Homoseksualiteit en een ander soort brug (dan die van James Martin s.j.)
Verschenen op 1P5 op 3 januari 2020
Noot van de redactie: Dit artikel komt tot 1P5 via een anonieme katholiek, wiens identiteit we op verzoek van de auteur beschermen.
In deze verwarrende tijden, waarin zoveel stemmen strijden om aandacht en beweren antwoorden te geven op belangrijke vragen, kan het moeilijk zijn om de authentieke stem van de katholieke leer over bepaalde morele kwesties te horen. Dit geldt vooral als het gaat om het onderwerp homoseksualiteit of getrokkenheid naar het eigen geslacht.
Als katholiek man die met een gelijkgeslachtelijke aantrekkingskracht leeft, wil ik zowel mijn ervaringen als mijn perspectief op dit omstreden vraagstuk delen. Ik ben opgegroeid in een kleine gemeenschap in Groot-Brittannië, geboren in een familie van immigranten. Mijn beide ouders waren afgevallen katholieken en ik zou pas in mijn tienerjaren het geloof gaan practiseren.
Mijn kindertijd werd gekenmerkt door een aantal pijnlijke gebeurtenissen waarvan ik persoonlijk geloof dat ze serieus hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van mijn getrokkenheid naar het eigen geslacht. Mijn thuisleven was vaak vol spanning. Er was vaak ruzie over geld, en bij een aantal gelegenheden werd het gewelddadig.
Mijn vader was een hardwerkende man, die jarenlang twee banen had. Helaas was hij te druk of te moe om tijd met mij door te brengen. Ik kan me niet herinneren dat mijn vader me ooit heeft geknuffeld als kind. Het werd aan mijn moeder overgelaten om affectie te geven of straf te geven. Mijn vader was gewoonweg niet beschikbaar en ik heb nooit een band met hem gehad.
Bovendien was het voor mij een marteling om naar school te gaan, omdat ik voortdurend werd gepest, vooral door andere jongens. Ik werd geslagen, geschopt; ze lieten me struikelen; ik werd uitgescholden en bespuwd. Ze staken naalden in me en ze sloegen mijn neus op de zijkant van een wasbak in de jongenstoiletten. Toen ik 12 jaar oud was, werd ik seksueel aangerand door een man van begin 20. Hij werkte als ober in een restaurant dat ik vroeger vaak met mijn ouders bezocht.
Het pesten stopte uiteindelijk toen ik op 18-jarige leeftijd naar de universiteit ging. Het volstaat te zeggen dat ik tegen die tijd een zeer beschadigde jongeman was. Ik had al sinds mijn 14e een getrokkenheid naar het eigen geslacht en had op mijn 17e al een dwangstoornis en depressies ontwikkeld. Ik had ook een ernstig probleem met masturbatie.
In dit alles was mijn geloof mijn veilige haven geworden. Ik ben nooit in de homoscene terechtgekomen, juist omdat de leer van de kerk over homoseksualiteit voor mij zinvol was, ondanks mijn persoonlijke strijd. Toen ik op de universiteit zat, voelde ik me aangetrokken tot een man die in dezelfde studentenhuisjes woonde. Maar hij was heteroseksueel. Toen werd ik me voor het eerst bewust van mijn getrokkenheid tot het eigen geslacht. Ik voelde me nooit aangetrokken tot mannen die zelf een getrokkenheid naar het eigen geslacht hadden. Ik voelde mij aangetrokken tot mannen in wie ik een gezonde mannelijke identiteit bemerkte. Ik heb door de jaren heen steeds weer hetzelfde meegemaakt. Diep van binnen werd ik aangetrokken tot mannen omdat ik geen echte band met hen had. Ik had nooit vriendschap met mannen ervaren. Ik had nooit het gevoel gehad dat ik door hen als een van hen verwelkomd of bevestigd werd. Ik had altijd het gevoel dat ik van buitenaf in een wereld keek waarvan ik was uitgesloten.
Na de universiteit besloot ik naar het seminarie te gaan. Ik kan eerlijk zeggen dat ik God echt wilde dienen als priester. Ik weet dat dit voor velen verrassend kan lijken, gezien de ernstige seksuele schandalen die de Kerk hebben geteisterd door het misbruik van homoseksuele priesters. Ik wilde echter echt een goed mens zijn en God dienen als zijn priester.
