“Voor een katholieke vrijheid… in de katholieke Kerk”
Eerw. heer Claude Barthe over de vooruitzichten van een ander tijdperk dat komen gaat
Het huidige pontificaat, met zijn beroering, zou wel eens de eindfase van het post-Vaticaan II tijdperk kunnen zijn, of tenminste het naderende einde ervan. Op voorwaarde natuurlijk dat er mannen van de Kerk zijn die de nodige vastberadenheid hebben om de bladzijde om te slaan.
Ongetwijfeld bevinden wij ons thans in een pre-conclaaf sfeer[1]. Dit betekent niet dat de kardinaal-electoren morgen in de Sixtijnse Kapel bijeen zullen komen. Maar wanneer de voorbereidende Generale Congregaties bijeenkomen, kan men alleen maar hopen dat er een oprechte balans wordt opgemaakt, die de weg vrijmaakt voor een moedig gewetensonderzoek. Zo niet, mogen we dan hopen op een soort tussentijds realisme, waarbij de katholieke krachten die er nog zijn, de kans krijgen om te leven en zich te ontwikkelen?
De pessimistische context
Wij hebben reeds kunnen vaststellen dat onder de hoogste prelaten, niet alleen die van de conservatieve vleugel, maar ook voor een deel die van verschillende progressieve stromingen, thans een zeer levendig en pessimistisch besef leeft van de secularisatie, die als fataal wordt beschouwd: de situatie van de Kerk, vooral in het Westen, met een zodanige vermindering van het aantal gelovigen en priesters dat zij in sommige landen bijna onzichtbaar wordt. Dit doet hen beseffen dat alle oplossingen die sinds het Concilie zijn geprobeerd, de een na de ander hebben gefaald: hervormingen tot elke prijs onder paus Montini, pogingen tot “restauratie” onder Johannes Paulus II en Benedictus XVI, reactivering van een ongebreideld conciliarisme onder Franciscus. Het is gemakkelijk te zien dat de oecumene en de interreligieuze dialoog van Vaticanum II hebben bijgedragen tot de devaluatie van de zending van de Kerk. Niemand durft echter openlijk te zeggen dat de oriëntaties van dit afwijkende, anormatieve concilie een grote rol hebben gespeeld in de catastrofe die we vandaag zien. Het is waar dat alleen de meest ideologische Bergoglians, zoals de Jezuïeten die momenteel werken aan de voorbereiding van de Synode over de Synodes, van mening zijn dat men nog verder moet gaan en dat bovendien de secularisatie eigenlijk een “zegen” is.
Vele hoge prelaten voelen zich vandaag onbehaaglijk over de campagne tegen het “klerikalisme”, die vernietigend is voor de roepingen die overblijven en die dan gevolgd wordt door canonieke visitaties en sancties tegen communiteiten, seminaries, tegen “klerikale” bisdommen, die misschien hun zwakheden hebben, maar waar nog roepingen bestaan. Zij zijn ook zeer verontrust door de waanzinnige voorstellen van de Duitse Synodale Weg, waarmee de bijeenkomst van de Romeinse Synode over de synodaliteit waarschijnlijk een beproefd mechanisme van onderhandeling-capitulatie zal aangaan, waarbij voorstellen worden gedaan die achterblijven bij de Duitse voorstellen, maar die de facto de waarde zullen hebben van een blanco cheque, van een niet-veroordeling.
Het is dan ook niet moeilijk te voorzien dat wanneer de Generale Congregaties voor het volgende conclaaf bijeenkomen, openlijke of gedempte kritiek op de huidige chaos de boventoon zal voeren, ook onder progressieve prelaten: een uiterst autoritair bestuur in de Kerk dat zo onsynodaal mogelijk is, zigzaggende besluiten, een onleesbare hervorming van de Curie, een eclatante mislukking van de diplomatie met China, en een bijzonder zorgelijke financiële situatie (zie de goed geïnformeerde details van het in noot 1 geciteerde memorandum). Wat de doctrinaire kritiek van de conservatieven betreft, deze zal niet alleen klinken met betrekking tot de discrepanties tussen de Bergogliaanse leer en de voorgaande leer (niet alleen wat vóór het Concilie werd onderwezen, maar zelfs wat door de vorige postconciliaire pausen werd onderwezen!) Amoris laetitia in tegenspraak met Familiaris consortio, Traditionis custodes dat Summorum Pontificum herschrijft, alsook de oppervlakkige theologie van de vermaningen en de encyclieken van het pontificaat.
