nicola Bux, in reactie op de onthullingen van Diane Montagna over de leugen van paus Franciscus rond de uitkomst van de enquete onder het wereldepiscopaat die Traditionis Custodes zogenaamd zou rechtvaardigen. Rond dit thema heeft Don Bux een boek geschreven (in het Italiaans).

1. Monseigneur, u beschrijft de postconciliaire liturgische hervorming als een duidelijke afwijking van de authentieke bedoelingen van het Tweede Vaticaans Concilie en van Sacrosanctum Concilium. Wat was volgens u de grootste fout bij de concrete uitvoering van de liturgische hervorming?
De actieve deelname van de gelovigen – die een ‘recht’ is geworden – op de voorgrond plaatsen in plaats van de rechten van God, die ons door zijn aanwezigheid in staat stelt een relatie met Hem aan te gaan: dat is wat de eredienst is: een relatie met de Heer cultiveren. De liturgie is daarom ‘heilig’, anders is het slechts liturgie, dat wil zeggen een openbare handeling, geschikt voor vertoning, spektakel, vermaak – zoals men in Amerika zegt: ‘liturtainment’.
2. U beweert dat ‘de liturgie een slagveld is geworden’. Denkt u dat dit conflict zal voortduren, of ziet u tekenen van een mogelijke terugkeer naar liturgische vrede in de Kerk?
Artikel 22c van de liturgische constitutie van Vaticanum II waarschuwt: niemand, zelfs geen priester, mag iets toevoegen, weglaten of veranderen. We moeten hier afstappen van het idee dat de heilige liturgie tot onze beschikking staat: nee, zij komt van boven en moet gewoon worden gediend; niet “bezield”, want het is de Heilige Geest die haar bezielt, niet wij. Er moet een “liturgische code” worden opgesteld, zoals reeds overwogen in de werkzaamheden van de preconciliaire hervorming, met duidelijke sancties voor iedereen die deze overtreedt. De voorstanders van de vervormingen van de Novus Ordo zijn niet vrij van zonde, maar dat zijn ook de voorstanders van de Vetus die zich niet houden aan de laatste editie van het Romeins Missaal van 1962, zoals voorgeschreven door het Motu Proprio Summorum Pontificum van Benedictus XVI. Alleen door de orde te respecteren kan vrede, ook liturgische vrede, tot stand komen.
3. De tekst spreekt over de werkelijke aanwezigheid van Christus in traditionele dogmatische termen: “waarachtig, werkelijk, substantieel”. Wat is volgens u vandaag de dag het grootste gevaar voor het geloof van de gelovigen met betrekking tot dit centrale mysterie van de Eucharistie?
Het gaat niet alleen om een gevaar, maar om een wijdverbreide realiteit, namelijk de reductie van het sacrament tot een gezellig symbool, tot gemeenschappelijk voedsel; Hij, de Heer, is immers het “medicijn van de onsterfelijkheid” en moet worden aanbeden voordat Hij wordt ingenomen. De meest delicate medicijnen neemt men niet zomaar in, maar ontvangt men met alle voorzichtigheid: deze manier van doen is essentieel voor het geloof in de Eucharistie, zij is belangrijker dan een catechese over de communie.
4. U citeert de woorden van Benedictus XVI: “Wat voor vorige generaties heilig was, blijft ook voor ons heilig en groot”. Wat antwoordt u aan degenen die beweren dat de traditionele liturgie een symbool is geworden van ideologische oppositie tegen de paus en het concilie?
De instrumentalisering van individuen en groepen bestaat, maar is niet overheersend. Integendeel, we zien een heropleving van het Heilige – dat is de aanwezigheid van de Heer – in de harten (aanbidding, communie in de mond, stilte, roepingen…). Het volstaat om de vele landen in de wereld te bezoeken waar het Motu Proprio van Benedictus XVI door de bisschoppen voorzichtig is toegepast. Het geduld van de naastenliefde in gehoorzaamheid aan de Kerk heeft gezegevierd.
5. In het boek wordt gesproken over de “verbrokkelde” mis, het resultaat van de taalkundige en symbolische versnippering van de huidige liturgie. Welke praktische maatregelen stelt u voor om de mis haar interne samenhang en haar gevoel voor het heilige terug te geven?
