Moet paus Franciscus aftreden? Een interview met Peter Kwasniewski
door Sebastian Morello
12 mei 2024
Op 2 mei werd een verklaring uitgegeven, ondertekend door twaalf katholieke prominenten, waarin werd opgeroepen tot het onmiddellijk aftreden van paus Franciscus en waarin de omvangrijke redenen voor deze maatregel werden uiteengezet. Onder de ondertekenaars was Dr. Peter Kwasniewski, een katholiek filosoof en liturg en een vaste schrijver voor The European Conservative. Wat volgt is Dr. Kwasniewski’s apologie voor de Verklaring en zijn redenen om deze te ondertekenen.
Onlangs is er een uitgebreide verklaring gepubliceerd op de website van Rorate Caeli, waarin wordt opgeroepen tot het aftreden van paus Franciscus. U bent een van de ondertekenaars en u was ook betrokken bij het opstellen van de verklaring. Waarom vonden u en de andere betrokkenen dat dit het juiste moment was voor deze oproep tot het aftreden van Franciscus?
Voordat ik deze vraag beantwoord, moet ik duidelijk maken dat ik alleen voor mezelf kan spreken, hoewel ik op basis van uitgebreide correspondentie geloof dat de meeste, zo niet alle ondertekenaars het eens zouden zijn met veel of alles van wat ik zal zeggen.
Onze verklaring komt niet uit het niets, om het zo maar te zeggen. Er is een toenemende reeks inspanningen geweest om het kwaad te documenteren dat door en onder dit pontificaat is aangericht, inclusief, om alleen de belangrijkste initiatieven te nemen:
* de Dubia van de Vier Kardinalen (2016), gericht aan de paus;
* de Theologische Censuren van Amoris Laetitia (2016), gericht aan het College van Kardinalen;
* de Filial Correction Concerning the Propagation of Heresies (2017), gericht aan de paus;
* de Appeal to the Cardinals on the Death Penalty (2018), gericht aan het College van Kardinalen;
* de Open Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk (2019), gericht aan alle bisschoppen;
* het Protest tegen de Heiligschennende Handelingen van paus Franciscus (2019), een open brief.
Al deze documenten werden ondertekend door tientallen, soms honderden, prominente personen: geleerden, professoren, theologen, pastoors – veel meer in aantal, inderdaad, dan de vrij kleine lijst van de Verklaring van 2 mei, om redenen waarop ik nog zal ingaan. Ze werden allemaal genegeerd door de paus, de kardinalen en de bisschoppen, met uitzondering van privécommunicaties die op instemming wezen. De definitieve teksten van de voorgaande documenten zijn, samen met commentaar, te vinden in het boek Defending the Faith Against Present Heresies, geredigeerd door John Lamont en Claudio Pierantoni (Arouca Press, 2021), een boek dat ik beschouw als een must-read over de huidige situatie.
Wat je ziet is een geduldige poging, stap voor stap, om aan te dringen op de correctie van de koers die paus Franciscus is ingeslagen, en om dat te doen ‘via de juiste kanalen’ voordat hij zich uiteindelijk openlijk uitspreekt tegen de Kerk. Op één na heb ik al deze verklaringen ondertekend. Ik heb ze ondertekend om de eenvoudige reden dat ik geloof dat ze waar zijn: Bergoglio heeft flagrant gehandeld en verkeerd onderwezen, niet in esoterische detailkwesties, maar in zaken die zo fundamenteel zijn als de Tien Geboden. Zonder te ontkennen dat de wortels van de overtredingen in Bergoglio’s gedrag en onderwijs vele decennia teruggaan en veel andere hooggeplaatste personen in de Kerk erbij betrekken, inclusief zijn directe voorgangers, erken ik, met de andere ondertekenaars, dat we getuigen zijn van een bijzonder gewelddadige en wrede representatie van de ketterse en iconoclastische ‘geest van Vaticanum II’, en die verdient te worden veroordeeld, ongeacht de kleding of titel die de voorstanders ervan dragen.