De krachten aan het werk?
Iedereen merkt op dat het college van kardinalen tijdens dit pontificaat grotendeels is vervangen door een recordaantal nieuwe leden en dat het deze leden onmogelijk is gemaakt in consistories bijeen te komen, te discussiëren en vrijelijk hun mening te geven. Voorspellingen over het gewicht van de tendensen in het Heilig College zijn daarom onzekerder dan ooit, zelfs als men ervan uitgaat dat de meerderheid duidelijk progressief is. Het is waarschijnlijk dat de voordrachten in het volgende consistorie de balans nog meer in die richting zullen doen doorslaan.
Maar wie zal hun kandidaat zijn? Op wie zullen de kardinalen Parolin, Marx, Becciu, uiteindelijk hun stem uitbrengen? Kardinaal Tagle, 66 jaar, prefect van Propaganda, die de onwrikbare steun van de jezuïeten geniet, lijkt te dicht bij Franciscus te staan en geeft niet blijk van veel theologische diepgang. Het zwakke punt van kardinaal Jean-Claude Hollerich, aartsbisschop van Luxemburg, is naast het feit dat hij erg jong is (63), dat hij een jezuïet is. Sandro Magister, die momenteel zijn activiteiten verdubbelt, noemt hem “Franciscus II”[2], wat in de huidige context een bittere term is. In feite liggen zijn kansen, als hij die al heeft, in het soort naïeve gematigdheid waarmee hij zijn heterodoxie tempert: hij is voor gehuwde priesters, maar “op termijn”; hij is niet voor vrouwen als priester, maar zou hen graag gezagsposities en preekbeurten in vieringen toevertrouwen; hij gelooft dat “de standpunten van de Kerk over de zondigheid van homoseksuele relaties fout zijn”, maar toch weigert hij homoseksuele “huwelijken” in te zegenen; hij heeft er geen probleem mee dat protestanten naar de mis komen voor de communie, maar was ontzet toen hij een protestantse communiedienst bijwoonde en zag dat het brood en de wijn na afloop werden weggegooid, omdat hij blijkbaar gelooft in de werkelijke aanwezigheid (bij protestanten? ).
Aan de conservatieve kant lijkt het tamelijk onwaarschijnlijk, althans op dit moment, dat een kandidaat (Robert Sarah, of met een bredere basis Peter Erdö, 69 jaar oud, aartsbisschop van Boedapest) 2/3 van de stemmen zou kunnen vergaren. Maar de conservatieve stem zal nodig zijn voor de verkiezing van een kandidaat waar iedereen het mee eens kan zijn, namelijk iemand uit het liberale kamp die noodzakelijkerwijs naar hun wensen zal moeten luisteren. We kunnen noemen, maar alleen om een schets te geven van een realistische en geruststellende kandidaat, Jean-Pierre Ricard, voormalig aartsbisschop van Bordeaux, 77 jaar oud, in alle opzichten een progressieve liberaal. Op dit moment zou Matteo Zuppi, 66 jaar, aartsbisschop van Bologna, gesteund door de zeer machtige pressiegroep Sant’Egidio, aan de voorwaarden voldoen. Zouden er anderen kunnen opstaan?
Voor een katholieke vrijheid… in de katholieke kerk
In de negentiende eeuw deed zich in het Franse politieke bestel de volgende paradoxale situatie voor: de sterkste aanhangers van de restauratie van de monarchie, principiële vijanden van de moderne vrijheden die door de Revolutie tot stand waren gebracht, pleitten niettemin voortdurend voor vrijheid: zij eisten, niet zonder risico, dat hun een ruimte van leven en meningsuiting werd toegestaan, met persvrijheid en vrijheid van onderwijs (maar zij wisten niet hoe zij de kansen moesten benutten die deze ruimte hun bood om de liberale orde op haar kop te zetten).
