Kardinaal Sarah: het priesterschap is vandaag de dag in levensgevaar!
Op 6 februari verscheen in The New Catholic Register van de hand van Edward Pentin een interview met kardinaal Sarah over het rumoer rond het verschijnen van het boek over het celibaat dat hij met emeritus paus Benedictus schreef.
Eminentie, waarom wilde u dit boek schrijven?
Omdat het christelijk priesterschap in levensgevaar is! Het gaat door een grote crisis. De ontdekking van het grote aantal gevallen van seksueel misbruik door priesters, en zelfs door bisschoppen, is daar een onbetwistbaar symptoom van. Paus Emeritus Benedictus XVI had zich al sterk uitgesproken over dit onderwerp. Maar toen werden zijn gedachten verdraaid en ontkend. Net als vandaag zijn er pogingen gedaan om hem het zwijgen op te leggen. En net als vandaag werden er afleidingsmanoeuvres uitgevoerd om de aandacht af te leiden van zijn profetische boodschap. Toch ben ik ervan overtuigd dat hij ons het essentiële heeft verteld – wat niemand wil horen. Hij heeft laten zien dat er aan de basis van de misstanden die de geestelijken hebben begaan, een ernstige tekortkoming zit in hun vorming. De priester is een man die zich onderscheidt door de dienst aan God en aan de Kerk. Hij is een gewijd persoon. Zijn hele leven staat in het teken van God. En toch wilden ze het priesterleven desacraliseren. Ze wilden het bagatelliseren, ontheiligen, ontkerkelijken. Ze wilden van de priester een man maken zoals ieder ander. Sommige priesters werden gevormd zonder God, het gebed, de misviering, de vurige zoektocht naar heiligheid in het middelpunt van hun leven te plaatsen. Zoals Benedictus XVI zegt: “Waarom heeft pedofilie zulke proporties aangenomen? Uiteindelijk is de reden de afwezigheid van God. Alleen daar waar het geloof niet meer bepalend is voor de daden van de mens, zijn dergelijke misdaden mogelijk”.
Hoe gebrekkig is deze vorming precies geweest die u noemt, en wat zijn de effecten geweest?
Priesters zijn gevormd zonder dat hen geleerd werd dat God het enige steunpunt is voor hun leven, zonder hen te laten ervaren dat hun leven alleen betekenis heeft door God en voor Hem. Ze zijn van God beroofd en hebben niets anders overgehouden dan macht. Sommigen zijn in de duivelse logica van machtsmisbruik en seksuele misdrijven terechtgekomen. Als een priester niet dagelijks ervaart dat hij slechts een instrument in Gods handen is, als hij niet voortdurend voor God staat om hem met heel zijn hart te dienen, dan riskeert hij bedwelmd te raken door een gevoel van macht. Als het leven van een priester geen gewijd leven is, dan loopt hij groot gevaar zich te laten misleiden en af te leiden.
Sommigen willen vandaag nog een stap verder in die richting zetten. Ze willen het celibaat van de priesters relativeren. Dat zou een ramp zijn! Want het celibaat is de meest voor de hand liggende manifestatie dat de priester aan Christus toebehoort en dat hij niet meer aan zichzelf toebehoort. Het celibaat is het teken van een leven dat alleen door God en voor Hem betekenis heeft. Het willen wijden van gehuwde mannen betekent dat het priesterleven niet voltijds is, dat het geen volledige gave vereist, dat het iemand vrijlaat voor andere verplichtingen zoals een beroep, dat het de tijd vrijlaat voor een privé-leven. Maar dit is niet waar. Een priester blijft te allen tijde priester. De priesterwijding is niet in de eerste plaats een edelmoedig engagement; het is een toewijding van ons hele wezen, een onuitwisbare aanpassing van onze ziel aan Christus, de priester, die van ons permanente bekering eist om met Hem te overeen te komen. Het celibaat is het onbetwistbare teken dat het priesterschap veronderstelt dat men zich volledig door God gegrepen voelt. Het celibaat ter discussie stellen zou de crisis van het priesterschap ernstig verergeren.
Deelt Paus Emeritus Benedictus XVI dit standpunt?