De driedubbele gymnastische pogingen die zijn gedaan om de controversiële leerstellingen van Franciscus op een orthodoxe manier te interpreteren, mislukken als je de vele elkaar versterkende teksten zorgvuldig bestudeert, evenals de acties die deze effectief ondersteunen door heterodoxen in sleutelposities van de macht te plaatsen. Bijvoorbeeld, met Amoris Laetitia, zoals het boek van Lamont/Pierantoni laat zien, is er geen enkele manier om de standpunten die in hoofdstuk 8 worden verwoord (samen met de daaropvolgende interpretatieve documenten) te verzoenen met het ononderbroken getuigenis van de katholieke leer, dat nog maar kort geleden werd herhaald tijdens de pontificaten van Johannes Paulus II en Benedictus XVI; en de favorieten van Franciscus hebben niet getreuzeld om te laten zien waar ze staan, aangezien ze het beleid van Buenos Aires onverschrokken ten uitvoer brengen. Hetzelfde kan gezegd worden van de wijziging van de doodstraf en de Fiducia Supplicans. We kijken hier niet naar een ‘ontwikkeling van de leer’, maar naar een breuk waarbij X wordt vervangen door niet-X. Voor een religie die gefundeerd is op onveranderlijke op de Heer gestoelde apostolische leer en die ook beweert de rede te respecteren, is dit niet slechts een last die je moet verdragen, zoals muggen; het is een catastrofe – een aardbeving of tsunami.
De Verklaring geeft een verrassend aantal voorbeelden van de neiging van paus Franciscus om zich te omringen met moreel gecompromitteerde individuen – vooral degenen die ernstig gecompromitteerd zijn vanwege seksueel wangedrag – die hij actief lijkt te beschermen en te promoveren naar hoge posities in de Kerk. Wat zijn enkele van de gruwelijkste misdaden die deze mannen hebben begaan? Waarom denk je dat paus Franciscus zulke mannen beschermt en zelfs promoveert?
De lijst is echt walgelijk en verontrustend. Om er maar een paar te noemen:
* voormalig kardinaal McCarrick, die door Franciscus werd gerehabiliteerd en ingezet voor reizen naar China, zelfs nadat zijn wandaden een algemeen bekend waren geworden;
* Kardinaal Danneels, die een pedofiele bisschop langdurige bescherming bood en op 13 maart 2013 naast Bergoglio op het balkon stond;
* Kardinaal Wuerl, die ontslag nam als aartsbisschop van Washington DC nadat vele gevallen van tekort schieten in maatregelen tegen misbruik aan het licht waren gekomen, maar die Franciscus aanhield als apostolisch administrator en als lid van de congregatie die helpt bij het kiezen van toekomstige bisschoppen;
* Juan Barros Madrid, die door Franciscus werd bevorderd tot de zetel van Oborno ondanks massale verontwaardiging over het feit dat hij misbruik in de doofpot had gestopt, en die later uit schaamte ontslag nam;
* Gustavo Óscar Zanchetta, die seminaristen seksueel lastigviel en misbruikte, en die door Franciscus werd benoemd in de bank van het Vaticaan, zelfs nadat fotografisch bewijs van zijn misbruik was gepubliceerd, en die uiteindelijk werd veroordeeld tot vier en een half jaar in Argentinië (er is nooit een kerkelijk proces of vonnis geweest, alleen de burgerlijke staat vervolgde hem);
* Pater Mauro Inzoli, wiens veroordeling tot laïcisering in eerste instantie werd tegengehouden door Franciscus, ook al werd hij later voor vijf jaar in de gevangenis gegooid voor zijn seksueel misbruik van minderjarigen;
* Pater Marko Rupnik, een populaire mozaïek kunstenaar, die, ondanks heiligschennende seriële groepsseksrituelen waarbij gedurende drie decennia vele religieuze zusters betrokken waren, die uiteindelijk beschuldigd werd door zijn eigen orde, de Jezuïeten, maar alsnog werd uitgenodigd om een vastenretraite te geven in het Vaticaan terwijl hij geëxcommuniceerd was. Later werd zijn excommunicatie opgeheven door de Apostolische Stoel. Hij verscheen vervolgens in video’s die door het Vaticaan werden geproduceerd en werd zelfs opgenomen in een bisdom in Slowakije voor pastoraal werk. De verontwaardiging over Rupnik was zo luid en aanhoudend dat zelfs Franciscus zijn steun aan hem moest terugschroeven.
De lijst gaat maar door – daarom beslaat hij bijna zes volle pagina’s van onze Verklaring.
Er is hier een duidelijk patroon dat geen eerlijk mens kan ontkennen. Paus Franciscus omringt zich graag met gecompromitteerde mensen die hun bescherming en promotie alleen te danken hebben aan zijn almachtige gunst, en die daarom onwrikbaar loyaal zijn aan hem en zijn programma. De macht van chantage is bovendien een bekende motivator en manier om mensen monddood te maken. De willekeur van Franciscus’ genade en toorn, inmiddels goed gedocumenteerd, houdt zijn ondergeschikten (en dat zijn meer dan 5000 bisschoppen) in een staat van angst, waarbij ze niet niet in staat en niet bereid zijn om stappen te ondernemen tegen zijn fouten of misdaden. Het is het meest dramatische voorbeeld ooit van pauselijke tirannie en lafhartige ondergeschiktheid, dit laatste (onnodig om te zeggen) goed gepraat met de vrome taal over respect voor het Petrusambt.
