Fratelli tutti
Op 4 oktober heeft de paus in Assisi zijn encycliek “Fratelli tutti” ondertekend die gericht is tot alle mensen, niet alleen tot de katholieken. In de woorden “Fratelli tutti” grijpt de paus terug op woorden van Franciscus van Assisi. En hier begint het eerste misverstand. Franciscus richtte zich met die woorden tot zijn medebroeders (christenen), terwijl de paus zich met dezelfde woorden richt tot alle mensen. Kun je op die manier het evangelische woord “broeders” uitbreiden zonder daar enige nuancering in aan te brengen. In het evangelie zijn wij broeders en zusters om dat wij door het geloof en het doopsel broeders en zusters van Christus zijn en in Hem kinderen van de hemelse Vader. Dat kan van de niet-christenen niet op die manier gezegd worden. Het evangelie heeft het niet over een universele broederschap zonder Christus.
Het probleem met deze encycliek is overigens niet zozeer wat er in staat (ook daar is hier en daar wel iets op af te dingen) maar op wat er niet in staat. Van een paus zou je meer moge verwachten dan een soort algemene/linkse menselijkheid zonder enige bekommernis om het bovennatuurlijke. Opvallend zijn de afwezigheid van abortus onder de intrinsieke slechte dingen, de veroordeling van het communisme en opnieuw een soort gelijkschakeling van alle godsdiensten in aansluiting op de Abu Dahbi verklaring.
Hieronder laat ik twee commentaren volgens die aantrof op LifeSiteNews en die ik voor u heb vertaald
Paus Franciscus lijkt religieuze onverschilligheid te promoten
door dr. Maike Hickson 5 oktober 2020
Paus Franciscus doet in zijn nieuwe encycliek Fratelli Tutti uitspraken die de religieuze onverschilligheid en de opvatting dat verschillende religies op zich goed en aangenaam zijn voor God lijken te bevorderen. Hij beweert dat “wij, de gelovigen van de verschillende godsdiensten, weten dat ons getuigenis van God onze samenlevingen ten goede komt”, wat impliceert dat niet-katholieke godsdiensten “kunnen getuigen van God”. Bovendien spreekt de Paus alleen over het heil met betrekking tot medische noodgevallen zoals het coronavirus of de armoede, maar niet met betrekking tot het heil van de zielen.
Paus Franciscus behandelt in zijn 200 pagina’s tellende document, dat is onderverdeeld in acht hoofdstukken, vele seculiere onderwerpen zoals armoede, oorlogen, de atoombom, de doodstraf, immigratie, angst en het coronavirus, evenals de noodzaak om de internationale broederschap en samenwerking te vergroten. Maar als het gaat om geloofskwesties lijkt hij nogal ongeïnteresseerd in het verdedigen van het unieke karakter van het katholieke geloof en de noodzaak ervan voor het heil van de zielen.
De Paus verklaart uitdrukkelijk dat hij “aangemoedigd” is om dit document te schrijven “door de Grootimam Ahmad Al[-]Tayyeb, met wie ik in Abu Dhabi heb gesproken, waar we hebben verklaard dat “God alle mensen gelijk in rechten, plichten en waardigheid heeft geschapen en hen heeft opgeroepen om als broeders en zusters samen te leven”. Dat controversiële document van Abu Dhabi bevat ook de verklaring dat de “verscheidenheid aan godsdiensten” “door God gewild” is, een verklaring die bisschop Athanasius Schneider ertoe had aangezet om er publiekelijk kritiek op uit te oefenen en Paus Franciscus te vragen om dit in het openbaar te corrigeren.
In zijn nieuwe document stelt Paus Franciscus dat elk land zijn eigen culturele basis moet behouden, waarbij hij het idee om er op uit te gaan en “alle naties te bekeren” tot het katholieke geloof lijkt te verwerpen. “Een land dat vooruitgaat terwijl het stevig verankerd blijft in zijn oorspronkelijke culturele ondergrond is een schat voor de hele mensheid. We moeten het bewustzijn ontwikkelen dat we vandaag de dag ofwel allemaal gered zijn, ofwel dat niemand gered is”. (137)
Hij spreekt hier niet over het heil in religieuze en bovennatuurlijke termen, maar over het voortbestaan van de naties als zodanig.