Tijdens het seminarie werd ik me ervan bewust dat er andere mannen waren die ook een getrokkenheid naar het eigen geslacht hadden. Ik benaderde de leiding van het seminarie met het verzoek om therapie voor mijn homoseksualiteit, maar er werd mij verteld dat het geen goed idee was en dat het niet zinvol zou zijn.
Ik verliet het seminarie. Ik werd nooit gewijd, en nu kan ik God daar eerlijk voor bedanken. Naar mijn mening horen mannen met een diepgewortelde homoseksualiteit niet in het seminarie of in het priesterschap. Zo’n getrokkenheid naar het eigen geslacht brengt te veel zaken met zich mee die het leven als priester bemoeilijken.
Na het seminarie leidde God me naar een inspirerende man genaamd James Parker. Hij had zijn eigen geweldige verhaal over hoe God hem had bevrijd van zijn homoseksuele levenswijze. We werden goede vrienden en hij hielp me om dieper in te gaan op de oorzaken en wonden die mijn homoseksualiteit hadden veroorzaakt. Hij heeft me op zoveel manieren gesteund dat ik het hier niet kan uitleggen. Het was de eerste keer dat een man mij oprechte broederlijke genegenheid, liefde, bezorgdheid en bevestiging liet zien. James heeft veel andere mensen geholpen en gaat vandaag de dag nog steeds door met zijn dienstverlening aan mensen die getroffen zijn door homoseksualiteit en onzekerheid over hun gender.
In 2015 ben ik begonnen met naar de SSPX (Pius X-gemeenschap) voor de mis en de biecht. Ik kan de verandering die dit in mijn leven heeft gebracht niet onder woorden brengen. Tot dat moment had ik een ernstig probleem met homoporno op internet en masturbatie. Ik had alles geprobeerd (of gedacht) om ervan af te komen, en ik werd vaak wanhopig van mijn problemen. Naast het frequenteren van de SSPX-kapel, ging ik ook elke dag de hele rozenkrans (15 tientjes) bidden. Vanaf dat moment stopte de porno en de masturbatie. Ik had het gevoel dat mijn leven was verankerd zoals het schip in het visioen van Don Bosco. Ik was voor anker gegaan bij de pijler van het Misoffer en bij de pijler van de Onbevlekte Maagd (in haar rozenkrans).
De priesters van de SSPX zijn de meest ondersteunende priesters die ik ooit ben tegengekomen. Over een groep priesters die zo verguisd zijn, kan ik alleen maar zeggen, met mijn hand op mijn hart, dat ze me niets anders hebben laten zien dan medeleven en bezorgdheid. Ze hebben me gesteund in mijn streven naar vrijheid en kuisheid, terwijl ze me nooit veroordelen of afwijzen om de oriëntatie die ik heb. Ze onderwijzen de leer van de Kerk met een diepe naastenliefde en ik ben heel erg dankbaar dat Onze-Lieve-Heer mij naar hen toe heeft geleid.
Vier jaar van genade hebben me tot het punt gebracht waar ik nu ben. Ik zie zoveel verwarring in de kerk en de wereld. Ik zie bisschoppen en priesters die zijn gewijd om de leer van de Kerk te onderwijzen en om herders te zijn voor mensen zoals ikzelf, die nu mensen de verkeerde weg op sturen.
Proberen bruggen te bouwen die mensen niet uit hun slavernij maar naar de zonde leiden, is geen medelijden. Het is het wreedste wat een herder kan doen. We hebben onze herders nodig om de waarheid te onderwijzen – ja, met vriendelijkheid en mededogen, maar ook met volledige duidelijkheid. Mensen binnen de zogenaamde “LGBT-gemeenschap” aanmoedigen om zich te bekeren is werkelijk een daad van christelijke naastenliefde. Het biedt hen een uitweg uit het lijden dat de homoseksuele levensstijl zo vaak met zich meebrengt.