De mainstream media negeren over het algemeen de wandaden van Franciscus omdat ze zien dat hij de Kerk in de richting duwt van het accepteren van seculiere waarden op een manier die geen enkele paus eerder heeft gedaan en zeker op een manier die je van geen enkele paus in de toekomst kan verwachten. Ze mogen dan een hekel hebben aan zijn incidentele opmerkingen tegen abortus of transgenderisme, maar als pragmatici bij uitstek weten progressieven altijd munt te slaan uit elk voordeel. Te veel aandacht vestigen op de wandaden van Franciscus zou een slechte weerslag hebben op hun eigen favoriete afgod, de Seksuele Revolutie, en zou het risico met zich meebrengen dat de paus niet slaagt in de ontmanteling van de laatste instelling in het Westen die nog ingaat tegen de Brave New World waarvan de onverbiddelijke ellende zich steeds verder aandient.
.
U merkt op dat de verontwaardiging over pater Marko Rupnik S.J. luid en aanhoudend is geweest, maar persoonlijk heb ik me verbaasd over het gebrek aan verontwaardiging over hem, een priester wiens ‘kunst’ enkele van de belangrijkste heiligdommen van de katholieke kerk siert, waaronder die van Lourdes en San Giovanni Rotondo. Rupniks eigen religieuze orde heeft bevestigd dat hij herhaaldelijk nonnen seksueel heeft misbruikt. En zoals u zegt, nadat hij automatisch geëxcommuniceerd was vanwege deze misdaden, werd Rupnik uitgenodigd om een retraite te preken voor medewerkers van het Vaticaan terwijl hij nog steeds geëxcommuniceerd was. Later, toen de slachtoffers van Rupnik Franciscus rechtstreeks schreven om hun leed over te brengen, kregen ze geen antwoord. Rupnik lijkt de voortdurende steun van Franciscus te hebben genoten, ondanks de ernst van Rupniks seksueel misbruik van kwetsbare personen, en Rupnik is nu weer geïncardineerd in zijn eigen bisdom om zijn ‘bediening’ voort te zetten. Waarom hebben de leiders van de Kerk zich niet uitgesproken tegen deze voortdurende schandalisering van de gelovigen?
In aanvulling op de punten die ik eerder maakte – over angst voor Franciscus, dreiging van chantage, liberaal opportunisme, en dergelijke – vraag ik me soms af of de meeste westerse mensen gewoon zo ongevoelig zijn geworden voor lust- en geweldsmisdaad dat ze niet langer verontwaardigd kunnen zijn over dergelijke berichten. Immers, naar de maatstaven van de katholieke moraal maakt de overgrote meerderheid van de moderne westerlingen, inclusief katholieken, zich schuldig aan gewoontezonden tegen het zesde en negende gebod, dus het aannemen van een veroordelende toon jegens seksmisbruikers kan een beetje hypocriet klinken en aanvoelen (niet dat een enkeling zich niet in zulke hypocrisie heeft verheugd!). En voor degenen die wel verontwaardigd zijn, laait het gevoel even fel op, om daarna weer te verdwijnen onder de eindeloze social media berichten en de laatste schandalen. Zoals u heel goed weet, zijn geheugen, aandacht, nadenken en doorzetten enkele van de ergste slachtoffers van het internettijdperk. We lezen een vernietigend artikel, misschien delen we het en gaan we verder met het volgende. Het is erg moeilijk om iets te laten ‘beklijven’, laat staan om ervoor te zorgen dat er gepaste actie wordt ondernomen.
Maar ik vraag me ook af of er niet een diepere oorzaak is, namelijk het hyperpapalisme of neo-ultramontanisme waar u en ik het zo vaak over hebben gehad. Het verhindert gewone katholieken om te zien wat er recht voor hun neus staat, omdat ze in de mythe van de paus zijn getrapt als een soort halfgod sjamaan-goeroe die de geur van gerechtigheid uitstraalt en dient als de nederige spreekbuis van de Heiland. Wat hij ook heeft gezegd, het kan niet onjuist zijn, alleen (in het ergste geval) “verkeerd begrepen”; wat hij ook heeft gedaan, het kan niet verkeerd zijn, alleen (in het ergste geval) “verkeerd gerapporteerd”.
