“TRADITIONIS CUSTODES”: WAAROM WIL PAUS FRANÇOIS DE MIS IN HET LATIJN LATEN UITSTERVEN?
Door Christophe Dickès
Gepubliceerd op 19 juli 2021 in het Franse maandblad L’Incorrect
Sinds de publicatie van het motu proprio Traditionis Custodes over de geleidelijke afschaffing van de buitengewone vorm van de Romeinse ritus, zijn de reacties toegenomen en ze gaan allemaal in dezelfde richting. Zij onthullen de verrassende, om niet te zeggen ongepaste kant van een tekst, waarvan men zich afvraagt of hij werkelijk de realiteit van de kwestie weergeeft.
Het is onmogelijk niet de ideologie te zien in de buitensporige eisen die aan de traditionalistische wereld worden gesteld, terwijl aan de andere kant van de Rijn de Duitse bisschoppen letterlijk vrijuit gaan met betrekking tot vele aspecten van het dogma en Rome al verscheidene jaren openlijk tarten?
Hoe kunnen degenen die zich in overgrote meerderheid de afgelopen vijftien jaar hebben ingezet voor de eenheid, die priesterroepingen hebben voortgebracht, die hun geloof in hele gezinnen levend houden, hoe kunnen deze katholieken het middelpunt zijn van een dergelijke wantrouwen, dat zo ver gaat dat de paus zelf er geen enkel pastoraal woord aan wijdt, noch in het motu proprio, noch in de begeleidende brief aan de bisschoppen? Waarom wordt het vredeswerk van Benedictus XVI’s motu proprio Summorum Pontificum om de oude ritus vrij te geven met één pennenstreek ongedaan gemaakt? Hoe kan, in de woorden van Benedictus XVI, “wat voor vorige generaties heilig was [en] voor ons groot en heilig blijft” op lange termijn worden verboden? Waarom, tenslotte, het uitsterven programmeren van de Buitengewone Vorm van de Romeinse Ritus?
Alvorens het motu proprio Traditionis Custodes te publiceren, heeft de Congregatie voor de Geloofsleer een enquête gehouden onder bisschoppen over de hele wereld om hun mening over het onderwerp te peilen. Dit is gebruikelijk, vooral met het oog op de synodaliteit, die tot doel heeft het bisschoppelijk gezag te betrekken bij de grote beslissingen van het pontificaat. In de brief van de paus aan de bisschoppen die het motu proprio vergezelt, lezen we echter onder andere: “De ontvangen antwoorden hebben een pijnlijke situatie aan het licht gebracht die mij zorgen baart en die de noodzaak bevestigt om in te grijpen”. Maar is dat echt zo? Anders gezegd: klaagt een meerderheid van de bisschoppen vandaag over het gedrag van hen die gehecht zijn aan de oude ritus?
Als men over de kwestie in Frankrijk leest, kan men daar ernstig aan twijfelen. Zeker, het document van de Franse bisschoppenconferentie (CEF, april 2020) onderstreept negatieve aspecten van de toepassing van het motu proprio van Benedictus XVI, maar de synthese van elke door de Congregatie gestelde vraag toont ondanks alles aan dat de zaak tot rust is gekomen. “In de meeste gevallen lijkt de situatie tot rust te zijn gekomen. Uit de antwoorden blijkt de wens van de bisschoppen om de diocesane priesters zoveel mogelijk te betrekken bij de vieringen van de Buitengewone Vorm, maar dit blijkt moeilijk te zijn vanwege het kleine aantal priesters” (vraag 1). Vraag 2 onderstreept “de zorg voor de communio wanneer de bisschop handelt uit pastorale tact”. Uit vraag 3 over de positieve en negatieve aspecten blijkt dat, met uitzondering van twee bisschoppen, “allen het eens zijn over de rust die voortvloeit uit de toepassing van het motu proprio”. Natuurlijk blijven er vragen en wrijvingspunten: de negatieve aspecten van de Buitengewone Vorm zijn talrijker dan de positieve. Toch komt in dit document een vorm van neutraliteit naar voren en een dubbele houding van de bisschoppen: die van vredestichters (Mattheüs 5, 9), die een “onvermoeibaar werk van eenheid” verrichten. Ook al wordt in dit document de nadruk gelegd op de noodzaak de dialoog te verdiepen, ook al wordt de gelovigen van de buitengewone vorm gevraagd meer deel te nemen aan het diocesane leven, toch zijn we nog ver verwijderd van de oorlog van de jaren zeventig en tachtig! De nota van de CEF vertelt ons in dit verband dat slechts “een kleine minderheid” zich in haar tekortkomingen en het cultiveren van haar particularismen heeft verhard door meer rechten te eisen. Waarvan akte.
