Wie geeft leiding aan de Synode over Synodaliteit?
Stemmen die de leer van de Kerk ondersteunen krijgen onvoldoende aandacht.
Onderstaand vindt u de vertaling van een beschouwing van Edward Pentin, de Vaticanist van het Britse blad “The Register”. Hier wordt bevestigd wat ik al eerder schreef over het synodaal proces: het wordt beheerst door mensen (kardinalen, theologen, priesters, religieuzen) met heterodoxe (ketterse) meningen. Overigens daarbij een opvallend aantal jezuïeten. Zij doen bijna allemaal de aloude slogan eer aan: “si cum jesuitis, non cum Jesu itis” (als met de jezuïeten gaat, ga je niet met Jezus). Opvallend is dat enkele Anglicaanse bisschoppen die katholiek geworden zijn, hun grote bezorgdheid over de toestand binnen de Kerk hebben uitgesproken. Ze zijn bang dat de katholieke Kerk waarvan ze oprecht houden, in dezelfde ellende vervalt als de Anglicaanse, want ze gaat met open ogen dezelfde weg
22 november 2022
In het licht van de controverse die het werkdocument voor de volgende fase van de meerjarige Synode over Synodaliteit heeft opgeroepen, zijn er vragen gerezen over wie het heeft opgesteld en hoe het tot stand is gekomen.
Het “Document voor de continentale fase” (DCS) van 45 bladzijden, gepubliceerd op 28 oktober, is een samenvatting van de discussies met de lekengelovigen, geestelijken en religieuzen die hebben deelgenomen aan de eerste fase van de synode van “luisteren en beraadslagen”, en moet de basis vormen van de werkzaamheden voor de tweede – of continentale – fase, die tot volgend voorjaar loopt.
Een groot deel van het document, officieel getiteld “Vergroot de ruimte van uw tent” (Jesaja 54,2), richt zich op “luisteren als openheid voor welkom”, die volgens het document moet voortkomen uit “een verlangen naar radicale inclusie”. De uitdrukking “niemand wordt uitgesloten” komt vaak voor in de tekst.
Maar de tekst bevat controversiële expliciete oproepen tot transformatie van kerkelijke structuren en een inhoud die afwijkt van het leergezag van de Kerk, en ze legt de nadruk op het verwelkomen, zonder duidelijke te zeggen tegen de groepen die zich buitengesloten voelen door de Kerk dat ze zich moeten bekeren, zoals de gescheiden en burgerlijk hertrouwde mensen, “LGBT” mensen, en zelfs mensen die in polygame huwelijken leven.
Het document heeft dan ook scherpe kritiek gekregen. In een scherp commentaar zei hulpbisschop Robert Mutsaerts van ‘s-Hertogenbosch, Nederland, dat het luisterproces van de synode volgens hem heeft geleid tot een document dat fungeert als een “megafoon voor niet-katholieke standpunten” en dat het proces meer lijkt op een “sociologisch experiment” dan op de missie van de Kerk om de waarheid te verkondigen.
Voor bisschop Mutsaerts gaf het proces ruimte “aan een beetje te veel verdedigers van het homohuwelijk, mensen die abortus niet echt een probleem vinden en zich nooit echt opwerpen als verdedigers van het rijke credo van de Kerk, die vooral aardig gevonden willen worden door hun seculiere omgeving.”
“Eén ding is mij duidelijk,” zei hij. “God is buiten beeld in dit ellendige synodale proces. De Heilige Geest heeft er absoluut niets mee te maken.”
In het Italiaanse katholieke dagblad La Nuova Bussola Quotidiana schrijft journaliste en schrijfster Luisella Scrosati dat degenen wier standpunten vooral in het document zijn terug te vinden, zijn bereikt “niet door de prediking van het Evangelie, maar door de typische formuleringen van de pseudo-christelijke ideologie.” Volgens haar werden hun antwoorden vervolgens “vermengd met de dominante kerkelijke ideologie”, zodat er “helemaal niet de sensus fidei [geloofszin] ontstaat, zoals het document suggereert” – dat is “de consensus van de gelovigen, op grond van de theologische deugd van het geloof, die hen in het doopsel is ingeprent” – maar eerder een consultatio fidelium [raadpleging gelovigen] die ideologisch wordt gevoerd en gerapporteerd.”