Dit psychologische filter is de grootste factor in het totale falen van de katholieke media om het kwaad van de afgelopen 11 jaar aan te pakken. Een blik op een typische diocesane krant zou de toevallige lezer kunnen doen veronderstellen dat Franciscus al heilig verklaard is. De onwil van sommige prelaten om de paus tegen te spreken als hij op de verkeerde weg is, kan ook zijn oorsprong hebben in dat hyperpapalisme. En, moet ik eraan toevoegen, deze valse opvatting van pauselijk gezag schaadt de Kerk heel erg, omdat mensen die op zoek zijn naar de waarheid die zullen vinden … zich zullen afvragen waarom die waarheid onder het tapijt wordt geveegd … en als gevolg daarvan hun godsdienst (of beter gezegd, de meestal verkeerde opvatting van hun godsdienst) in twijfel gaan trekken. Dit leidt weer tot desillusies, afvalligheid, vertrek naar de Oosters-orthodoxen, enzovoort. Dat zou allemaal voorkomen kunnen worden door eerlijkheid en moed, en die zijn schaars.
In de hele Verklaring worden zeer ernstige beschuldigingen geuit tegen paus Franciscus, waaronder het aanbidden van valse goden in het Vaticaan, het willekeurig verwijderen zonder eerlijk proces van bisschoppen aan wie de paus een hekel heeft gekregen, het aanmoedigen van eucharistische heiligschennis, het instellen van zegeningen voor homoseksuele paren, samenspanning met de communistische en anti-katholieke regering van China en de opzettelijke onderdrukking van de oude Romeinse ritus. Het lijkt er echter op dat dergelijk machtsmisbruik de regeerperiode van paus Franciscus vanaf het begin heeft gekenmerkt. Waarom heeft het dan zo lang geduurd om ze aan de orde te stellen in een verklaring waarin wordt opgeroepen tot zijn aftreden? Hebt u het gevoel dat zijn machtsmisbruik escaleert?
Het is verbazingwekkend om een stap terug te doen en te kijken naar het enorme aantal katholieke dogma’s en houdingen die Franciscus heeft afgezwakt door zijn woord en voorbeeld. Onze critici zeggen graag ad nauseam dat er geen afgoderij plaatsvond in de Vaticaanse tuinen, maar zoals ik al aangaf in een lezing met videoclips, geloofden sommige van de betrokken inheemse mensen dat ze een Pachamama vereerden; Franciscus noemde het zelf “Pachamama”; en de hele gebeurtenis had op zijn minst de schijn van afgoderij, omdat geen enkele katholiek zich met zijn gezicht naar de grond buigt voor een beeld van Onze Lieve Vrouw, in het gebaar van latria.
De overeenkomst met de Communistische Partij in China is een grootschalig verraad van de ondergrondse gelovigen van de Chinese Kerk die zo lang zoveel hebben geleden, altijd met de ondubbelzinnige steun van de voorgaande pausen. Het is een smet op dit pontificaat die nooit zal worden weggepoetst door het zand van de tijd.
De paus heeft gezegd dat “alleen geloof” nodig is om de communie te ontvangen – in tegenstelling tot het Concilie van Trente. Hij heeft Martin Luther bij talloze gelegenheden geprezen; het Vaticaan heeft zelfs een herdenkingspostzegel met Luther en Melanchthon uitgegeven. Zijn expliciete tegenspraak, in Traditionis Custodes, met het dogmatische feit dat Benedictus XVI in Summorum Pontificum uitsprak – namelijk dat wat heilig is in het verleden heilig en groots blijft, en niet verboden of schadelijk geacht kan worden – is bekend.
Het is niet nodig om de hele lijst door te nemen. In feite is zelfs onze Verklaring van 19 pagina’s een selectieve samenvatting. Ik weet dat er een boek uitkomt dat alle theologische fouten van Franciscus in detail zal documenteren: het zal vele honderden pagina’s lang zijn.
Tegen deze misdaden en ketterijen is jaar na jaar geprotesteerd; het is niet zo dat ze aan de aandacht van de oplettende mensen zijn ontsnapt. Maar ze hebben zich opgestapeld als een neerslag van verontreinigende stoffen, waardoor elke mogelijkheid van een ‘voordeel van de twijfel’ is verdwenen. In dit scenario is het vragen om een ontslag, a fortiori een afzetting, de meest serieuze stap die door leken kan worden genomen, en ik veronderstel dat alle betrokkenen bij deze verklaring zich in geweten verplicht voelden om de laatste stap te nemen waarna er niets meer kan worden gedaan behalve, met de psalmist, te bidden dat God zijn vijanden zal verbrijzelen en zijn volk zal bevrijden van hun onderdrukkers … niet dat we niet al die tijd al aan het bidden waren, in het officie van de Priem: Exsurge, Christe, adjuva nos, et libera nos propter nomen tuum (Sta op, o Christus, en help ons en bevrijd ons omwille van Uw Naam).