Dus waar is dan het probleem? Sommigen beweren dat het motu proprio in het Engels (en niet in het Frans) is vertaald juist om zijn doelwit te markeren: de Amerikaanse neoconservatieven die, sinds de verkiezing van paus Franciscus, niet hebben opgehouden hem te bekritiseren. In het laatste geval, waarom dan een hele gemeenschap straffen? In feite is het moeilijk deze vraag te beantwoorden zonder toegang tot alle studies. Volgens Vaticaan-deskundige Diane Montagna heeft echter 30% van de bisschoppen van de wereld gereageerd op de enquête van het Vaticaan over de Buitengewone Ritus. Van deze 30% stond de helft “neutraal en positief” tegenover de buitengewone vorm van de ritus. De vraag is: kan 15% ongelukkige bisschoppen de afschaffing van een praktijk rechtvaardigen? Kan een minderheid van beoefenaars ook als een reëel gevaar voor de eenheid worden beschouwd, wanneer de overgrote meerderheid van de bisschoppen van de wereld hierover volstrekt geen mening heeft?
Zozeer zelfs dat het legitiem is de vraag te stellen of er een onbegrijpelijke wanverhouding bestaat tussen de brutaliteit van de pontificale tekst en de realiteit ter plaatse. Als de gegevens van Diane Montagna juist zijn, roept dit een laatste vraag op: waar komt de aanklacht en het besluit vandaan, als het niet van de bisschoppen komt?
Aan de macht gekomen, gedragen door een actieve minderheid die vastbesloten is een einde te maken aan de erfenis van Johannes Paulus II en Benedictus XVI, heeft paus Franciscus zich omringd met een ware hofhouding die haar eigen routekaart wil opleggen aan de hele katholieke Kerk: communie voor hertrouwd gescheidenen, erkenning van homoseksualiteit, wijding van gehuwde mannen, het diaconaat voor vrouwen… en de afschaffing van de Latijnse mis. Elke Vaticanist vandaag de dag zal u uitleggen dat Rome het speelterrein is geworden van deze zeer actieve minderheid die haar ideeën aan de gehele Kerk wil opleggen. Zij heeft dit geprobeerd ten tijde van de Synode over het Gezin, maar ook tijdens de Amazonesynode. Tot tweemaal toe mislukte het, stuitte het op verzet, onder meer van de paus emeritus, die met kardinaal Sarah herinnerde aan het belang van het celibaat van de priesters. Uiteraard speelt de paus op dit gebied een bufferrol, wel wetend dat hij niet verantwoordelijkheid voor al deze veranderingen kan dragen. De buitengewone vorm van de Romeinse ritus heeft die gelegenheid niet gehad. Terwijl Rome in staat was tegenstellingen te absorberen en alle gevoeligheden van de Kerk te laten samenleven, is het nu in handen van enkelen die nergens voor terugdeinzen om hun eigen opvattingen op te leggen.
Ten slotte is er ook het beeld dat deze tekst van paus Franciscus zal nalaten. Een beeld dat, alles welbeschouwd, nogal tegenstrijdig is: hij gold als liberaal, maar besloot een einde te maken aan de liberalisering van de oude ritus. Hoe valt zijn oecumenische welwillendheid of zijn gevoel voor interreligieuze dialoog te verklaren, terwijl hij zich tegelijkertijd onverzettelijk toont ad intra, d.w.z. ten opzichte van zijn eigen kudde? Hoe kan hij gezien worden als de paus van de barmhartigheid als er met geen woord wordt gerept over de gelovigen die gehecht zijn aan de oude ritus en die nu beschouwd worden als tweederangs katholieken?
Bovendien worden in de media de pontificaten van Johannes Paulus II en Benedictus XVI vaak tegenover elkaar gesteld, waarbij de laatste wordt verweten dat hij gecentraliseerd is. Het motu proprio bevestigt echter dat het pontificaat van Franciscus veel centralistischer is dan dat van zijn voorgangers. De apostolische brief Authenticum Charismatis van november jl. over nieuwe gemeenschappen heeft dit onlangs nog eens aangetoond. Het meest verrassende is misschien wel dat paus Franciscus, als goed politicus en bovenal jezuïet, de problemen nooit frontaal aanpakt, noch in zijn communicatie, noch in zijn daden. Hij omzeilt ze: hij weigert de kwestie van de communie voor hertrouwd gescheidenen aan te pakken, maar behandelt die in een voetnoot bij de apostolische exhortatie Amoris Laetitia. Over het vraagstuk van het vrouwelijk diaconaat uit hij zijn twijfels, terwijl hij een commissie verzoekt de studie van dit vraagstuk voort te zetten. In dit geval kiest hij echter voor een frontaal beleid, waarbij hij het autoritaire aspect van zijn persoonlijkheid laat zien, dat minder bekend is in de media, maar niettemin zeer reëel is. Met het risico van klerikalisme dat hij zelf veroordeelt.
Uit het Frans vertaald CM
Write a Reply or Comment