HET SPROOKJE VAN DE TROUWE, LIEFDEVOLLE, VROME HOMO-RELATIE EN DE FEITEN
Dr. G.J.M. van den Aardweg
In een commentaar van 4 mei heeft pastoor Mennen enkele dubieuze uitspraken van de bisschop van Haarlem over homo-relaties tegen het licht gehouden. Hij haalde o.a. deze twee samenhangende beweringen van de bisschop aan: “Er is een belangrijk verschil tussen een blijvende trouwe vriendschap en wisselende seksuele contacten. Er zijn vele homoseksuele mensen die in een relatie trouw en zorgzaamheid beleven en dat is goed” (Cursivering door mij toegevoegd). Deze beweringen mogen niet blijven hangen zonder met de feiten te zijn geconfronteerd.
De bisschop houdt de mensen kennelijk voor dat er “blijvende trouwe” homo-relaties zijn; en dat “trouw en zorgzaamheid” voor “veel” homo-relaties “typerend zijn. Wat de tweede bewering betreft kunnen we niet aannemen dat hij daarmee kortdurende relaties bedoelt, want wat is “trouw en zorgzaamheid” in een relatie die 1 of 2 jaar stand houdt? Met ander woorden, hij zegt eigenlijk dat de langdurige trouwe relatie een veelvoorkomend verschijnsel is. Wat “trouw” is, dat is wel duidelijk: geen andere dan één, de huidige, partner. Maar wat is “zorgzaamheid”? Een nogal curieus begrip als men zich in de realiteit van homo-relaties verdiept, maar we laten dit punt even voor wat het is. Het gaat ons vooral hierom: hoe staat het met de beweerde “blijvend trouwe” homo-relaties en in welk opzicht zouden zij zoveel beter zijn dan “wisselende contacten”?
Er is vooral sinds de jaren vijftig ruim voldoende statistisch en andersoortig onderzoek op deze punten gedaan, in allerlei landen en bij allerlei selecties van seksueel aktieve homoseksuele mannen en vrouwen. Ze zijn te vinden in vaktijdschriften en de onderzoekers zijn dikwijls zelf militante homoseksuelen geweest die hun “oriëntatie” wensen te normaliseren. De uitkomsten zijn voor geen tweeërlei uitleg vatbaar. Ze wisselen nauwelijks of niet per tijd en per cultuur, of het moet zijn dat het kern-resultaat zich steeds scherper heeft afgetekend. En dat is dat de homo-relatie op alle wezenlijke punten niet is te vergelijken met man-vrouw relaties, laat staan met het huwelijk. De “blijvend trouwe relatie” is een mythe. Enkele typerende gegevens: de relatie van 60% van de mannen in een grote Duitse studie die zeiden in een “vaste” homo-relatie te leven duurde minder dan 1 jaar; van slechts 7% meer dan 5 jaar (maar hun “trouw’” was een andere zaak). Van samenwonende Amerikaanse mannen bleek slechts 4.5% 5 jaar samen te zijn, de rest korter of veel korter (maar hun “trouw” werd niet onderzocht). Een uitgebreid en representatief Nederlands onderzoek onder homoseksuele mannen vond dat het gemiddelde “vaste partnerschap” 1.5 jaar duurde en een ander dat er gemiddeld in het eerste jaar van de relatie 2.5 andere seksuele partners waren geweest, en elk jaar daarna meer, oplopend tot 11 in het 6e jaar van de vaste vriendschap. Dit laatste gegeven is een deel van de verklaring waarom mannen in een vaste relatie gemiddeld meer kans hebben op het oplopen van een HIV infectie dan mannen met wisselende relaties. Een homoseksuele Duitse professor in de sociologie vatte de feiten van zijn onderzoek zo samen: “Homoseksuele mannen hebben een promiscue aard”. Een overvloed van statistische gegevens en de ervaringen van talloze betrokkenen zelf, het maakt niet uit hoe ze over hun homoseksualiteit denken, het komt allemaal op hetzelfde neer.
Voor lesbische vrouwen geldt dezelfde regel, al is de gemiddelde relatieduur bij vrouwen langer dan bij mannen, wat met de natuur van de vrouw te maken heeft. Een indicatie: slechts 15% van een grote groep vrouwen had een langere relatie dan 5 jaar; 72% van de groep had al meer dan 5 partners gehad, 41% meer dan 10.
