Waarom pleegt het Vaticaan een aanslag op het Contemplatieve Leven?
door Mary Cuff
Door diverse losse opmerkingen is het in de loop der jaren wel duidelijk geworden dat de voorkeur van paus Franciscus niet ligt bij het contemplatieve leven. De actieve zorg voor de armen heeft duidelijk zijn voorkeur. Bovendien, en dat is zeker een doorn in het pauselijke oog, zijn de contemplatieve kloosters die nogal wat roepingen hebben, traditionele kloosters die zich opnieuw richten op de oorspronkelijke idealen van hun stichters. Zij horen samen met de gelovigen die zich tot de oude liturgie aangetrokken voelen tot de mensen die volgens paus Franciscus “met hun rug naar de toekomst staan” of die de “verworvenheden van Vaticanum II” onvoldoende geïntegreerd hebben. Aan deze mensen moet de heilige oorlog worden verklaard en dat doet hij met behulp aartsbisschop Carballo, de niet geheel onomstreden secretaris van de Romeinse congregatie voor de religieuzen. Hieronder een onthullend stuk van Mary Cuff dat in het Engels verschenen is in “CRISIS Magazine”.
De toekomst van contemplatieve ordes in de katholieke kerk ligt onder vuur, niet door de alom betreurde roepingencrisis, maar door aartsbisschop Josè Rodrìguez Carballo, de secretaris van de Congregatie voor de Instituten van Gewijd Leven en Sociëteiten van Apostolisch Leven. In 2018 bracht Carballo Cor Orans uit, een reeks voorschriften over vrouwelijke kloosterordes. Cor Orans is de praktische uitvoering van paus Franciscus’ Vultum Dei Quaerere uit 2016. Terwijl de vrouwenordes wereldwijd binnen één kalenderjaar aan de regels moesten voldoen, is Cor Orans zo schadelijk gebleken voor het authentieke kloosterleven dat veel kloosters om vrijstelling hebben gevraagd, maar ze kregen alleen met stilzwijgen, vertragingen en represailles te maken.
Hoewel er veel te zeggen valt over Cor Orans, is het in wezen een planmatig programma om het monastieke leven te laten uitsterven, ontworpen door een bisschop die keer op keer heeft laten weten dat een dergelijke roeping voorbij de houdbaarheidsdatum is.
Carballo houdt niet van het monastieke leven. Hij heeft gezegd dat de ineenstorting van religieuze roepingen in de afgelopen vijftig jaar het bewijs is dat deze vorm van religieus leven verouderd is. Zelfs wanneer een orde een bloeiend aantal roepingen kent, doet hij dat af als een toevalstreffer. In een toespraak in 2015 beweerde hij dat het contemplatieve leven achterhaald was en “de mensen van vandaag nauwelijks iets zegt.” Voor een vergadering van karmelieten ontkende hij dat Teresa zou willen dat ze trouw zouden blijven aan haar regel: “wat wil Teresa nu? Wij willen niet te werk gaan zoals 500 jaar geleden”.
Een van de ergste veranderingen is een aanpassing van de vorming. Volgens Carballo’s regels voor elke vrouwelijke kloostergemeenschap moet de vorming minimaal negen tot twaalf jaar duren. Ter vergelijking: voor Cor Orans was negen jaar het maximaal toegestane. Voor veel ordes is de vorming het equivalent van de bootcamp ervaring van een marinier. Er zijn extra regels en voorschriften, die allemaal tot op de letter moeten worden gevolgd.
Het is harteloos en onhoudbaar om zo’n vorming negen jaar lang te eisen. De vorming is streng op een manier die het geprofeste leven niet is; als een non eenmaal weet hoe ze een non moet zijn, is er meer flexibiliteit en vrijheid ingebouwd in haar leven in het klooster. De beste marinier zou een negen jaar durende bootcamp niet overleven. Waarom moeten monialen dat wel? Een moeder-overste vertelde me dat haar overvloed aan roepingen opdroogt als ze haar novicen dwingt het negen jaar vol te houden. Zoals het nu is, zijn zowel haar novicen als haar volledig geprofeste zusters gelukkig – en niemand wil weg.
Er zijn zwakke pogingen om deze verandering te rechtvaardigen: “verbintenis is voor het leven, net als een huwelijk, en mensen hebben tijd nodig om het zeker te weten!” De meeste getrouwde stellen zouden het er waarschijnlijk mee eens zijn dat een negenjarige verloving (of erger nog, een negenjarige door het bisdom geleide huwelijksvoorbereidingscursus die elke dag bijeenkomt) overkill is. Zelfs de beste relaties zouden aan uitputting en burnout lijden als ze zo lang in zo’n tijdelijke toestand worden gelaten. Waarom legt Rome het religieuze leven zo’n zware last op nu het zich in allerlei bochten wringt om leken die willen trouwen of hertrouwen een betere pastorale behandeling te geven?