Ik ben er zeker van, en hij heeft het me meermaals persoonlijk gezegd. Zijn grootste leed en de pijnlijkste beproeving van de Latijnse Kerk is de misdaad van pedofiele priesters, priesters die hun kuisheid schenden. Men hoeft alleen maar alles te lezen wat hij als kardinaal over dit onderwerp heeft geschreven, later tijdens zijn pontificaat en onlangs nog in From the Depths of Our Hearts. Hij blijft het belang van het priesterlijk celibaat voor de hele Kerk benadrukken. Ik herinner u aan zijn woorden: “Als we het celibaat scheiden van het priesterschap, zullen we het charismatische karakter van het priesterschap niet meer zien. We zullen alleen een functie zien waarin het instituut zelf zorgt voor zij eigen zekerheid en behoeften. Als we het priesterschap in dit licht willen zien … dan wordt de Kerk alleen nog maar gezien als een louter menselijke instelling.
Maar ze wilden Benedictus XVI het zwijgen opleggen. Ik moet mijn opstand tegen de laster, het geweld en de onbeschoftheid waaraan hij is blootgesteld, bekennen. Benedictus XVI wilde de wereld toespreken, maar ze probeerden zijn woorden in diskrediet te brengen. Ik weet dat hij heel beslist staat voor alles wat in dit boek staat en ik weet dat hij blij is met de publicatie ervan. Hij wilde dit schrijven en in het openbaar zijn vreugde uitdrukken, maar ze wilden hem ervan weerhouden het uit te drukken. Maar om deze machinaties in detail te vertellen, uur voor uur, is nutteloos. Ik blijf liever niet stilstaan bij deze smerige machinaties, waarover de verantwoordelijken op een dag verantwoording zullen moeten afleggen voor God.
Wat zit er achter deze tegenwerking?
De tegenstanders van het priesterschap willen niet tot de kern van het debat gaan. Ze weten dat hun argumenten gebaseerd zijn op historische fouten, op theologische misvattingen. Ze weten dat het celibaat noodzakelijk is voor de evangelisatie in de missielanden. Dus proberen ze het boek zelf te ondergraven. Omdat ze niets kunnen inbrengen tegen de tekst, vallen ze de omslag aan. Wat jammer! Ze maken de paus emeritus uit voor een oude man. Maar hebt u gelezen wat hij schrijft? Denkt u dat je pagina’s met zoveel diepgang kunt schrijven zonder dat je al je vermogens nog hebt? Sommige mensen willen ons voor naïef uitmaken. Ze proberen ons te laten geloven dat onze uitgevers ons hebben gemanipuleerd en misbruik hebben gemaakt van een misverstand om een communicatiestunt uit te halen. Dit is helemaal niet waar! Er is geen misverstand. Onze Franse uitgeverij heeft gewoon uitgevoerd wat ik persoonlijk met de paus emeritus heb uitgewerkt. Dat heb ik al gezegd. Ik wil verder graag hulde brengen aan de loyaliteit en professionaliteit van al mijn uitgevers, vooral mijn Franse uitgeverij.
Al deze polemieken zijn een afleidingsmanoeuvre om niet te spreken over het essentiële, de inhoud van het boek.
Wilde u, gezien de timing van het boek, dat net voor de 12 februari geplande publicatie van zijn postsynodale apostolische exhortatie uitkomt, die het voorstel van de synodevaders om enkele getrouwde mannen in het Amazonegebied tot priester te wijden zou kunnen aanvaarden, Paus Franciscus onder druk zetten?
Ik heb al geschreven dat “wie tegen de Paus is, is buiten de Kerk”, maar ik word er altijd voor uitgemaakt tegen hem te zijn. Ik sta zelfs bovenaan de lijst van tegenstanders van Paus Franciscus. Deze beschuldigingen breken mijn hart en bedroeven mij ten zeerste. Maar ik blijf sereen en vertrouw erop dat de Paus geen aandacht schenkt aan dergelijke valse insinuaties.
Ik ben op geen enkele manier tegen Paus Franciscus! Degenen die beweren dat ik de Kerk probeer te verdelen. Ze liegen en spelen het spel van de duivel. Ik heb dit boek geschreven om mijn bijdrage in een geest van ware synodaliteit nederig en kinderlijk aan de Paus aan te bieden. Ik daag u uit om in alles wat ik heb geschreven een enkele regel te vinden, een enkel woord van kritiek op de Paus!
Maar ik maak me zorgen. In Duitsland houdt een vreemde synode zich duidelijk met de kwestie van het celibaat bezig. Ik wilde mijn bezorgdheid uiten: Verdeel de Kerk niet! Door het celibaat van de priesters aan te vallen, valt u de Kerk en haar mysterie aan!