Allereerst de blik op Jezus Christus, die in de oosterse liturgieën wordt gegeven door zich naar het oosten te wenden, vanwaar Hij is gekomen, komt en zal komen. Dat is de kosmische en eschatologische of definitieve dimensie van de goddelijke eredienst. De oriëntatie van de priester ad Deum, naar het kruis, in het bijzonder vanaf het offertorium tot aan de communie, is doorslaggevend voor het herstel van de verloren verticale dimensie van de liturgie. De oriëntatie is belangrijker dan de Latijnse taal, maar zij is belangrijk voor de beleving van het ‘heilige’ in de eredienst, in het bijzonder in het eucharistisch gebed en de andere priesterlijke gebeden.
6. Wat was volgens u de bedoeling van Franciscus in Traditionis Custodes?
Een tegenstrijdigheid op zich: hij had het mysterie in de oosterse liturgieën geprezen, maar begreep vervolgens niet dat de oude Romeinse ritus, de grootste van de Latijnse ritussen in de Kerk, parallel aan de Byzantijnse ritus in het Oosten, een antwoord biedt op de geloofscrisis in het Westen: met de evangelisatie-impuls – die de sekten in Latijns-Amerika afremt –, de bekering van jongeren, de doop van volwassenen, de heropleving van het voor het leven open gezin, het religieuze leven en de roepingen… Paus Franciscus is het slachtoffer geworden van zijn “anticlericalisme”.
7. Waarom heeft Franciscus volgens u valse redenen gegeven voor de publicatie van Traditionis Custodes?
Een ideologische vooringenomenheid, een psychiatrisch probleem? In Buenos Aires weten ze het. Zijn wil was wet en hovelingen zijn er altijd, dat is niet altijd het geval met medewerkers.
Drie vragen over de slotoproep
1. In uw Oproep roept u op tot een terugkeer naar de viering van de traditionele mis zonder beperkingen, zoals in wezen voorzien in het motu proprio Summorum Pontificum. Wat antwoordt u aan degenen die vrezen dat dit het gezag van de paus ondermijnt of verdeeldheid in de Kerk veroorzaakt?
De Kerk is circumdata varietate: dankzij de Heilige Geest zijn er vele riten, dus wat valt er te vrezen? Ik denk dat paus Leo deze mening deelt. Het gezag van de paus en de bisschop bestaat juist uit het bevorderen van charisma’s en het samenbrengen daarvan voor de enige missie van de Kerk, nietwaar?
2. De tekst zegt dat “de katholieke Kerk geen absolute monarchie is”. Hoe valt uw voorstel te rijmen met het principe van hiërarchische gehoorzaamheid dat de Kerk kenmerkt?
De afgelopen zestig jaar heeft de oude Romeinse ritus alle pogingen tot afschaffing overleefd: laten we het principe van Gamaliël toepassen: als het een menselijke uitvinding was, zou het dan niet al verdwenen zijn? En wat als de Heer het tot instrument van de hervorming van zijn Kerk heeft gemaakt?
3. U spreekt over synodaliteit als een principe dat wel wordt ingeroepen, maar niet wordt nageleefd. In welke zin denkt u dat transparantie en collegialiteit zijn verraden in het huidige liturgische en leerstellige bestuur?
Synodaliteit is de stijl van collegialiteit, het is de in gang zetten van de vier “kenmerken” van de Kerk, één, heilig, katholiek en apostolisch: zij is er dus aan onderworpen; het is een manier om gezag uit te oefenen, niet de enige, want let wel: het is de priester die het laatste woord heeft in de gemeenschap, de bisschop in het bisdom, de paus in de wereldkerk, anders wordt het een parlementaire vergadering.
Degene die Traditionis Custodes en de bijlagen heeft opgesteld, heeft de synodaliteit niet in praktijk gebracht. En niet alleen dat: hij heeft de synodaliteit die de bisschoppen in hun antwoorden op de vragenlijst tot uiting brachten, vervalst.
Wat betreft de “zonden tegen de synodaliteit”, laten we een mea culpa doen en rustig terugkeren naar de statu quo ante.
De hele Kerk zal daar baat bij hebben.
Write a Reply or Comment