Wanneer hij in het achtste hoofdstuk over de broederlijke betrekkingen tussen de godsdiensten schrijft, onderschrijft Paus Franciscus het gevoel dat alle godsdiensten goed zijn en zelfs kunnen “getuigen van God”.
“Uit onze geloofservaring en uit de wijsheid die in de loop der eeuwen is opgebouwd,” schrijft hij, “maar ook uit de lessen die we hebben geleerd van onze vele zwakheden en mislukkingen, weten wij, de gelovigen van de verschillende religies, dat ons getuigenis van God onze samenlevingen ten goede komt.”
Hoe kan een religie die de Heilige Drie-eenheid niet aanbidt of de Menswording van Jezus Christus als de Zoon van God erkent, “getuigenis van God” afleggen, zo kan men zich afvragen.
Hier herinneren we ons dat Mgr. Schneider in een recent interview van 20 september met Gloria.tv benadrukte dat “er geen andere manier van verlossing is” dan “Jezus Christus” en dat de andere godsdiensten “niet door God gewild zijn”.
“Allen zijn geroepen om te geloven in Jezus Christus,” zei bisschop Schneider. Gebeden die niet tot Jezus Christus gericht zijn, zijn volgens deze prelaat “niet gewild door God”, en dus moet men andere religies uitnodigen om “tot Christus te bidden”. Bij het bespreken van het doel van de vrijmetselaars van een universele broederschap, herinnerde bisschop Schneider ons er ook aan “wat het christendom ons heeft gebracht, dat wij broeders in Christus, kinderen in God zijn.” Dat andere concept van broederschap is een broederschap op een “puur natuurlijk niveau.”
Paus Franciscus gaat zo ver te beweren dat God blij is met en actief betrokken is bij andere religies als hij stelt dat “de Kerk de manieren waarop God in andere religies werkt, waardeert en “niets verwerpt van wat waar en heilig is in deze religies…””. Verder insinuerend dat het prima is dat verschillende religies verschillende inspiratiebronnen en geloofsbronnen hebben, schrijft de Paus later: “Anderen drinken uit andere bronnen. Voor ons staat de bron van menselijke waardigheid en broederschap in het Evangelie van Jezus Christus”. Betekent dit, zo kan men zich afvragen, dat het heilzaam en goed is voor anderen om “uit andere bronnen te drinken”? Immers, Paus Franciscus beklaagt zich na deze uitspraak niet over dit feit.
Paus Franciscus verdedigt ook nog eens het concept van het mensenrecht van “godsdienstvrijheid”, iets wat met het Tweede Vaticaans Concilie in de Kerk is gekomen. “Een fundamenteel mensenrecht mag niet worden vergeten op de weg naar broederschap en vrede”, schrijft hij en voegt er vervolgens aan toe: “Het is religieuze vrijheid voor gelovigen van alle religies.” (279)
Het was hier opnieuw Mgr. Schneider die erop heeft aangedrongen dat het concept van godsdienstvrijheid vreemd is aan de katholieke traditie, aangezien er niet kan worden verklaard dat er een menselijk recht is om een verkeerde religie te kiezen. Hier komt het aspect van de verdraagzaamheid naar voren; de Kerk of een katholieke heerser tolereert andere religies, maar men kan niet positief stellen dat men het recht heeft om een valse religie te kiezen. Volgens Schneider heeft dit concept in feite geleid tot de Pachamama-verering van vorig jaar in de Vaticaanse tuinen. Schneider zei vorig jaar: “Je hebt geen recht om te kiezen voor afgoderij, je hebt geen recht om God te beledigen, door middel van afgoderij of door godslastering.”
Hij ging verder: “Dit is hier al geworteld [in het Vaticaans Concilie]. Als je het recht hebt, dat God je van nature heeft gegeven, om ook te kunnen kiezen voor afgoderij – zoals de Pachamama – wanneer die geworteld is in je menselijke waardigheid, zelfs om een Pachamama-godsdienst te kiezen: dat is het laatste consequentie van deze uitdrukking in de Concilietekst [Dignitatis Humanae].