Bovendien wordt van de novicenmeesteres verlangd – onder Cor Orans – dat zij buiten haar klooster voortdurend bijscholingscursussen volgt. Het is in wezen hetzelfde als van een moeder verlangen dat zij eindeloze bureaucratische indoctrinatieprogramma’s bijwoont om haar eigen kinderen te mogen opvoeden. Als novicenmeesteressen zich niet houden aan het beleid dat in deze programma’s wordt uiteengezet, kan de toekomst van het hele klooster worden bedreigd door de federatie – de ergste eis van Cor Orans.
Onder Cor Orans is elk klooster verplicht zich aan te sluiten bij een federatie, en als ze dat niet doen, worden ze gedwongen zich aan te sluiten. Federaties schenden de autonomie van kloosters die is vastgelegd in de regels van hun heilige stichteressen, zoals de Karmelietessen. De heilige Teresa van Avila was bijvoorbeeld onvermurwbaar dat kloosters strikt autonoom moesten blijven ten opzichte van elkaar en ten opzichte van andere kloosterlijke bestuursstructuren, in het bijzonder federaties – een traditie die door paus Johannes Paulus II in 1990 opnieuw werd bevestigd. Cor Orans ontneemt deze lang erkende monastieke autonomie. Carballo beschrijft het als een “privilege” dat, volgens zijn regels, de voorzitter van de federatie kan beslissen om een klooster te ontnemen – in principe naar eigen goeddunken en met veel speelruimte waarom.
Onder Carballo’s uniforme regelgeving voor elke orde en elk charisma, hebben federaties ongecontroleerde macht over individuele kloosters en hun zusters. Bezittingen en leden moeten worden gedeeld, wat betekent dat een federatie van een klooster kan eisen om geld en zusters af te staan, op elk moment en om elke reden. Bovendien kan de federatie de kloosters op elk moment en voor elke duur bezoeken en inspecteren.
Gemeenschappen zijn verplicht alle regelwijzigingen te volgen die door de federatie worden opgelegd en die elk aspect van het klooster kunnen veranderen – het is de federaties zelfs toegestaan novicen uit een gemeenschap te verwijderen, hen jarenlang op te leiden in hun eigen programma buitenshuis, en hen alleen terug te sturen als volledig geprofeste zusters. Voor een kloostergemeenschap is dit het equivalent van de kinderbescherming die zonder huiszoekingsbevel bij je thuis kan binnenvallen, zolang kan blijven als ze wil, je huishoudelijke regels of gewoonten kan veranderen, en je kinderen en credit card naar believen kan weghalen.
Misschien wel het meest schandalige is dat federaties dienen als een officieel sterfhuis voor kloostergemeenschappen. Cor Orans definieert willekeurig een levensvatbare gemeenschap als een gemeenschap die zes of meer volledig geprofeste leden heeft. Dit betekent dat je een levendig klooster kunt hebben met vijf geprofeste nonnen en tien novicen, van wie sommigen er al bijna tien jaar zijn – vanwege het nieuwe minimum aantal jaren van vorming – en toch is dit technisch gezien een niet-levensvatbaar klooster. De federatie kan deze “niet-levensvatbare” gemeenschappen naar believen sluiten, en zusters herplaatsen waar ze maar willen.
Niet langer worden kleine gemeenschappen toegestaan om biddend en trouw vol te houden tot het einde. Niet langer kan God een kwijnende orde verrassen met nieuwe aanwas. Carballo is niet tevreden om gemeenschappen hun natuurlijke dood te gunnen of vast te houden aan enige hoop op leven. In veel gevallen worden kloosters die nieuwe roepingen hebben, gedwarsboomd. Zo werd, zoals de National Catholic Register meldde, het Dominicaanse klooster van de Annuntiatie in Marradi in Toscane gesloten verklaard toen de zesde non overleed, hoewel het klooster zichzelf financieel kan bedruipen. Zusters uit andere landen hadden een aanvraag ingediend om te worden overgeplaatst naar het klooster, dat meer dan vier eeuwen oud is. De kerkelijke autoriteiten hielden deze overplaatsingen tegen – Cor Orans verbood dit uitdrukkelijk – en beval het klooster te sluiten. De nonnen hebben hierop gereageerd door zich binnen te barricaderen en te weigeren te vertrekken. Zij zijn er nog steeds.
De mogelijkheden voor financiële corruptie tieren welig in het federatiestelsel. De bezittingen van gesloten kloosters worden verdeeld tussen de federatie, het bisdom en de Heilige Stoel (volgens de verordeningen 72 en 73). Sinds Cor Orans deze bevoegdheid heeft toegevoegd, hebben federaties nu de mogelijkheid hun eigen bureaucratische uitgaven te financieren, waardoor zij een gevestigd belang hebben bij het sluiten van kloosters. Het eigendom is in handen van de federatie met dit voorbehoud: dat de Heilige Stoel op elk moment kan ingrijpen en het gesloten klooster voor zichzelf kan opeisen (verordening 72).