Verwacht u dat de acties waar u om vraagt ook worden ondernomen?
Ik ben bang dat er weinig menselijke hoop is dat dit zal gebeuren. Omdat wat we zeggen over Franciscus een accuraat portret is, is het duidelijk dat hij geen afstand zal doen van zijn macht; dat zou hetzelfde zijn als een maffiabaas vragen om af te treden voor het algemeen belang. En zoals ik al eerder zei, lijken bisschoppen en kardinalen nu ofwel bang te zijn voor represailles of ervan overtuigd te zijn dat de situatie menselijk gesproken, volstrekt hopeloos is, totdat de paus sterft en het volgende conclaaf bijeenkomt. Met het oog op deze waarschijnlijkheid hebben sommigen ons gevraagd, op een manier die voor mij klinkt als een vorm van wanhoop: “Waarom doen jullie de moeite? Niet één van jullie eerdere documenten heeft iets bereikt, en dit ook niet.”
Eerst en vooral hebben we de Verklaring uitgegeven omwille van de waarheid (we zijn niet louter utilitaristen of pragmatici) en om de waarheid schriftelijk vast te leggen. In het heden zal dit de vele katholieken troosten en geruststellen die voelen dat er iets mis is, maar die niet de tijd of de kennis hebben om het bewijs samen te stellen. Er is enorm veel aandacht besteed aan de Verklaring, in meerdere talen, met honderdduizenden lezers en kijkers.
Ten tweede, wie kan zeggen of deze Verklaring, of andere documenten zoals deze, geen belangrijke, zij het verborgen, rol kunnen spelen in het volgende conclaaf, of in een toekomstig pontificaat dat een volledig onderzoek naar Bergoglio gelast en hem postuum anathematiseert, zoals Paus Honorius werd geanathematiseerd voor zijn rol in de ketterij van het monotheletisme? Dit zal alleen vergezocht klinken voor degenen die niet bekend zijn met de fijne kneepjes van de kerkgeschiedenis. De Goddelijke Voorzienigheid kan zwakke instrumenten gebruiken om grote dingen te bereiken.
Ten derde geloof ik dat al deze documenten samen één heel belangrijk ding hebben bereikt: ze helpen het Overton Window in de ecclesiologie te verschuiven. Moeilijke vragen over de ultramontane verheffing van het pauselijk ambt, de relatie tussen paus en bisschoppen, de deugd van gehoorzaamheid en de grenzen daarvan, de waarde en normativiteit van liturgische traditie, de noodzaak van veranderingen in het kerkelijk recht (in veel gevallen het herstel van belangrijke wetten die in 1917 of 1983 werden weggegooid), enzovoort, worden nu gesteld door een groeiend aantal mensen – leken, seminaristen, geestelijken en religieuzen. Het is goed dat er met zulke vragen wordt geworsteld.
In de Verklaring wordt de paus beschuldigd van het aanhangen en verspreiden van zeer ernstige ketterijen. Als het waar is dat hij dergelijke ketterijen aanhangt en onderwijst, volgt dan niet uit de geaccepteerde katholieke theologie dat hij al is afgezet, of beter gezegd, zichzelf heeft afgezet? Zo ja, kunnen we dan nog steeds zeggen dat paus Franciscus de paus is? Zo nee, wat betekent dat dan voor de gelovigen van de Kerk?
Dit is natuurlijk een enorme vraag, een die grote geesten van onze tijd uitvoerig hebben besproken. Zelfs theologen die het ermee eens waren dat een paus geen overste op aarde heeft om over hem te oordelen, verdedigden nog steeds de opvatting dat een paus zijn ambt kan verliezen – door gekwalificeerde waarnemers beoordeeld kan worden als zijn ambt verloren hebbend, en dat zijn lege stoel dus opgevuld moet worden. Als je uit een raam valt, is het niet nodig dat iemand die sterker is dan jij je eruit duwt; het kan gewoon je eigen schuld zijn dat je te ver naar buiten leunde en eruit viel. Dat is de manier waarop een paus kan worden afgezet: hij moet zichzelf hebben afgezet, in de beoordeling van het college van bisschoppen en de senaat van kardinalen.
Voor mij lijkt het vanzelfsprekend dat alleen degenen die door goddelijke wijding op de plaats van de apostelen staan, bevoegd zijn om een situatie als deze te beoordelen en ernaar te handelen op een manier die kerkelijk bindend is. Wat jij of ik toevallig denken, zelfs als we helemaal gelijk hebben, heeft geen bindende kracht van dien aard. Geen willekeurig individu heeft het recht om te verklaren dat een paus zijn ambt verloren heeft. Het is het recht en de plicht van de opvolgers van de apostelen en in het bijzonder van het college van kardinalen, die volgens Cajetanus gemachtigd zijn om een man met het pauselijke ambt “te verbinden” door hem te kiezen, om te verklaren dat deze band niet langer bestaat als deze verbroken is.