Synodemanagers
Zoals bij andere synodes van dit pontificaat, wordt de Synode over Synodaliteit geleid en gerund door personeel met uitgesproken ideologische achtergronden en soortgelijke perspectieven, vooral als het gaat om sociaal-politieke kwesties en de leer. Kardinaal Mario Grech, secretaris-generaal van het secretariaat van de synode, riep toen hij bisschop was van Gozo, Malta, de kerk op tot “meer acceptatie van LGBT-leden”. Hij was ook de voornaamste auteur van de omstreden richtlijnen van de Maltese bisschoppen over Amoris Laetitia, die de toelating tot de Heilige Communie openstelden voor burgerlijk hertrouwde echtgenoten als zij “in vrede met God” waren. Voor kardinaal Grech maakt de DCS deel uit van een proces van “steeds meer naar een synodale mentaliteit toegroeien” en laat het zien dat “het volk van God samenkomt in de roep om een diepgaande vernieuwing van de Kerk.”
Kardinaal Jean-Claude Hollerich, de relator-generaal van de synode, heeft de afgelopen maanden voor controverse gezorgd door te zeggen dat de zegeningen voor verbintenissen tussen mensen van hetzelfde geslacht “geen vaststaande zaak” zijn en dat de kerkelijke leer over homoseksualiteit “niet langer juist is” en kan worden veranderd. En in april hield zuster Nathalie Becquart, ondersecretaris van het secretariaat van de synode, een onkritische toespraak tot de New Ways Ministry, die “LGBT”-rechten in de kerk promoot, wat leidde tot felle kritiek van kerkleiders en prominente gelovige leken.
Waarschijnlijk het meest relevant voor deze fase van de synode is de jezuïet pater Giacomo Costa, hoofd van de samenvattende taakgroep die samen met 26 deskundigen gedurende twee weken in Frascati, nabij Rome, de DCS heeft voorbereid. Vorig jaar veroorzaakte pater Costa verontwaardiging omdat hij zei dat de Italiaanse anti-homofobie wetgeving (genaamd de “ddl Zan” wet) “nodig was,” omdat de “de verdediging van de persoon is tegen alle geweld en tegen alle discriminatie de prioriteit heeft.” De Italiaanse bisschoppen en het Vaticaan verzetten zich tegen het wetsvoorstel, dat onder meer zou bepalen dat katholieke scholen en andere instellingen jaarlijks een dag tegen homofobie moeten vieren. De wetgeving werd later in de Italiaanse Senaat verworpen.
Onder leiding van pater Costa werkten 26 deskundigen, de meesten met een soortgelijke heterodoxe visie op de Kerk. Onder hen was Mgr. Philippe Bordeyne, decaan van het Pauselijk Johannes Paulus II Theologisch Instituut voor de Wetenschappen van Huwelijk en Gezin. De theoloog leek in 2015 af te wijken van de leer van Humanae Vitae over kunstmatige anticonceptie en keurde vorig jaar onder bepaalde voorwaarden de liturgische zegeningen voor paren van hetzelfde geslacht goed.
Een ander was de kerkelijke polemist Austen Ivereigh, die vorige maand in het tijdschrift America verslag deed van zijn ervaringen in Frascati en zei dat het document “de vruchten plukte van de grootste oefening in luisteren en overleg die de katholieke kerk ooit heeft uitgevoerd”.
Ivereigh, die The Great Reformer schreef, een gezaghebbende biografie over paus Franciscus, staat bekend om zijn progressieve meningen en steun voor linkse politiek, die hij vaak deelt op Twitter. Als voormalig adjunct-hoofdredacteur van het Britse liberale katholieke weekblad The Tablet is hij nu coördinator van het project “The Path to a Synodal Church” en fellow in hedendaagse kerkgeschiedenis aan de door jezuïeten gerunde Campion Hall van de Universiteit van Oxford.
