Onterechte verwijten
Art 1, 6 van de Gedragscode Pastoraat van de Nederlandse Bisschoppen luidt:
Hij (de pastorale beroepskracht) neemt voor zichzelf geen geld voor verleende diensten aan, aanvaardt geen erfenissen en geen aanmerkelijke giften van personen tot wie hij in een pastorale betrekking staat via zijn opdracht binnen de Kerk…”
Op grond van dit artikel van de gedragscode heeft de familie het testament van hun tante aangevochten die vijf jaar vóór haar dood een aanzienlijk bedrag aan de toenmalige pastoor van haar parochie persoonlijk vermaakte. Deze processen zijn tot aan de Hoge Raad gevoerd en de familie heeft op alle fronten verloren. Op grond van de gedragscode is er ook een klacht in gediend bij het Meldpunt Grensoverschrijdend gedrag van de Kerkprovincie dat door de bisschoppen is opgericht om dergelijke zaken te behandelen en een advies aan de verantwoordelijke bisschop uit te brengen.
In een opiniestuk in het Nederlands Dagblad van 11 januari 2021 heeft Dr. Ad van der Helm, priester en canonist, die de klagende familie bijgestaan heeft, zich negatief uitgelaten over de uitspraken van de civiele rechters en de uiteindelijke beslissing van de Bisschop van ’s-Hertogenbosch. Zonder dat ik van de ins en outs van de zaak op de hoogte ben, wil wel enkele kanttekeningen plaatsen.
– In de civiele procedure kon de rechter de kerkelijke gedragscode niet gebruiken om het handelen van de pastoor te beoordelen. Want, zegt van der Helm, “volgens de rechter betreft de gedragscode de relatie tussen de pastor en de kerk; de gelovige zou daar buiten staan. Maar, stelt van de Helm, dat is “een misvatting: juist ter bescherming van de gelovige is deze gedragscode opgesteld”. Ik kan me echter voorstellen dat de rechter bedoelt: dit is een merkwaardige bepaling van de Kerk ten aanzien van haar priesters. Ik als rechter kan daar niks mee, omdat het de vrijheid van de erflater om te legateren en de vrijheid van de erfgenaam om al dat niet de erfenis te aanvaarden onrechtmatig inperkt. Het enige wat een rechter interesseert zal zijn: was de erflaatster vrij en compos mentis om deze beslissing te nemen en is er geen ongerechtvaardigde druk van de kant van de beoogde erfgenaam of van anderen uitgeoefend om deze beslissing te nemen. Uit alles blijkt dat dit niet het geval is.
– Van der Helm zegt dat de rechter de eigenheid van de relaties van pastores met gelovigen onvoldoende heeft onderkend. En hij stelt dan dat ”pastores en geestelijke verzorgers vaak een langdurige hulpverleningsrelatie kennen: een pastoor blijft pastor voor zijn parochianen zolang zij deel uitmaken van de parochie.” Hij suggereert hiermee dat de relatie van de pastoor met alle parochianen een diepgaande hulpverleningsrelatie is. Dat is naar mijn ervaring niet zo. Het is maar een zeer beperkte groep waarmee een dergelijke relatie ontstaat. Voor het overgrote merendeel van de parochianen is de pastoor de leider van de parochie, de bedienaar van de sacramenten en er kan heel wel een vriendschappelijke relatie ontstaat, die de priester gezelligheid en steun biedt, zonder dat er een vorm van beklemmende afhankelijkheid ontstaat.
– Waar van der Helm weinig betekenis aan hecht, is het feit dat de procedure bij de klachtencommissie een advies is, geen vonnis dat uitgevoerd moet worden. De Bisschop krijgt een advies aangaande de kwestie, dient de zaak in zijn geheel te wegen en dan tot een conclusie te komen. Ook bij rechtbanken zijn adviezen van deskundigen niet bindend. De rechter weegt het advies maar houdt zijn eigen onvervangbare verantwoordelijkheid. De bisschop heeft ervoor gekozen het advies van de klachtencommissie niet te volgen. Dat is zijn goed recht. En het is niet terecht dat van der Helm zo tegen de bisschop van leer trekt. Hij spreekt van “klerikalisme” als zou de bisschop bewust onrechtmatig de priester de hand boven het hoofd houden. Dat is een beschuldiging die nergens op slaat. Dat het iets te maken zou hebben met een “doofpot” is volkomen onbegrijpelijk. Er is niets achtergehouden; alles is uitgebreid behandeld zonder enige tegenwerking van het bisdom.
– Ik ken de motieven van de bisschop niet maar ik zou me kunnen voorstellen dat hij naast het advies van de klachtencommissie toch ook rekening gehouden heeft van de civiele uitspraken tot in hoogste instantie. Het is opvallend dat de civiele instanties de bepaling in de gedragscode niet serieus hebben genomen. Misschien zou dat aanleiding kunnen zijn het hele art. 1, 6 eens te herzien en terug te brengen tot zaken waarin de priester echt misbruik maakt van de gelovige in plaats van een generiek verbod op het aanvaarden van erfenissen.
– Tot slot moet mij nog van het hart, dat ik de rol van de familie van de erflaatster in dezen bedenkelijk vindt. Zijn er hogere motieven in het spel dan jaloezie en hebzucht die hen tot de juridische stappen hebben aangezet waarvoor van der Helm zich zo sterk heeft gemaakt?
C. Mennen
13 januari 2021
Write a Reply or Comment