Ik realiseer me dat niet iedereen de positie van Cajetanus deelt, maar het is een volledig legitieme theologische positie. In onze Verklaring roepen we op om ernaar te handelen. Dit is volledig in overeenstemming met de orthodoxe ecclesiologie en ook met de kerkgeschiedenis; niet een groep geleerden maar de opvolgers van de apostelen moeten dergelijke formele aanklachten indienen. Het is de fundamentele fout van het sedevacantisme om anders te denken: om van iedereen de rechter, jury en beul van kerkelijke hiërarchen te maken. Nogmaals, wat Cajetanus voorstelt is geen zaak van “oordelen over de paus”, die geen aardse overste heeft om verantwoording aan af te leggen, laat staan een vorm van Gallicanisme of Conciliarisme. Het gaat veeleer om het beoordelen van de relatie tussen een bepaalde man en een ambt. In de katholieke traditie zijn er manieren om formele ketterij vast te stellen die volstaan voor praktische actie. Als een man op grond van deze criteria als een formele ketter wordt beschouwd, behoudt of kan hij niet langer de jure een kerkelijk ambt behouden. Geen enkele ketter kan als zodanig met recht een ambt in de kerk bekleden.
Toch moeten we ook erkennen dat een man ervoor kan kiezen om zijn ambt met brute kracht te behouden – het de facto te behouden, niet de jure. Als degenen om hem heen niet geloven dat hij een formele ketter is (zoals de velen die nog steeds zeggen “Franciscus is gewoon in de war, arme man,” etc.) of niet denken dat er iets is wat ze kunnen doen om hem te verwijderen, dan blijft hij de facto paus, zelfs als hij een ketter is. Hoewel ik het respectvol oneens ben met de opvatting van bisschop Athanasius Schneider dat er geen stap kan worden gezet om iemand van het pauselijk ambt ontheven te verklaren, ben ik het wel met hem eens dat een paus die ketter is, in zekere zin zijn ambt kan behouden.
Een van de meest gehoorde bezwaren is: Hoeveel bisschoppen of kardinalen zouden er tegen een ketterse paus moeten optreden om te verklaren dat hij niet langer paus is en vervangen moet worden? Dat is geen vraag die ik definitief kan beantwoorden; het is een vraag voor de hiërarchen zelf om uit te zoeken. Maar het lijkt er niet op dat er een bijzonder groot aantal nodig is. Immers, de Ariaanse en Semi-Ariaanse concilies in de vroege Kerk werden veel beter bezocht dan de orthodoxe concilies, maar we beschouwen de eerste als onwettig en de laatste als oecumenisch.
Ja, het is een betwiste vraag hoe een paus zijn ambt verliest, en hoe men kan weten dat dit gebeurd is. Maar als het bewind van Franciscus geen gelegenheid is om met deze vraag aan de slag te gaan, zou dat dan ooit kunnen? Voor alles in de kerkgeschiedenis is er een ‘eerste keer’.
Is het gedrag van paus Franciscus dat u en de andere ondertekenaars veroordelen niet deels een gevolg van het feit dat het pauselijk ambt door de eeuwen heen is uitgegroeid tot iets wat nooit de bedoeling was, namelijk een willekeurige wijziger van de traditie van de Kerk in plaats van haar belangrijkste beschermer? Het is moeilijk voor te stellen dat een dergelijke uitoefening van pauselijke macht mogelijk zou zijn in een regeling zoals bijvoorbeeld het Justiniaanse Pentarchaat van de 6e eeuw, waarin de bisschop van Rome weliswaar als de eerste onder gelijken werd beschouwd, maar zijn macht werd gecontroleerd door andere onafhankelijke patriarchen van andere apostolische zetels. Is het tijd om de Latijnse ecclesiologie te herzien, zelfs radicaal, in het licht van het huidige pausdom?
Ja. Al mijn antwoorden tot nu toe zouden moeten aangeven dat ik het eens ben met uw stelling. Uw eigen essays over dit onderwerp hebben uitstekende overzichten gegeven van hoe dit eruit zou kunnen zien, en een paar van de boeken waarnaar ik heb verwezen beginnen met het moeilijke werk om uit te leggen wat deze ‘herbezinning’ zal inhouden. Het is cruciaal om erop te wijzen dat wat ‘heroverwogen’ wordt niet het pauselijk ambt is, of de dogma’s die ermee verbonden zijn, maar hun interpretatie, toepassing, uitbreiding en soms transmogrificatie.