De Kerk is niet van ons, ze is een geschenk van God. Zij bestendigt zich door het ambt van priesters, die ook een geschenk van God zijn en geen menselijke creatie. Elke priester is de vrucht van een roeping, van een persoonlijke en intieme roeping van God zelf. Benedictus XVI legt dit uitgebreid uit in dit boek. Men besluit niet zelf priester te worden. Men wordt door God geroepen en de Kerk bevestigt deze roeping. Het celibaat staat garant voor deze roeping. Een man kan alleen afzien van het stichten van een gezin en van het hebben van een seksueel leven als hij er zeker van is dat God hem tot deze onthechtinh roept. Ons priesterschap hangt af van Gods roeping en van het gebed van de Kerk voor roepingen.
Het celibaat in twijfel trekken is dus van de kerk een menselijke instelling willen maken, binnen onze macht, binnen ons bereik. Het betekent afstand doen van het mysterie van de Kerk als Gods geschenk.
De Amazonesynode heeft niet voorgesteld het priesterlijk celibaat in het algemeen ter discussie te stellen, maar alleen uitzonderingen toe te staan om het tekort aan priesters op te vangen. Lijkt u dit mogelijk?
De wijding van gehuwde mannen is een fantasie van westerse academici die op zoek zijn naar grensoverschrijdingen. Ik wil het met kracht bevestigen: De arme, eenvoudige, normale christenen eisen niet dat er een einde komt aan het celibaat! Ze verwachten dat priesters heiligen zijn, dat ze volledig aan God en zijn Kerk zijn toegewijd. Ze verwachten celibataire priesters die onder hen de figuur van Christus, Bruidegom van de Kerk, gestalte geven. Ik wilde in dit boek bevestigen dat we Paus Franciscus moeten helpen om aan de kant van de armen en de eenvoudigen te staan en de druk van de machtigen, die de middelen hebben om mediacampagnes te financieren, te weerstaan. Sommige kerkelijke organisaties die veel geld ter beschikking hebben, geloven dat ze druk kunnen uitoefenen op de paus en de bisschoppen. We zien het in Duitsland. Sommigen willen hun projecten aan de hele Kerk opleggen. Laten we bidden voor de Paus; we moeten hem helpen de druk van deze rijke en machtige kerkelijke instanties te weerstaan. We moeten hem helpen het geloof van de eenvoudigen te verdedigen. We moeten hem helpen de armen van Amazonië te verdedigen tegen degenen die proberen hen uit te buiten door hen het priesterschap te ontnemen dat volledig celibatair leeft. Dit boek is vooral geschreven om de Paus te steunen in zijn missie.
Aan de andere kant is, zoals Paus Franciscus aan het eind van de synode aangaf, het echte probleem in het Amazonegebied niet de wijding van gehuwde diakens. Het echte probleem is dat van de evangelisatie. We hebben afgezien van de verkondiging van het geloof, van het heil in Jezus Christus. Te vaak zijn we humanitaire hulpverleners of maatschappelijk werkers geworden. In Amazonië ontbreekt het ons aan leken die hun missionaire roeping serieus nemen. We hebben catechisten nodig. Staat u mij toe te verwijzen naar een situatie die ik persoonlijk heb meegemaakt. Begin 1976 bracht mijn ervaring als jonge priester me in contact met afgelegen dorpen in Guinee. Sommige van hen waren al bijna tien jaar niet meer door een priester bezocht, omdat de Europese missionarissen in 1967 door Sékou Touré waren verdreven. De catechisten bleven de catechismus aan de kinderen onderrichten en de dagelijkse gebeden opzeggen. Ze baden de rozenkrans. Ze kwamen op zondag bijeen om naar het woord van God te luisteren. Ik had de genade om deze mannen en vrouwen te ontmoeten die zonder enige sacramentele steun het geloof behielden, bij gebrek aan priesters. Ik vergeet nooit hun onvoorstelbare vreugde toen ik de mis vierde die ze nog niet zo lang kenden. Ik geloof dat als getrouwde mannen in elk dorp waren gewijd, de eucharistische honger van de gelovigen zou zijn uitgeblust. Het volk zou zijn afgesneden van de vreugde om in de priester een andere Christus te ontvangen. Ja, met het geloofsinstinct weten de armen dat een priester die afstand heeft gedaan van het huwelijk, hen de gave van al zijn liefde als echtgenoot geeft.