Om terug te keren naar Fratelli Tutti, hoofdstuk acht. Hier beweert de paus dat God van iedereen houdt “ongeacht de religie”.
“Ook al zijn het atheïsten, zijn liefde is dezelfde,” voegt hij eraan toe, zonder onderscheid te maken dat, terwijl God iedereen op aarde liefheeft en het heil van iedereen wenst, Hij ze niet in zaligheid zal ontvangen zonder dat aan bepaalde voorwaarden – zoals het leven van de Tien Geboden – is voldaan. Integendeel, Paus Franciscus geeft aan dat velen die atheïst zijn of een andere religieuze achtergrond hebben, gered kunnen worden als hij er dan aan toevoegt: “Als de laatste dag komt, en er is voldoende licht om de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn, zullen we nogal verbaasd zijn.” (278)
Wanneer Paus Franciscus het idee van relativisme verwerpt, dan gaat het niet om de religieuze kwestie, maar om de “waarheid van de menselijke waardigheid”, dat wil zeggen om een seculiere term. Hij legt uit:
Is het mogelijk om bezorgd te zijn over de waarheid, om de waarheid te zoeken die beantwoordt aan de diepste betekenis van het leven? Wat is de wet zonder de overtuiging, geboren uit eeuwenoude reflectie en grote wijsheid, dat ieder mens heilig en onschendbaar is? Wil de maatschappij een toekomst hebben, dan moet zij de waarheid van onze menselijke waardigheid respecteren en zich aan die waarheid onderwerpen. Moord is niet verkeerd, alleen omdat het sociaal onaanvaardbaar is en gestraft wordt door de wet, maar vanwege een diepere overtuiging. Dit is een niet-onderhandelbare waarheid die wordt bereikt door het gebruik van de rede en die wordt geaccepteerd in het geweten. (207)
Dat wil zeggen: Paus Franciscus stelt niet dat de maatschappij “de waarheid over ons heil moet respecteren en zich aan die waarheid moet onderwerpen”, maar hij stelt alleen dat de maatschappij zich moet onderwerpen aan bepaalde morele waarheden zoals dat moord verkeerd is. Op deze beperkte manier geeft Paus Franciscus zelfs toe dat intrinsiek kwade handelingen altijd kwaadaardig zijn, zoals Johannes Paulus II stelt en zoals deze nieuwe encycliek citeert: “wanneer het gaat om de morele normen die intrinsiek kwaad verbieden, zijn er geen voorrechten of uitzonderingen voor wie dan ook”. (209)
Maar Paus Franciscus maakt niet zo’n aanspraak op de waarheid van het katholieke geloof, iets wat men van een Paus zou verwachten.
Met betrekking tot zulke universeel geldende morele wetten – waarbij hij het begrip natuurwet niet gebruikt – staat Paus Franciscus er, wanneer hij het vervolgens in de context van de religie plaatst, op dat zulke waarheden niet mogen leiden tot “één moreel systeem”.
Als gelovigen zijn wij ervan overtuigd, dat de menselijke natuur als bron van ethische principes door God is geschapen en dat hij het uiteindelijk is, die deze principes hun solide basis geeft. Dit leidt niet tot een ethische starheid en leidt ook niet tot het opleggen van één enkel moreel systeem, omdat fundamentele en universeel geldige morele principes in verschillende praktische regels kunnen worden belichaamd. Er zal dus altijd ruimte zijn voor dialoog. (214)
In een eerste reactie op Fratelli Tutti schreef aartsbisschop Carlo Maria Viganò in een tekst voor de Italiaanse journalist Aldo Maria Valli dat “de bovennatuurlijke dimensie totaal afwezig is”. Hij gaat zelfs zover te stellen dat bij het lezen van dit document, “iedereen zou worden geleid om te geloven dat het is geschreven door een vrijmetselaar, niet door de plaatsbekleder van Christus.” De Italiaanse prelaat ziet hier een ‘vaag deïsme en een filantropisme’ in het spel dat ‘niets katholieks heeft’.