Er is een inherente spanning in het pauselijk ambt tussen zijn suprematie, die niemand kan ontkennen – het is zelfs duidelijk in de geschriften van het eerste millennium en vond een zorgvuldig afgebakende dogmatische uitdrukking in Vaticanum I – en zijn verplichtingen binnen het lichaam van de Kerk, onder het eeuwige hoofdschap van Christus, gebonden door de goddelijke wet, de natuurwet, de apostolische traditie, de status ecclesiae en zelfs het kerkelijk recht, dat de paus kan veranderen maar moet naleven zolang het van kracht is. Daarom lijkt het mij en vele anderen dat het een toekomstige reeks orthodoxe, traditionele pausen nodig zal hebben (… er zijn vreemdere dingen gebeurd in de kerkgeschiedenis!) om gebruik te maken van hun primatiale autoriteit om bepaalde beperkingen op te leggen aan willekeurig pauselijk bestuur en om de aard en reikwijdte van pauselijk gezag verder te verduidelijken.
Een paus zou bijvoorbeeld kunnen definiëren dat de rol van het pausdom als custos traditionis inhoudt dat elke historische liturgische ritus moet worden geëerbiedigd, behouden en verdedigd en vrij beschikbaar moet zijn voor de gelovigen voor wie ze geldt; hij zou bovendien het oordeel van Pius V in Quo Primum kunnen dogmatiseren. Hij zou de dwaling dat de doodstraf in strijd is met de menselijke waardigheid en het Evangelie kunnen anathematiseren. Hij zou een syllabus van dwalingen van het Tweede Vaticaans Concilie kunnen opstellen, zoals bisschop Schneider al in 2010 voorstelde, die de vele foutieve interpretaties eeuwig in de ban zou doen en ook bepaalde formuleringens zou verwerpen die dubbelzinnig zijn, die in de buurt van ketterij komen, beledigend zijn voor vrome oren, enz, zoals dat Christenen en Moslims “dezelfde God aanbidden,” en dat “het officie van de Priem moet worden afgeschaft,” dat de vrije keuze van godsdienst een natuurlijk recht is dat aan alle mensen toebehoort, dat dwang volledig vreemd is aan godsdienst (zie het uitgebreide werk van Thomas Pink), enzovoort. Deze paus zou de Eed tegen het Modernisme in ere kunnen herstellen en zich vervolgens kunnen bezighouden met het afzetten van hordes modernistische en homoseksuele bisschoppen. En in praatjes voor de vaak over over “zero tolerance” voor seksuele misbruikers, zou hij voor kerkelijke rechtbanken de oude riten van vernedering in ere kunnen herstellen waarbij geestelijken publiekelijk worden vernederd terwijl ze worden ontdaan van hun insignes en hun handen worden geschraapt met scherven, om hen symbolisch te ontdoen van het heilige chrisma.
Enkele jaren geleden beweerde pater Aidan Nichols dat het kerkelijk recht een sectie zou moeten bevatten over de plichten van de paus en over de procedure die gevolgd moet worden als hij afdwaalt. Dit lijkt misschien fantastisch, omdat een slechte paus dat deel van het canonieke recht met één handbeweging teniet kan doen, maar als het door een voorganger van hem in het canonieke recht was opgenomen, zou het de hiërarchen op het moment van crisis een veilig sjabloon bieden om binnen te werken, in plaats van onze huidige situatie waarin niemand lijkt te weten wat te doen terwijl het huis afbrandt of het schip naar de ijsberg afdrijft.
Het is niet tegenstrijdig om op te roepen tot een afwijzing van hyperpapalisme en tegelijkertijd te erkennen dat de oplossing voor veel van onze kwalen zal komen van de rechtmatige uitoefening van pauselijk gezag door toekomstige pausen. Want, zoals Plato en Aristoteles al zo duidelijk zagen, monarchie is de beste regeringsvorm wanneer deze wordt uitgeoefend door een rechtvaardige heerser, en de slechtste wanneer deze wordt uitgeoefend door een tiran. Als een slechte paus zijn pontificale spieren kan gebruiken om eeuwen van traditie af te breken en zielen naar de verdoemenis te leiden, dan is het duidelijk dat een goede paus zijn macht kan gebruiken om doctrines te bevestigen of te verduidelijken, stabiele structuren te vormen en betere wetten in te stellen.