Mauricio López Oropeza is een geboren Mexicaan die een belangrijke rol speelde in de synode van 2019 in het Amazonegebied als uitvoerend secretaris van het Pan-Amazonisch Kerkelijk Netwerk (REPAM). De organisatie had een belangrijke rol in het leiden van die synode en was hoofdverantwoordelijk voor de pachamama-controverse. Hij zegt geïnspireerd te zijn door zijn vroege ervaringen en latere samenwerking met de Jezuïeten, en net als Ivereigh is hij medewerker aan Campion Hall.
Onder de deskundigen bevinden zich ook de jezuïet Paul Béré uit Burkina Faso, hoogleraar exegese van het Oude Testament aan het Pauselijk Bijbels Instituut, die de Ratzingerprijs kreeg voor zijn werk over geloof in de hedendaagse wereld en Afrikaanse theologie; en de jezuïet David McCallum, die sinds 2020 de stichtende uitvoerend directeur is van het Program for Discerning Leadership in Rome.
Een andere van de deskundigen is pater Ormond Rush, een professor dogmatische theologie aan de Australische Katholieke Universiteit, die wordt beschouwd als een expert op het gebied van Vaticanum II en wordt geprezen door dissidente theologen zoals pater Peter Hunermann, die door Benedictus XVI werd bekritiseerd voor het leiden van “anti-pauselijke initiatieven”, en Massimo Faggioli, een professor theologie en religieuze studies aan de Universiteit van Villanova die vaak kritisch staat tegenover orthodoxie en traditie.
Onder de vrouwelijke deskundigen bevindt zich zuster Birgit Weiler, een Duitse die bij REPAM werkte en als een van de deskundigen deelnam aan de synode in het Amazonegebied. Zuster Birgit heeft campagne gevoerd voor een “sterkere rol voor vrouwen in de Kerk”, met name voor een vrouwelijk diaconaat en voor vrouwen die mogen stemmen op synodes. (Er werd verwacht dat de Amazone-synode de weg zou banen voor een permanent diaconaat voor vrouwen, en ook de notie zou heroverwegen dat de uitoefening van het kerkbestuur op een permanente manier verbonden moet zijn met het priesterschap, maar in de postsynodale exhortatie Querida Amazonia van paus Franciscus zijn deze doelen niet bereikt).
Andere deskundigen zijn Christina Kheng, planningsadviseur bij de Jezuïetenconferentie van Azië-Pacific. Kheng heeft opgemerkt dat de “sensus fidei van het Volk van God” voortkomt uit het luisteren naar het woord van God “en naar de wereld om ons heen om de tekenen des tijds te lezen.”
Congregatie van Jezus Zuster Gill Goulding is hoogleraar dogmatische theologie aan de jezuïetenfaculteit theologie van de Universiteit van Toronto. Zuster Gill is een actief lid van “Church Action on Poverty”, een oecumenische organisatie die werkt aan de bestrijding van armoede in het Verenigd Koninkrijk.
Paus Benedictus XVI benoemde haar in 2012 tot theologisch expert bij de Synode over de Nieuwe Evangelisatie.
Zuster Anne-Béatrice Faye is lid van de Vereniging van Afrikaanse Theologen uit Burkina Faso en sinds 2021 redactielid van Concilium. Het tijdschrift, na Vaticanum II opgericht door de progressieve theologen Yves Congar, Hans Kung, Karl Rahner en Edward Schillebeeckx, wil de visie van het Concilie “herinterpreteren en opnieuw toepassen” op “de veranderende sociale en religieuze realiteit”. Voormalige redacteuren waren onder meer de dissidente theoloog Leonardo Boff en kerkhistoricus Alberto Melloni, lid van de School van Bologna, die gelooft in een hermeneutiek van de breuk na Vaticanum II.
Eén bisschop behoorde tot de deskundigen: Mgr. Timothy Costelloe, voorzitter van de Australische bisschoppenconferentie.
Tijdens de plenaire raad 2018-2022 van de Kerk in Australië benadrukte hij de zorg voor de inheemse bevolking, de misbruikcrisis en de rol van de vrouw in de Kerk. Over dat laatste zei hij dat er “nog veel werk” te doen is.
