Verdergaand verval
“Who I am to judge?” is misschien wel de meest beroemde zin van paus Franciscus, die hij tijdens een vliegtuigpersconferentie uitsprak in 2013. Hij deed dat naar aanleiding van een priester die publiek zijn gelofte van kuisheid schond in homoseksuele activiteiten. Die uitspraak kun je goed uitleggen in de zin dat niemand kan oordelen over de innerlijke gesteldheid van een persoon. Dat kan God alleen. Maar er is natuurlijk ook een andere kant aan het verhaal. Dat wat klassiek het forum externum wordt genoemd, de publieke, zichtbare kant van de zaak. En daar vroegen de journalisten uiteraard naar. De paus liet na te zeggen: een schending van het celibaat is een ernstige zaak en in de ogen van de Kerk groot kwaad; daarenboven zijn homoseksuele activiteiten op zich tegennatuurlijk en gaan in tegen de wet van God, waardoor ze groot kwaad zijn. Doordat de paus dit wegliet, concludeerde de pers en ook de hele lhbtiq+-beweging, dat de Kerk haar houding ten opzichte van homoseksualiteit had veranderd. De wereld juichte dit toe en dat was waarschijnlijk de belangrijkste aanleiding voor het feit dat paus de man van het jaar 2013 van Time werd.
Deze ambiguïteit is het kenmerk van heel het pontificaat van Franciscus. Enerzijds ontkent hij (meestal) niet rechtstreeks de kerkelijke leer. Soms bevestigt hij die zelfs. Maar anderzijds geeft hij genoeg pastorale achterdeurtjes om van die leer geen last te hebben als die soms schuurt. Er wordt daarbij een nieuwe praktische definitie van “pastoraal” gebruikt. De pastoraal staat niet meer in dienst van de waarheid en dient niet meer om de mens te (bege)leiden in de waarheid om zo het eeuwig geluk te kunnen bereiken. De waarheid is nu veelmeer een voor de gemiddelde mens onbereikbare grootheid, die nog wel als ideaal geldt, maar de praktijk wordt beheerst door de pastoraal, die niet geleidt wordt door de waarheid maar door de praktijk van alledag die nu eenmaal weerbarstig is en waarin God ook aanwezig op de plaats waar de concrete mens is. Het gaat niet meer om het eeuwig geluk maar om het welbevinden hier en nu waarmee dan realisatie van liefde en Gods nabijheid en barmhartigheid verbonden wordt. Was de traditionele pastoraal getekend door de opdracht van Jezus aan de apostelen: “leert hun te onderhouden alles wat ik u geboden heb”, het pauselijk beleid nu is gericht op het afzwakken van de traditionele christelijke geboden en het goedkeuren van menselijke zwakheden (in feite zonden).
Dat kwam al tot uitdrukking in de twee gezinssynodes en de apostolische exhortatie “Amoris laetitia” waarin het via een voetnoot en pauselijke verklaringen mogelijk werd gemaakt dat mensen die in institutioneel overspel (tweede louter burgerlijkhuwelijk) leefden, de communie konden ontvangen. Toen werden ook de geesten al rijp gemaakt voor begrip en een plaats binnen de Kerk voor homoseksuele relaties en niet huwelijkse samenlevingsvormen. De massering is tot nu toe doorgegaan, met name ook door tekenen die de paus stelt. Daaronder vallen de egards waarmee hij de voorvechters van de erkenning van homoseksualiteit in de Kerk behandelt, de benoemingen die hij in die richting doet en anderzijds de orthodoxe mensen die hij van hun posten verwijdert.
Een belangrijke benoeming in dezen is die van kardinaal Fernandez als hoofd van het dicasterie voor de geloofsleer. Daarmee heeft hij het dicasterie feitelijk ontmanteld en de Kerk beroofd van een “custos veritatis” (een wachter voor de waarheid). Fernandez is immers een middelmatig theoloog. Dat blijkt wel uit de rammelende stukken die tot op heden van zijn hand verschenen zijn. Hij is wel – en dat is voor Franciscus het belangrijkste – een hondstrouwe adept van Franciscus, die zelfs vindt dat ieder woord uit de mond van Franciscus leergezag is.
Tot voor kort verklaarde de Congregatie voor de geloofsleer dat de Kerk homoseksuele verbintenissen niet kan zegenen omdat het niet mogelijk is om de zegen van God over een zonde af te roepen, hetgeen overeenkomt met de constante leer van de Kerk. Nu echter is er van de hand van Fernandez een verklaring verschenen, door de paus goedgekeurd, dat men in bepaalde gevallen homoseksuele en ander irriguliere verbintenissen mag zegenen: Fiducia supplicans.
Ook hier weer de tactiek, reeds in gebruik in 2013: niets afdoen aan de leer, het mag niet op een huwelijk lijken; maar anderzijds rukt de praktijk van de feitelijke erkenning van de homorelaties in de Kerk op. En dat laatste lijkt ook de bedoeling. Het eerste is dan om de traditionalisten een beetje tam te houden want die kunnen dan de paus en de leer sauveren, al betekenen die niets meer.
Degenen die katholiek willen blijven en een poging willen wagen de pauselijke beslissing aannemelijk te maken, wil ik de volgende overwegingen meegeven:
- Het is vaststaande katholieke leer dat homoseksuele handelingen intrinsiek ongeordend zijn en onder alle omstandigheden zondig. Dus een goede bedoeling kan deze handelingen niet goed maken.
- Een homostel zegenen betekent dus zonde zegenen (tenzij men publiek zou beloven in kuisheid te leven); dat is, wat de verklaring ook beweert, een contradictio in terminis. Benedicere, zegenen in het Latijn, betekent letterlijk: “zeggen dat het goed is” namens God.
- Vindt de Congregatie ook dat een priester een stel prostituees mag zegenen die Gods zegen over hun “welzijnswerk” vragen en om gespaard te blijven voor soa’s? Of twee inbrekers dat ze een goede vangst mogen hebben en niet gepakt zullen worden? Als ze hier negatief op antwoorden, wat ze waarschijnlijk zullen doen, betekent dat impliciet dat ze de homoseksuele daad niet zondig vinden wat tegen de leer is.
- In de Verklaring wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen niet huwelijkse heteroseksuele verbintenissen en homoseksuele verbintenissen. Ze worden over één kam geschoren. De traditionele katholieke moraal doet dat niet. Heteroseksuele daden zijn niet in zich zondig, ze zijn alleen zondig buiten het huwelijk. Homoseksuele daden zijn altijd, in zich, zondig.
De vervaging in de katholieke leer vooral op het gebied van de moraal maar ook op andere terreinen (denk maar aan de leken in een bisschoppensynode) is niet toevallig maar bedoeld. Ze is bedoeld om de geesten langzamerhand rijp te maken voor een andere Kerk. In dat kader kunnen we ook de haat en de strijd tegen de traditie en de traditionele liturgie zien. Franciscus probeert aldus de katholieke Kerk te verzwakken en langzaam om te turnen in een geprotestantiseerde katholieke kerk.
Maar het zal hem niet lukken, het is al vaker tevergeefs geprobeerd:
Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat.
C. Mennen pr
21 december 2023
Comments