Zelfs als een toekomstige paus niets anders zou doen dan kandidaten voor het bisschopsambt zorgvuldig doorlichten en alleen de meest orthodoxe, ijverige en vrome mensen benoemen, zoals sommige van de grote pauselijke hervormers uit het verleden hebben gedaan, zou de Kerk op aarde haar transformatie kunnen beginnen van prostituee-kapelaan van de nieuwe wereldorde tot de spirituele kracht achter de opkomst van een nieuw Christendom.
Ik werd uitgenodigd om de Verklaring te ondertekenen, maar ik heb deze afgewezen, voornamelijk omdat ik de praktische implicatie die het document probeert te realiseren, namelijk het aftreden van paus Franciscus, niet kan steunen. Het lijkt mij dat oproepen tot het aftreden van Franciscus het ambt ondermijnt dat hij bekleedt, zij het onwaardig. Als Franciscus aftreedt – en daar is weinig hoop op – zou dat voldoende kunnen zijn om van het pauselijk aftreden een nieuwe traditie te maken, waardoor het pauselijk ambt gereduceerd wordt tot dat van een voorzitter die het gewoon voor een termijn bekleedt en dan verdwijnt als hij genoeg schade heeft aangericht. Het lijkt mij dat we moeten wachten tot Franciscus overlijdt, en dan moeten hopen – als hij zich inderdaad schuldig maakt aan alles waarvan hij in de Verklaring wordt beschuldigd – dat een veroordeling van Franciscus wordt uitgesproken door een van zijn opvolgers. Hoe dan ook, ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het pauselijk ambt al zo ontdaan is van de sacraliteit die het toekomt, dat we niet moeten willen dat het nog verder wordt ondermijnd door opeenvolgende aftredingen. Waarom heb ik het mis?
Ik geef toe dat dit een van de weinige serieuze bezwaren is die ik tegen deze verklaring heb gehoord, en ik ben u dankbaar dat u dit naar voren hebt gebracht.
Ik ben het ermee eens dat aftreden – de meer correcte term, filosofisch, zo niet kerkrechtelijk, zou troonsafstand zijn – onregelmatig is en nooit de norm zou mogen worden (en ik zou willen dat Benedictus niet aan zijn zwakheden had toegegeven door dit te doen). Maar toch, troonsafstand in een moment van constitutionele crisis is iets wat de geschiedenis ons laat zien in zowel christelijke monarchieën als in het pausdom, die allemaal op hun eigen manier een sacrale status hebben. Het is altijd betreurenswaardig en altijd ontwrichtend om een leider van zijn troon te stoten, maar soms is het de juiste beslissing. Twee aftredingen op rij zou bizar zijn, maar kan iemand ontkennen dat we in bizarre tijden leven? Buitengewone tijden vragen om buitengewone maatregelen, zoals het gezegde luidt.
Bedenk dat voor het kwaad van het ‘saeculum obscurum’, de 10e-eeuwse pauselijke pornocratie of ‘heerschappij van de hoeren’, de tussenkomst van een keizer nodig was om het op te lossen, en dat was ook niet de enige keer dat de christelijke wereld profiteerde van druk van buitenaf op Rome. Kleine of grote renaissances volgen vaak op de donkerste perioden; het lijkt erop dat goede tijden volgen op slechte tijden.
Het lijkt mij dat als we ooit een door en door katholieke paus krijgen, zoals ik hoop en bid dat we zullen krijgen, hij precies niet het ‘terugtredende type’ zal zijn, maar eerder iemand die zijn weg zal zien naar de gepaste iconische re-sacralisatie van het ambt. Hij zal weten dat het niet om hem of zijn politieke projecten gaat, maar om het tonen van de glorie van Christus de Koning door middel van de pracht en praal van pontificale ceremonies, een goed geordend pauselijk hof en het herstel van symbolen van martelaarschap (=publiek getuigenis), waarvan één is het tot de dood in functie blijven.
Misschien is dit nog een voorbeeld van de paradox die ik hierboven noemde: het kan het pausdom versterken als een slechte paus het nalaat, zodat het instituut de kans krijgt om te genezen van de schade die hij heeft aangericht. Ik kan dit punt niet genoeg benadrukken: de ondertekenaars maken geen bezwaar tegen paus Franciscus om abstracte redenen, maar omdat we geloven dat hij de Kerk op aarde actief beschadigt en schade toebrengt aan zielen, elke dag dat hij in functie blijft. Voorstellen dat het op de een of andere manier beter is dat zo iemand in functie blijft voor de reputatie van het ambt lijkt mij een misplaatste prioriteit.
Sebastian Morello is docent, spreker en schrijver. Hij heeft boeken gepubliceerd over filosofie, religie, politiek, geschiedenis en onderwijs. Hij woont in Bedfordshire, Engeland, met zijn vrouw en kinderen, en is senior redacteur en redactielid van The European Conservative.
Comments