Hetzelfde is het geval in het kerkelijk systeem van de 21ste eeuw… Vanuit katholiek oogpunt is het perspectief dat moet worden nagestreefd op lange termijn dat van een diepgaander “restauratie” dan die welke Joseph Ratzinger/Benedictus XVI nastreefde: een terugkeer, om een actieve missie te reactiveren, naar een leergezag met volledige autoriteit, dat in naam van Christus het ware van het valse scheidt over alle controversiële kwesties van gezinsmoraal, oecumene, enz. Want het is verwoestend voor de zichtbaarheid van de Kerk dat men niet meer weet wat of wie binnen de Kerk is en wat of wie erbuiten, in een lichaam dat ondermijnd wordt door een latent schisma, of beter gezegd, ondergedompeld is in een soort neo-katholicisme zonder dogma.
Maar meer direct lijkt het erop dat het enige wat bereikt kan worden een versoepeling is van het ideologische despotisme – niet alleen dat van het huidige pontificaat, dat een soort laatste conciliaire veldslag is, maar van het diepere despotisme dat op de Kerk drukt sinds haar een zachte manier van geloven en bidden werd opgedrongen. Het is een despotisme dat inhoudt dat men zich, in naam van de “gemeenschap”, min of meer moet onderwerpen aan een concilie en aan een liturgische hervorming die worden voorgesteld als een soort nieuwe Tien Geboden.
De weg vooruit zou zijn dat een overgangspontificaat alle levende krachten van de Kerk volledige vrijheid zou geven. Als we ons beperken tot de Franse situatie (die naar analogie kan worden gebruikt als een analyserooster in de hele Kerk), kan het functioneel katholicisme van vandaag – dat wil zeggen het katholicisme dat de kerken vult met gelovigen, met name jongeren, grote gezinnen, dat priesterlijke en religieuze roepingen voortbrengt, dat bekeringen uitlokt – worden samengevat in twee grote secoren. Enerzijds is er wat men het nieuwe conservatisme zou kunnen noemen, met de gemeenschap van Emmanuel, de gemeenschap van Sint-Maarten (momenteel 100 seminaristen, meer dan alle Franse bisschoppelijke seminaries samen!), de gemeenschap van Sint-Jan, en de bloeiende kloosters van contemplatieve religieuzen; elders in de wereld zullen er even succesvolle religieuze gemeenschappen zijn, krachtige bisdommen, een paar seminaries. Anderzijds is er de traditionalistische wereld, met zijn twee componenten, de ene “officieel”, de andere Lefebvristen, zijn gebedshuizen (ongeveer 450 alleen al in Frankrijk), zijn scholen, zijn seminaries (in 2020 behoorde 15% van de gewijde Franse priesters tot traditionele gemeenschappen).
Men zal tegenwerpen dat een beleid van “laissez faire, laisser passer”, zelfs als het in het voordeel is van wat de vruchten van de missie voortbrengt, ook vol risico’s van afdwaling is. Dat is waar; een laissez faire-beleid is alleen wenselijk zolang wij in de huidige grijze en onzekere gebied van het leergezag blijven.
Maar iedereen is zich ervan bewust, hetzij omdat hij het wenst, hetzij omdat hij het vreest (cf. de beweegredenen van Traditionis custodes), dat het in de wereld van de traditie is, omwille van haar symbolisch gewicht, dat deze volledige vrijheid om te leven en te groeien de prelaten die “de rollen willen omdraaien” de grootste mogelijkheden kan geven.
NOTEN
[1] http://magister.blogautore.espresso.repubblica.it/2022/03/15/a-memorandum-on-the-next-conclave-is-circulating-among-the-cardinals-here-it-is/
[2] https://www.diakonos.be/settimo-cielo/si-le-conclave-souhaite-un-francois-bis-voici-son-nom-et-son-programme/
Write a Reply or Comment