Mensen met een getrokkenheid naar het eigen geslacht dragen een zwaar kruis. Ik zou alle bisschoppen en priesters willen aansporen om hen in waarheid en liefde de hand te reiken. Ik vraag hen, maar ook de leken, om de mensen met een getrokkenheid naar het eigen geslacht te verwelkomen en ons aan te moedigen om heiligen te worden. Geef ons de hand van barmhartigheid door ons uit de eenzaamheid en de zonde te verheffen. Wees ware herders en bescherm de schapen tegen alle vormen van dwaling. Voed ons met de leer van de Kerk. Ik weet uit eigen ervaring, maar ook van vrienden, dat de traditionele leer van de katholieke kerk over seks en seksualiteit veel mensen heeft gered van het lijden en zelfs van de dood. Onze Heer had gelijk toen Hij zei: “De waarheid zal u vrijmaken” (Joh 8,32).
Ik doe ook een beroep op andere mannen. Wees alstublieft niet bang om ons in vriendschap en broederschap de hand te reiken. Velen van ons hebben het lijden door toedoen van andere mannen ervaren. Uw oprechte vriendschap kan de broodnodige genezing in ons leven brengen.
Ik vraag alle katholieken om zich uit te spreken tegen de wrede verboden die worden opgelegd tegen de therapie voor mensen met ongewenste homoseksuele gevoelens. Velen van ons, waaronder ikzelf, hebben geleden onder ernstige en afschuwelijke mishandeling. Waarom zou men iemand de toegang tot genezing en gezondheid willen ontzeggen? Ik geloof dat velen die de LGBTQ-ideologie aanhangen zich bedreigd voelen door het idee van therapie. Toch is dit geen oproep tot verplichte therapie voor iedereen die homoseksueel is. Het is een pleidooi voor vrijheid. Laat degenen die persoonlijk naar therapie verlangen die keuze hebben. Met zo’n compassievolle houding kunnen deze mensen een aantal pijnlijke problemen oplossen. Een samenleving waarin mensen vrij kunnen zoeken naar genezing is toch beter voor iedereen.
Sommige mensen met getrokkenheid naar het eigen geslacht slagen erin om een heilig huwelijk te sluiten en een gezin te stichten, maar anderen zullen hun kruis dragen tot aan de dood. Ik heb een aantal inspirerende katholieke getuigenissen van Gods genade en barmhartigheid in het huwelijk ontmoet, maar velen blijven voor de rest van hun leven alleenstaand. Velen voelen zich niet in staat om een huwelijk aan te gaan. Ik geloof dat God hen (en mij) oproept om volledig aan Hem toe te behoren terwijl ze in de wereld blijven. Ik denk dat het goed zou zijn voor de Kerk als dit pad meer werd ontdekt. Een kuis leven alleen van gebed en dienstbaarheid te midden van de wereld is een grote bron van genade voor de hele Kerk.
Het celibaat wordt naar mijn mening in de huidige Kerk niet zo gewaardeerd als in het verleden. Het wordt afgeschilderd als iets kouds, hard, ongevoeligs, afstandelijks – zelfs als een oorzaak van misbruik. Mijn ervaringen vertellen me een heel ander verhaal. Voor mij is het kuise celibaat als een open haard op een koude winternacht. Het geeft licht, warmte, troost en bescherming. Ongetwijfeld is dit een schat die we nodig hebben in de duisternis van onze tijd, en we moeten niet zo haastig zijn om het te verwerpen. Het heeft de Kerk door haar geschiedenis heen goed gediend en het is voor vele heiligen de weg naar de heiligheid geweest. Mensen met een getrokkenheid tot het eigen geslacht zijn tot diezelfde heiligheid geroepen.
Tenslotte roept Jezus ons, te midden van de geestelijke oorlog die om ons heen woedt, tot zijn Heilig Hart. De brug die velen zoeken is al betaald met zijn kostbaar bloed. Die brug is gemaakt van de sacramenten en leidt de zielen van de zonde naar de genade, van de pijn naar de vreugde, van de slavernij naar de vrijheid en van de dood naar het leven. Het is die brug, ons gegeven door Christus 2000 jaar geleden, die we moeten oversteken. Geen enkele andere brug kan dat.
Write a Reply or Comment