“De bovennatuurlijke dimensie is totaal afwezig, net zoals de verwijzing naar de noodzaak om te behoren tot het Mystieke Lichaam van Christus dat de Heilige Kerk is om het eeuwige heil te bereiken,” schrijft Viganò en voegt eraan toe dat “er een ernstige verdraaiing is van het begrip ‘broederschap’: voor een katholiek is dit alleen mogelijk in Christus, als men God als de Vader heeft, door middel van het doopsel”, terwijl dit voor paus Franciscus “alleen al door het feit van het behoren tot de mensheid zou worden gerealiseerd”.
Net als Mgr. Schneider bekritiseert ook Mgr. Viganò het concept van godsdienstvrijheid; in plaats daarvan zou men moeten spreken van het “goddelijk recht van de Kerk op vrijheid van godsdienst, van prediking en van bestuur”. In plaats daarvan verving het Tweede Vaticaans Concilie dit goddelijk recht door het “recht om dwalingen te verspreiden, niet alleen in het algemeen, maar zelfs in christelijke naties”. Maar “de rechten van de waarheid kunnen niet worden ingeruild door het recht op dwaling toe te kennen”, vervolgden de Italiaanse prelaten. “De kerk heeft het recht op vrijheid, terwijl valse religies dat niet hebben.”
Voor Aartsbisschop Viganò krijgt dit nieuwe pauselijke document misschien ‘het applaus van Gods vijanden’, maar het bevestigt het onvermijdelijk loslaten van de evangelisatiemissie van de Kerk.
Commentaar van John-Henry Westen
Paus Francis’ laatste encycliek: Abortus staat niet op de lijst van politieke bekommernissen
Het contrast in de geschriften van paus Franciscus en zijn voorgangers is zo opvallend dat het moeilijk is om het niet te zien als een breuk met het verleden.
Maandag 5 oktober 2020
In Fratelli Tutti, de nieuwe encycliek van Paus Franciscus die gisteren werd uitgebracht, worden pro-life katholieken geconfronteerd met een politieke nadruk die abortus negeert. In lijn met de Amerikaanse bisschoppen die de strijd voor het recht op leven van ongeboren kinderen hebben gemeden, heeft Paus Franciscus abortus expliciet uitgesloten van de politieke bekommernissen die in zijn laatste encycliek zijn opgenomen.
In paragraaf 188 van Fratelli Tutti zegt Paus Francis dat “de grootste zorg van politici niet moet uitgaan naar een daling in de peilingen, maar naar het vinden van effectieve oplossingen voor het fenomeen van sociale en economische uitsluiting, met zijn rampzalige gevolgen: mensenhandel, verhandelen van menselijke organen en weefsel, de seksuele uitbuiting van jongens en meisjes, slavenarbeid, met inbegrip van prostitutie, de drugs- en wapenhandel, terrorisme en de internationale georganiseerde misdaad”.
Het feit dat abortus niet op deze waslijst staat is schandalig. Vooral omdat hij deze lijst vervolgt met: “Zo groot is de omvang van deze situaties, en hun tol aan onschuldige levens, dat we elke verleiding moeten vermijden om te vervallen in een nominalisme van louter verklaringen dat ons geweten zou sussen”.
Er waren nog twee andere keren in de encycliek waarin ik dacht dat hij zich op dat punt tenminste zou kunnen verlossen, om mijn hoop te laten varen.
Paragraaf 255 begint met: “Er zijn twee extreme situaties die in bijzonder dramatische omstandigheden kunnen worden gezien als oplossingen, zonder te beseffen dat het valse antwoorden zijn die de problemen die ze moeten oplossen niet oplossen en die uiteindelijk niet meer doen dan nieuwe elementen van vernietiging introduceren in het weefsel van de nationale en mondiale samenleving”. Hier zou de Paus toch abortus noemen? Nee. “Dit zijn oorlog en de doodstraf,” schrijft hij.
Tot slot is er nog een andere plek in het 194 pagina’s tellende document waar het erop lijkt dat het recht op leven voor ongeboren kinderen een open deur zou zijn. Het staat in paragraaf 279. “Een fundamenteel mensenrecht mag niet worden vergeten op de weg naar broederschap en vrede”, schrijft de paus. “Het is godsdienstvrijheid voor gelovigen van alle godsdiensten,” zo luidt de ongewenste uitleg.