Dit zijn cijfers, maar we moeten zeker niet verzuimen om te luisteren naar de oudere mannen en vrouwen die het actieve homoleven hebben geleid omdat zij de realiteit van homo-relaties duidelijk kunnen maken. Ik laat twee typerende stemmen horen. Een man van middelbare leeftijd: “Als ik terugkijk, kan ik me niet meer voorstellen waarom ik dacht dat het homoleven zo verschrikkelijk geweldig was. Het is een rauwe wereld… Nu [nog] lukt het me nauwelijks om ermee te leven. Mijn eigen leven is het spiegelbeeld van duizenden andere homo’s… In de loop van de jaren heb ik met een reeks kamergenoten samengeleefd, sommigen van hen verklaarde ik mijn liefde. Zij zwoeren dat ze van mij hielden. Maar homoseksuele bindingen beginnen en eindigen met seks. Er is zo weinig anders in om voor te leven. Na die eerste hartstochtelijke verliefdheid wordt seks steeds minder frequent. De partners worden nerveus. Ze willen nieuwe spanningen, nieuwe ervaringen. Ze beginnen elkaar te bedriegen—eerst in het geheim, dan openlijker. Al die dappere beloften van eeuwige liefde van een paar maanden geleden worden uit het raam gegooid. Er zijn jaloerse woede aanvallen en ruzies. Tenslotte ga je uit elkaar en begin je rond te jagen naar een nieuwe minnaar. (En dan als je ouder wordt: prostitués zoeken voor geld)”.
We leren hier terloops ook iets over die homoseksuele zorgzaamheid…
Een oudere, ook wijs geworden lesbische vrouw: “Als ik had geweten wat ik nu weet over het leven van iemand die zo is, zou ik nooit aan seks hebben gedaan als ik mijn leven over zou moeten doen en weer hetzelfde probleem zou hebben gehad. Denk niet dat ik afkerig ben van seks … maar abnormale seks kan nooit de bevrediging geven van een normale relatie. Daarom is het alle verdriet niet waard dat er bij hoort. Ik zeg dat allemaal niet vanuit een hoog moreel standpunt, maar eenvoudig als een praktische vrouw. Toen ik erg jong was probeerde ik zelfmoord te plegen vanwege een ongelukkige liefdesaffaire. Dat [zelfmoord] zou fout zijn geweest. Ach, ieder jong meisje kan een poging tot zelfmoord doen vanwege een liefdesgeschiedenis. Maar als het een abnormale liefdesgeschiedenis is, is die persoon niet goed wijs. Homoseksualiteit heeft absoluut niets om aan te bevelen. Als manier van leven is het een ellende. … En tenslotte krijg je je jaren van ouder worden. … Niemand is in mij geïnteresseerd. Ik heb geen kinderen, geen kleinkinderen, dus zit ik hier en wacht ik op het einde. … Ik geloof dat er niets is dat lesbische vrouwen goed aanpakken. Hun enige god is seks. Ze leven ermee van de ochtend tot de avond en worden wat de psychiaters zeggen dat ze zijn—mensen die van zichzelf houden en een rijk, vol leven hebben ingeruild tegen het fysieke genot van een moment”.
Zo is het precies: homoseksueel actieve mensen jagen een illusie na, en elke “vaste, trouwe relatie” die zij menen te beginnen brengt hen juist nog verder van huis. Wie de homoseksuele drang wil begrijpen en ook van wat het inhoudt als men met zulke relaties gaat beginnen, kan door deze vrouw aan het denken worden gezet. Ze heeft de homoseksuele liefde op de plaats gezet waar deze thuishoort. Strip hem van alle sentimentaliteit, onvolwassen illusies en zelfbedrog, en de kern blijft over: onmogelijke “blijvende relaties” en onrijpe eigenliefde. De homoseksuele drang is een zelf-gerichte obsessie. Er is maar één reële, menswaardige en innerlijk bevredigende houding die men er tegenover kan stellen: weerstand bieden. Er is maar één manier die psychisch en moreel gezond is om mensen met dit probleem echt te helpen, en dat is hen te steunen bij het bieden van weerstand.
Komen “blijvende trouwe en zorgzame” relaties eigenlijk wel echt voor, al is het bijvoorbeeld maar eens in de 100 keer dat de betrokkenen aangeven in een “vaste relatie” te leven of te willen leven? Zelfs dat is, nog voorzichtig uitgedrukt, hoogst onwaarschijnlijk, om twee redenen: het is nooit aangetoond, en: de homoseksuele drang is zodanig, dat als men eenmaal begint zijn heil in een seksuele relatie te zoeken, de drang niet tot rust komt integendeel de geest steeds meer gaat beheersen.