Wat het tekort aan priesters betreft, dat is echt. Maar ik geloof dat Paus Franciscus gelijk heeft wanneer hij schrijft: “Op veel plaatsen is er een gebrek aan roepingen tot het priesterschap en het gewijde leven”. Dit is vaak te wijten aan een gebrek aan aanstekelijke apostolische vurigheid in de gemeenschappen, wat leidt tot een afkoeling van het enthousiasme en de aantrekkingskracht. Overal waar leven is, vurigheid en een verlangen om Christus naar anderen te brengen, zullen echte roepingen ontstaan” (Evangelii Gaudium, 107).
Maar hoe zit het met uitzonderingen op de wet van het celibaat die al bestaan, bijvoorbeeld in de oosterse katholieke ritussen of het anglicaanse ordinariaat?
Een uitzondering is per definitie van voorbijgaande aard en vormt een tussenspel in de normale en natuurlijke staat van de dingen. Dit was het geval bij de anglicaanse predikanten die terugkeerden naar de volledige communie. Maar het ontbreken van een priester is geen uitzondering. Het is de normale staat van elke ontluikende kerk, zoals in het Amazonegebied, of stervende kerken, zoals in het Westen. Jezus heeft ons gewaarschuwd: “De oogst is overvloedig, maar arbeiders zijn er weinig.” De wijding van gehuwde mannen in jonge christelijke gemeenschappen zou het ontstaan van roepingen tot het ongehuwde priesterschap verhinderen. De uitzondering zou een permanente toestand worden. Een afzwakken van het beginsel van het celibaat, ook al is het beperkt tot één streek, zou geen uitzondering zijn, maar een breuk, een wond in de interne samenhang van het priesterschap. Aan de andere kant wordt de waardigheid en de grootsheid van het huwelijk steeds beter begrepen. Zoals Benedictus XVI in dit boek aangeeft, zijn deze twee staten niet verenigbaar omdat ze beide een absolute en totale gave eisen.
In het Oosten zijn er sommige kerken met een getrouwde clerus. Ik trek de persoonlijke heiligheid van deze priesters geenszins in twijfel. Maar zo’n situatie is alleen leefbaar door de massale aanwezigheid van monniken. Bovendien bestaat er vanuit het oogpunt van het teken dat het priesterschap aan de hele Kerk heeft gegeven, gevaar voor verwarring. Als een priester gehuwd is, dan heeft hij een privé-leven, een echtelijk en een gezinsleven. Hij moet tijd maken voor zijn vrouw en kinderen. Hij is niet in staat om door zijn hele leven te laten zien dat hij volledig en absoluut aan God en aan de Kerk is toegewijd. Johannes Paulus II heeft het heel duidelijk gezegd: De Kerk wil door haar priesters bemind worden met de liefde waarmee Jezus haar heeft liefgehad, dat wil zeggen met de liefde van een exclusieve echtgenoot. Het is belangrijk, zei de heilige Poolse paus, dat de priesters de theologische motivatie van hun celibaat begrijpen. Hij zei: “Het priestercelibaat moet niet alleen worden beschouwd als een wettelijke norm of als een volkomen uiterlijke voorwaarde voor toelating tot de wijding, maar veeleer als een waarde die diepgaand verbonden is met de wijding, waarbij een man gaat lijken op Jezus Christus, de Goede Herder en Bruidegom van de Kerk.” (Pastores Dabo Vobis, 50). Dit is wat we met Benedictus XVI in herinnering wilden brengen. Het ware fundament van het celibaat is niet juridisch, disciplinair of praktisch; het is theocentrisch. Over dit onderwerp verwijs ik u naar de buitengewone toespraak van Benedictus XVI tot de Romeinse Curie op 22 december 2006. Celibaat voor God is een absurditeit in de ogen van de geseculariseerde en atheïstische wereld. Het celibaat is een schandaal voor de hedendaagse mentaliteit. Het laat zien dat God een realiteit is. Als het leven van de priesters niet concreet laat zien dat God genoeg is om ons gelukkig te maken en betekenis te geven aan ons bestaan, wie zal Hem dan verkondigen? Meer dan ooit hebben onze samenlevingen het celibaat nodig omdat ze God nodig hebben.
Wat zegt u over de opvatting dat het priestercelibaat een relatief recente norm is in de katholieke kerk?