Degenen die de geschriften van Paus Franciscus consequent hebben gelezen, vooral als ze betrekking hebben op de politiek, zijn niet verbaasd over zijn aanpak. In zijn vermaning van 2018 maakt hij het katholieke opvatting van migratie als “ondergeschikt” aan abortus belachelijk. “Sommige katholieken beschouwen [de immigratie] als een ondergeschikte kwestie in vergelijking met de ‘ernstige’ bio-ethische vragen“, zei hij.
“Dat een politicus die op zoek is naar stemmen zoiets zou kunnen zeggen is begrijpelijk, maar niet een christen.” Over abortus en immigratie gesproken, hij bekritiseerde degenen die immigratie als secundair beschouwen, “alsof er andere, belangrijkere zaken zijn, of het enige wat telt is een bepaalde ethische kwestie of oorzaak die ze zelf verdedigen.”
Het schrille contrast met de vorige pontificaten ten aanzien van deze kwestie toont een breuk met het verleden die niet over het hoofd kan worden gezien. Paus Johannes Paulus II schreef in zijn apostolische exhortatie uit 1988, Christifideles Laici: “de gemeenschappelijke verontwaardiging, die terecht wordt uitgesproken voor de rechten van de mens – bijvoorbeeld het recht op gezondheid, thuis, werk, gezin, cultuur – is vals en illusoir als het recht op leven, het meest elementaire en fundamentele recht en de voorwaarde van alle andere persoonlijke rechten niet met maximale vastberadenheid wordt verdedigd“.
Paus Benedictus XVI schreef, voordat hij Paus werd in 2004, aan de bisschoppen van de Verenigde Staten: “Niet alle morele kwesties hebben hetzelfde morele gewicht als abortus en euthanasie”. In zijn brief “Waardigheid om de Heilige Communie te ontvangen” schreef toenmalig kardinaal Joseph Ratzinger (Paus Benedictus XVI) ook, toen hij nog hoofd van Congregatie voor de geloofsleer van de Kerk was: “Als een katholiek op gespannen voet zou staan met de Heilige Vader over de toepassing van de doodstraf of over het besluit om oorlog te voeren, zou hij om die reden niet als onwaardig worden beschouwd zich aan te bieden om de Heilige Communie te ontvangen”.
“Er kan een legitieme verscheidenheid aan meningen bestaan, zelfs onder katholieken, over het voeren van oorlog en het toepassen van de doodstraf, maar niet met betrekking tot abortus en euthanasie”, vervolgt Ratzinger.
Er zijn twee symbolische verwijzingen naar abortus in de tekst van de Fratelli Tutti. Het ene is waar, in de context van mensenhandel, de Paus het “[een] perversie noemt die alle grenzen overschrijdt wanneer het vrouwen onderwerpt en hen vervolgens dwingt tot abortus”. Dan, als we het over onze “wegwerpcultuur” hebben, sluit hij “de ongeborenen” in, als hij betreurt dat delen van de menselijke familie “gemakkelijk kunnen worden opgeofferd voor het welzijn van anderen”.
Het contrast in de geschriften van paus Franciscus en zijn voorgangers is zo opvallend dat het moeilijk is om het niet te zien als een breuk met het verleden, een verandering van wat altijd als onveranderlijk werd beschouwd. Na het lezen van zijn geschriften vanaf het begin van zijn pausschap en na te zijn om de oren te zijn geslagen met de realiteit van de breuk met het verleden, moet men zelfs als een eenvoudige leek, leren om Franciscus met voorzichtigheid te lezen, zelfs met het vermoeden dat katholieke opvattingen worden verdraaid om een ander evangelie te suggereren.
Voor een komende conferentie over katholiek onderwijs waar ik het woord voer, las ik de encyclieken van Paus Leo XIII uit het einde van de 19e eeuw. Ik werd getroffen door de ongelooflijke helderheid, het geloof in zijn ongehinderde eenvoud, de stralende waarheid van Christus zoals die blijkt uit het geschrift van de plaatsvervanger van Christus. Ik voelde me vrij om mijn geest, hart en ziel open te stellen voor de waarheid, zonder angst om op een dwaalspoor te worden gebracht en in de verwachting van echt onderricht, verheldering en verlichting.
We moeten de hemel smeken om de Kerk te herstellen.
Write a Reply or Comment