Nooit aangetoond: af en toe kan men iemand horen beweren dat hij een homo-paar kent dat een jarenlange vaste relatie heeft en nog steeds samenwoont (in lang niet de meeste “vaste” relaties is dat overigens het geval); maar als men meer over dat paar te weten komt, blijkt steeds weer dat er van een trouwe of vaste relatie geen sprake is. Nergens is een publicatie te vinden die het bestaan van zo’n “blijvende” en “trouwe” relatie-voor-het-leven beschrijft. Er zijn ook katholieke prelaten die hebben beweerd er persoonlijk een te kennen, maar ze gaan af op de buitenkant, op horen zeggen, of praten anderen na omdat ze er naïef in geloven; stelt men hen enkele kritische vragen, dan hebben zij geen antwoord. Het is een oppervlakkig bezien mooi klinkende bewering, maar de werkelijkheid is anders. Insiders en “ex-gays” geloven niet meer in dat sprookje. Een gewezen fanatieke homo-activist met talloze seksuele contacten in de homo scene in Londen en Amsterdam heeft voor de idealistische dromers een ontnuchterende boodschap: “Er is een hoop leugen en bedrog in het homoleven… Ik leerde ook persoonlijk homoparen kennen die internationaal als voorbeeld werden voorgehouden van trouwe liefdesrelaties en ik weet dat hun gedrag in werkelijkheid was gekenmerkt door liefdeloosheid, constante ontrouw en wederzijdse mishandeling”. Een katholieke Amerikaan heeft na 20 jaar actief homo-leven katholieken en andere christenen gewaarschuwd voor het bedrieglijke ideaal van de trouwe homorelatie. Als jongeman geloofde hij gretig een bekende homoseksuele katholieke Jezuïet die een boek had geschreven waarin hij had beweerd dat “monogame [één-partner] homo verbintenissen in overeenstemming waren met de leer van de Kerk; …. Ik geloofde door McNeill’s opmerking dat er een selectie van homo mannen was die zich ertoe hadden verplicht monogaam te leven. Anders zou pater McNeill in feite promiscuïteit verdedigen en dat een priester dat zou doen kon ik me niet voorstellen (Ja, zo naïef was ik). … “Een paar jaar geleden publiceerde McNeill een autobiografie. Daarin wond hij geen doekjes om zijn ervaringen als promiscue seksueel actieve katholieke priester… [feitelijk] gelooft hij in onbeperkte vrijheid”. Maar intussen bleef de jongeman zelf op zoek naar een “monogame” christelijke homoverbintenis. “Ik werd lid van de katholieke Dignity internetgroep van Yahoo die toen enkele honderden leden had. Op gegeven moment postte een ongelukkige jongeman een vraag aan de groep: hechtte iemand van de leden enige waarde aan monogamie? Ik schreef onmiddellijk terug dat ik dat deed. Een paar dagen later schreef hij me terug. Hij had tientallen antwoorden gehad, waarvan sommige behoorlijk vijandig waren… en alle, behalve de mijne, gaven hem te verstaan dat hij er op uit moest gaan en zich moest laten “neerleggen” [seksueel gebruiken] want daar ging het allemaal om als je homo bent. … Twintig jaar lang dacht ik dat er met mij iets mis was. Talloze goedbedoelende mensen verzekerden me dat er ergens een hele andere wereld van homoseksuele mannen was die ik om een of andere reden niet kon vinden, een wereld godvrezende, rechtschapen handelende, in monogamie gelovende en trouw-praktiserende homoseksuelen. Ze verzekerden me dat zij persoonlijk wisten … dat zulke mannen echt bestonden… en ik geloofde het, hoewel dat met de jaren hoe langer hoe moeilijker werd. … Dus schreef ik een profiel op internet van mijzelf als conservatieve katholiek … ik zei dat ik heel graag andere gelijkgezinde homoseksuelen wilde ontmoeten met het oog op vriendschap en romantiek, ik was niet geïnteresseerd in contacten van één nacht. …
Wat moest ik denken van al die plaatjes van liefdevolle paren van gelijk geslacht die hunkerden naar een huwelijk en waar de media vol van zijn? Het lijkt voor de New York Times niet moeilijk om geslaagde homoparen te fotograferen en te interviewen. [Maar mijn ervaring is anders:] Ik ontmoette Wyatt…online. Vijf jaar had hij een rampzalige homorelatie. Zijn partner was ontrouw, een alcoholist met drugsproblemen. … Toen Vermont het homo ’huwelijk’ legaliseerde, zag Wyatt het als zijn laatste kans om hun relatie te laten functioneren. Hij en zijn partner vlogen naar Vermont om te “trouwen”. De plaatselijke streekkrant ter plaatse maakte een verslag met foto’s van de huwelijksreceptie. Daarin werden Wyatt en zijn partner afgeschilderd als een liefhebbend paar dat eindelijk de kans kreeg om hun verbintenis in het openbaar te vieren. Niets—over de drugs of het alcoholisme of de ontrouw. Maar het huwelijk was een fiasco en ging enkele maanden later in vlammen op. En de krant gaf geen vervolgverslag. Met andere woorden, de toonaangevende dagelijkse krant in een van de grootste steden van Amerika drukte een misleidend verhaal af over een slechte relatie, een verhaal dat waarschijnlijk meer dan één jongeman ervan heeft overtuigd dat hij ooit even gelukkig kon zijn als Wyatt en zijn ‘partner’.“
Voor deze katholieke homoseksuele man kwam het definitieve einde aan zijn hardnekkige wensdroom over een “blijvende” en “trouwe”, “christelijke” homorelatie door het antwoord dat hij ontving van een Engelse homoseksuele Dominicaan die eveneens vurige boeken had geschreven over het recht van homoseksuelen in de Kerk. Hij had de pater gevraagd of zijn ervaring met homoseksualiteit anders was dan de zijne. “Zijn antwoord was een van de laatste nagels in de noodkist van mijn leven als homo. Tot mijn verbazing gaf hij toe dat zijn ervaringen niet anders waren dan die van mij. Het enige dat hij kon aanraden was dat ik moest doorgaan het te proberen, en tenslotte zou het allemaal goed komen. Met andere woorden, deze briljante man, wiens boeken zoveel voor mij hadden betekend, had niets anders te melden dan dat ik door moest gaan met hetzelfde te doen en maar een ander resultaat te verwachten. Ik zou gek zijn als ik me aan dat advies had gehouden.”