Sinds 2018 heeft Carballo honderden kloosters over de hele wereld gesloten. Binnen de eerste week van de invoering van Cor Orans werden alleen al in Italië 30 kloosters gesloten. Veel van deze ordes hadden historische eigendommen die miljoenen dollars waard waren. Kardinaal Braz de Aviz, de prefect van de Congregatie voor Instituten van Gewijd Leven en Sociëteiten van Apostolisch Leven, is opgetogen over de mogelijkheden die dit biedt: “Ik wens de stroomlijning van onze structuren, het hergebruik van de grote huizen [d.w.z. de verkoop van kloosterbezit] ten gunste van werken die voldoen aan de huidige eisen van evangelisatie en liefdadigheid, de aanpassing van de werken aan deze nieuwe eisen. “Judas zei het beknopter: Deze balsem was een jaarsalaris waard! Het had verkocht moeten worden, en het geld aan de armen gegeven…”
Cor Orans is gebruikt als een knuppel om traditionele kloosters te slaan, niet alleen om stervende kloosters te euthanaseren. Kerkelijk recht advocaat Nancy Bauer drong er bij kloosters op aan zich aan te passen en merkte op dat de federaties bij het beoordelen van de levensvatbaarheid van een gemeenschap niet alleen naar de omvang kijken, maar ook naar factoren als de leeftijd van de leden, het gebrek aan kandidaten gedurende meerdere jaren, het onvermogen om het charisma door te geven en het gebrek aan capaciteit voor bestuur en vorming”. Dit betekent dat de novicenmeesteres die de voorkeursvormingsprogramma’s van de federatie afkraakt, haar bloeiende klooster van veel meer dan zes nonnen “niet-levensvatbaar” kan maken.
Bauer, die de jaarlijkse RCRI-conferentie toesprak, suggereerde lachend dat traditionele kloosterlingen vrezen dat Cor Orans “een complot van paus Franciscus is om de meer conservatieve kloosters te dwingen liberaler te worden”. Maar zelfs zij was het ermee eens dat de federatiestructuur conservatieve kloosters dwingt onder de controle van progressieve kloosters te komen.
Conservatieve kloosters – vooral in de Verenigde Staten – hebben al geprobeerd om hun eigen federaties te vormen, maar hun constituties zijn door Rome afgewezen en nu worden ze verplicht om zich aan te sluiten bij liberale federaties. Kloosters – sommige met “levensvatbare” aantallen en zelfs met een sterke groei van het aantal kloosterropeingen – die zich tegen deze gedwongen veranderingen verzetten, worden lastig gevallen met apostolische visitaties en dreigingen van onderdrukking. Veel van deze kloosters zijn bang om naar voren te komen en hun verhaal te vertellen uit angst voor vergelding van Rome.
Het lijkt duidelijk dat Cor Orans zowel geld oplevert voor Vaticaanse projecten als een manier is om ervoor te zorgen van de zusters een uniform imago hebben. Kloosters waarvan de aanwezigheid, hoe bescheiden ook, het officiële verhaal van modern, progressief katholicisme uitdaagt, zullen worden vervolgd en onderdrukt.
Al is de corruptie op dit punt al bodemloos, toch is er misschien nog meer aan de hand. In 2014 kondigde de nieuwe minister-generaal van de orde van de minderbroeders aan dat de orde sinds 2003 balanceerde op de rand van een bankroet als gevolg van grootschalig financieel wanbeheer en verduistering. Zwitserse aanklagers legden beslag op Franciscaanse rekeningen omdat die in verband stonden met illegale activiteiten, waaronder drugs- en wapenhandel. Een deel van dit schandaal betrof het Hotel “Il Cantico” in Rome: een groot leegstaand gebouw in het hart van de stad dat de Franciscanen ombouwden tot een luxehotel, ogenschijnlijk om hun werk met de armen financieel te ondersteunen. Geld voor de aankoop en renovatie van het gebouw is verdwenen.
Het onderzoek loopt nog, ongetwijfeld gehinderd door het feit dat de minister-generaal van de Minderbroeders van 2003 tot 2013, Josè Rodrìguez Carballo, nu diplomatieke onschendbaarheid geniet als hooggeplaatst lid van de Curie. Aartsbisschop Carballo was de eerste benoemde van zijn goede vriend, de pas verkozen paus Franciscus, die hem binnen een maand na zijn eigen verkiezing en minder dan een jaar voor het uitbreken van het financiële schandaal rond de Minderbroeders tot bisschop en Curielid benoemde. Men kan zich alleen maar afvragen of het volgende luxehotel dat wordt gebruikt om “te voldoen aan de huidige eisen van evangelisatie en liefdadigheid” een gerenoveerd klooster zal zijn, onlangs ontruimd door nonnen wier kloosterrecht om te leven en te sterven in hun gemeenschap werd ontzegd.
Door Mary Cuff
Mary Cuff is een onafhankelijke wetenschapper, echtgenote en moeder die thuis les geeft. Ze is gepromoveerd in de Amerikaanse literatuur aan de Katholieke Universiteit van Amerika en heeft gepubliceerd in de Southern Literary Journal, Five Points, Mississippi Quarterly, en Modern Age. Ze geeft online cursussen klassieke retorica aan middelbare scholen bij Homeschool Connections.
Write a Reply or Comment