Volgens het secretariaat van de synode zijn alle deskundigen persoonlijk gekozen of goedgekeurd door de kardinalen Grech en Hollerich, en zijn de meeste gekozen uit drie commissies voor de synode die in juli 2021 is ingesteld. Anderen, zoals Ivereigh en Anna Rowlands, een universitair hoofddocent katholiek sociaal denken en praktijk aan de Universiteit van Durham, Engeland, werden gekozen vanwege hun vaardigheden in communicatie, maar het secretariaat benadrukte dat het geen van de persoonlijke standpunten van de deskundigen onderschreef. Kardinaal Grech vertelde het Register 18 november dat de namen van de deskundigen werden gepubliceerd om zo transparant mogelijk te zijn, en dat er geen “formele beschuldigingen” zijn geuit met betrekking tot hun keuze.
Meningen van de meerderheid
Op de vraag waarom ze geen deskundigen hebben opgenomen die bekend staan om hun orthodoxie en kennis van de traditie en de kerkgeschiedenis, zei een bron van de synode, die geen toestemming had om met de media te spreken en om anonimiteit vroeg, tegen het Register: “We wilden een groep die in staat was om samen te werken en geen mensen die totaal anders denken, die ons zouden dwingen om te stoppen omdat ze niet openstaan om te luisteren.”
Ivereigh vertelde het Register dat zij op zoek waren naar “een goed evenwicht tussen mannen en vrouwen, een mix van kerkelijke status (leken, religieuzen, geestelijken) en een evenwichtige vertegenwoordiging uit de zeven regio’s (Europa, Azië, Afrika, Latijns-Amerika, Noord-Amerika, Oceanië, Midden-Oosten). We moesten allemaal Engels of Italiaans spreken.”
En in plaats van dezelfde ideologische visies te hebben, beweerde Ivereigh dat hij en zijn collega-experts “de grote mix van achtergronden en perspectieven” hadden die “het gemakkelijker maakte om ervoor te zorgen dat je geen onbewuste vooringenomenheid kreeg.” Hij zei dat ze “er allemaal waren om één ding te doen, en dat was trouw zijn aan wat we hoorden”.
“We besteedden aandacht aan wat consistent was in de rapporten, maar niet alleen aan meerderheidsstandpunten,” vervolgde hij. “We letten ook op minderheidsstandpunten waar die consistent waren over de verslagen heen.” Maar hij voegde eraan toe dat consistentie en een meerderheidsstandpunt de meeste aandacht kregen, en in het bijzonder noemde hij de kwestie van de vrouwen, waarbij hij zei dat hij het “verbazingwekkend vond hoe het onderwerp van de rol van de vrouw in vrijwel elk rapport naar voren kwam.”
Maar de organisatoren van de synode lijken zich er terdege van bewust dat velen aan de orthodoxe kant van de kerk onvoldoende aan bod komen, noch op het lokale en nationale toneel, noch binnen de leiding van de synode. “De meeste mensen aan de andere kant hebben niets tegen ons gezegd,” zei de synodebron.
“Ze begonnen meer aanwezig te zijn na het lokale podium, maar alleen om kritiek te leveren, en dat is geen goede aanpak, want dan is er geen mogelijkheid tot dialoog.”
De bron voegde eraan toe: “Als ze denken dat we het helemaal mis hebben, moeten ze argumenten hebben om te delen, dus waarom doen ze dat niet?” De organisatoren van de synode benadrukken dat ze nog steeds via de bisschoppen kunnen deelnemen tijdens de continentale fase, die tot volgend voorjaar loopt.
Een andere suggestie zou zijn om een duidelijk orthodox denkende prelaat te benoemen om de kardinalen Grech en Hollerich te helpen de synode te leiden, misschien de Hongaarse kardinaal Peter Erdo of de Nederlandse kardinaal Willem Eijk. Hoewel kardinaal Grech het Register vertelde dat dit “niet binnen de bevoegdheid valt” van het synodesecretariaat, zei de synodebron dat het iets is wat ze kunnen overwegen.
Voorlopig proberen de synodecoördinatoren echter de angst weg te nemen door te benadrukken dat de synode zich in een luisterfase bevindt en dat het de bisschoppen zijn, niet de tot nu toe geraadpleegde gedoopten, die de uiteindelijke beslissingen zullen nemen – beslissingen die, gezien andere recente synoden, volgens velen al genomen zijn.
Write a Reply or Comment