De tweede reden waarom het bestaan van een soort braaf homo”huwelijk” als een fictie moet worden afgedaan is inzicht in de homo-drang. De zojuist geciteerde Amerikaan voegt deze reden toe aan zijn waarschuwing: “Bij genitale homo seks … gaat het niet om liefde maar om een obsessie, een verslaving … haal de façade van respectabiliteit neer en laat de porno [de seks om de lust] daarachter zien. Ga druk uitoefenen op homoseksuelen om de waarheid over hun leven te vertellen.”
Een van de zich als katholiek presenterende Amerikaanse homoseksuele mannen die voortdurend in de publiciteit was als voorstander van het homo”huwelijk”, de schrijver Andrew Sullivan, had evenals de meeste prominenten in de homoseksuele emancipatiebeweging weinig op met het vrome idee van de trouwe homorelatie: Wij zijn geen heteroseksuelen, was zijn boodschap, ons “huwelijk” is een “open huwelijk”.
De emotionele stoornis waaruit homo- en lesbische relaties voortkomen manifesteert zich overigens in meer dan alleen promiscuïteit. Er is een zeer goed gedocumenteerde, sterke “co-morbiditeit”, d.w.z. samenhang tussen deze relaties en psychische en fysieke kwalen en aandoeningen: depressies, suïcidale neigingen, pathologische angsten en jaloezie, zg. huiselijk geweld, psychosomatische klachten, drugs- en alcoholgebruik, HIV en andere seksueel overdraagbare ziekten, arbeidsongeschiktheid, vormen van kanker.
In de katholieke Kerk werkt het sprookje van de liefhebbende, trouwe, duurzame homorelatie als een paard van Troje, als verhulde propaganda voor een beginnende erkenning van homoseksueel gedrag; zo wordt het ook bedoeld als we nagaan uit welke bron het afkomstig is. Dit is een onderwerp op zich, maar hier wil ik alleen opmerken dat het een acceptabele benadering geworden sinds het Interim rapport van 2014 over de bisschoppensynode in Rome “over het gezin” dat toen expliciet door de paus zo werd gewild. In sentimentele bewoordingen werden daarin hoogstaande elementen in de beweerde zorgzame homorelaties geprezen om hun acceptatie te bevorderen. Maar alles wat dit relatiesprookje bevordert is misleiding: van mensen met homoseksuele neigingen, van argeloze priesters en gelovigen. Het zal de weerstand tegen inzegeningen van als trouw gepresenteerde relaties helpen verminderen en het besef van de natuurwet betreffende seksuele verbintenissen verzwakken. In elk geval komt bemoediging van pogingen tot duurzame, “trouwe, liefdevolle” homorelaties neer op het openen van de weg naar promiscuïteit en allerlei narigheid, persoonlijke en sociale decadentie.
- Bovenstaande en andere feiten en onderzoeksgegevens en bronvermeldingen worden door de schrijver behandeld in zijn boekje Die Wissenschaft sagt NEIN: Der Betrug der Homo-“Ehe”, met voorwoorden van Dr. Theo Lehmann, Lutheraans theoloog, en Mgr. Andreas Laun, emeritus Hulpbisschop van Salzburg. Uitgever: Lichtzeichen Verlag; Lage (Duitsland), 1919. Dit is een bijgewerkte versie van Sciences says NO; Lumen Fidei Institute, County Kildare, Ierland, 2015.
Comments