We zijn vaak het slachtoffer van een diepe historische onwetendheid over dit onderwerp. De kerk had in de eerste eeuwen getrouwde priesters. Maar zodra ze werden gewijd, moesten ze zich volledig onthouden van seksuele relaties met hun vrouwen. Benedictus XVI herinnert ons daar in dit boek heel duidelijk aan. Iedereen kent zijn diepe historische cultuur en zijn perfecte kennis van de oude traditie. Dit is een vaststaand feit en wordt bewezen door het meest recente historische onderzoek. Deze eis was geen gevolg van een taboe, kwam niet vort uit angst voor seksualiteit. Het was een kwestie van bevestigen dat de priester de exclusieve bruidegom, lichaam en ziel, van de Kerk is. Vanuit historisch oogpunt zijn de zaken heel duidelijk: in het jaar 305 herinnert het Concilie van Elvira aan de wet, “ontvangen van de apostelen”, over de seksuele onthouding van de priesters. Aangezien de Kerk net uit het tijdperk van het martelaarschap is gekomen, was een van haar eerste zorgen te bevestigen dat de priesters zich moeten onthouden van seksuele betrekkingen met hun vrouwen. Inderdaad, zo stelt het Concilie: “Men was het er unaniem over eens dat bisschoppen, priesters en diakens, dat wil zeggen alle geestelijken in het ambt, zich moeten onthouden van hun vrouwen en geen kinderen mogen voortbrengen; wie dat wel heeft gedaan [seksuele betrekkingen heeft gehad] moet van zijn geestelijk ambt ontheven worden verklaard.” (canon 33). Als deze eis een vernieuwing was geweest, zou het niet hebben ontbroken aan algemene protesten onder de priesters. Over het geheel genomen werd het echter vreedzaam ontvangen. De christenen waren zich er al van bewust dat een priester die de Mis viert, dat wil zeggen de vernieuwing van het offer van Christus voor de wereld, zich ook moet aanbieden aan God en aan zijn hele Kerk, lichaam en ziel. Hij behoort niet meer tot zichzelf. Pas veel later, door het bederf van de teksten, zou het Oosten in zijn discipline evolueren, zonder echter ooit de ontologische band tussen het priesterschap en de onthouding te verloochenen.
U keert in dit boek meerdere malen terug naar de noodzaak van radicale evangelisatie. Gelooft u dat we te maken hebben met een afnemende apostolische vurigheid, dat de Kerk haar zout kwijt is?
Ik ben blij dat u die vraag hebt gesteld. Het is zeker het belangrijkste aspect van dit boek, maar niemand heeft het opgemerkt of becommentarieerd. We zijn tevreden met secundaire en vruchteloze polemieken. Ik denk dat we bedolven onder lauwheid en middelmatigheid. We moeten streven naar heiligheid. Benedictus XVI durft met profetische moed te bevestigen dat ‘er zonder onthechting aan materiële goederen geen sprake kan zijn van priesterschap’. De oproep om Jezus te volgen is niet mogelijk zonder dit teken van vrijheid en verzaking aan alle compromissen”. Zo legt hij de basis voor een echte hervorming van de geestelijkheid. Hij roept op tot een radicale verandering in het dagelijks leven van de priesters als hij verder gaat: “Het celibaat kan zijn volle betekenis niet bereiken als we ons houden aan de regels van het eigendom en de huidige levenshouding.” Ik ben ervan overtuigd dat het in werkelijkheid de radicaliteit van deze oproep tot heiligheid is die verontrustend is en die men niet wil horen. Dit boek is verontrustend omdat de paus emeritus een veeleisend en profetisch perspectief biedt.
Van mijn kant heb ik geprobeerd deze oproep te ontwikkelen door te benadrukken dat priesters concrete manieren moeten vinden om de evangelische raden te beleven. De bisschoppen moeten hierover nadenken, voor zichzelf en voor de priesters: We moeten God concreet in het middelpunt van ons leven plaatsen. Het leven van de priesters kan geen leven volgens de wereld zijn. “Niemand kan twee heren dienen.” Het Westen is buiten adem. Het Westen is oud, met al zijn uittredingen en afvalligheid. Het wacht, zonder het te beseffen, op de jeugd, op de rauwheid van de eis van heiligheid van het Evangelie. Het wacht dus op priesters die radicaal heilig zijn.
6 februari 2020
Write a Reply or Comment