Herders zwijgen of erger
Op 14 oktober heeft bisschop Athanasius Schneider in aanwezigheid van kardinaal Burke, kardinaal Arinze en vele priesters en leken een nieuw boek van zijn hand gepresenteerd, getiteld “Christus Vincit”(in het Engels). Hij doet dat om de kleinen in de Kerk te bemoedigen die in deze donkere tijd geconfronteerd worden met vijandigheid tegenover geloof en Kerk. Ze mogen in deze tijd terecht steun en bemoediging verwachten van hun herders. Maar, aldus Mgr. Schneider, op dit kritiek moment kiest het merendeel van de herders ervoor zich in zwijgen te hullen, terwijl de kudde van binnen en van buiten wordt aangevallen. Een gedeelte van de herders heeft er zelfs voor gekozen naar de vijand over te lopen en wolven in schaapskleren te zijn door brutaal af te wijken van het geloof van de Kerk en ruim baan te geven aan de vrijmetselarij in de Kerk.
Inderdaad, waar zijn de herders van de Kerk, als de gelovigen geconfronteerd worden met de aanvallen van buitenaf? Waar blijven de heldere herderlijke schrijvens over de seksuele moraal van de Kerk, het LHBT-vraagstuk, over huwelijk en samenwonen, over reageerbuisbevruchting, euthanasie in al zijn vormen. Zijn de bisschoppen bang het debat aan te gaan met de antichristelijke machten in de samenleving of zijn ze bang van hun eigen gelovigen en priesters? Dan is een duidelijke stellingname des te harder nodig wil de Kerk niet totaal irrelevant worden en verkruimelen. Waar blijven de gelovige stellingnames tegen de verschrikkingen die via de Amazonesynode en andere synodes de Kerk binnen worden binnengeloodst? Is het zo moeilijk vast te blijven houden aan de leer van de vorige pausen, ook ten aanzien van de veroordelingen van ideologieën als marxisme (ook cultureel marxisme) en bevrijdingstheologie? Is het zo moeilijk om tot voorzichtigheid te manen in het theologiseren van politieke stellingnames zoals het verwelkomen van ongelimiteerde aantallen niet-Westerse immigranten als de wil van God. Hetzelfde geldt voor de klimaatideologie. Veel bisschoppen schijnen trouwens te denken dat herderlijke schrijvens alleen van de conferentie kunnen uitgaan en wachten dus eindeloos. Nee zeg, liever niet. Dat zijn vaak van die vlees-noch-vis-documenten die schitteren door onduidelijkheid. Zijn we vergeten dat iedere bisschop zijn eigen onvervreemdbare herderlijke taak heeft. Dat het moeilijk is, weten we, zeker nu het centrale gezag in Rome al enkele jaren in toenemende mate vreemde dingen doet, met als voorlopig hoogte(diepte)punt de Amazonesynode. Als er echter voor de Kerk schadelijke besluiten (wat bij de Amazonesynode niet ondenkbaar is) worden genomen, dan zijn ook die zwijgende bisschoppen medeverantwoordelijk voor de ellende in de Kerk. Bisschoppen hebben toch een collegiale verantwoordelijkheid voor heel de Kerk, of niet soms?
Bij de presentatie van het boek van Mgr. Athanasius Schneider heeft prof. Roberto de Mattei het woord gevoerd. Een gedeelte uit die toespraak laat ik hier volgen:
Tegenwoordig worden de mensen, die zich, omdat ze hun geweten volgen, tegen woorden of daden van het kerkelijk gezag verzetten die van de Traditie van de Kerk afwijken, soms beschuldigd “vijanden van de paus” of zelfs “schismatiek” te zijn. Maar die woorden moeten wel voorzichtig gebruikt worden. Voor een katholiek is de grootste zonde de afwijzing van de leer van Christus of je los maken van de Kerk van Christus. In het eerste geval is men een ketter, een tweede geval een scheurmaker.
Wij zijn geen ketters, omdat we een hekel hebben aan de ketterij: wij geloven aan de leer van Christus zoals zij altijd en overal verkondigd is.
Wij zijn geen scheurmakers, omdat we een hekel hebben aan het schisma: wij geloven vast aan het pausschap, dat momenteel door paus Franciscus waargenomen wordt en wiens hoogste gezag wij erkennen. Maar als paus Franciscus of een andere paus woorden uitspreekt of daden stelt, die van de leer en de gebruiken van de Kerk lijken af te wijken, dan hebben wij het recht om ons van deze woorden en daden te distantiëren. Dat is geen afscheiding in juridische zin maar een morele afscheiding, niet van het Petrusambt, dat de Kerk dient, maar van de slechte dienst, die de personen die dit Petrusambt uitoefenen, aan de Kerk bewijzen.
Wij erkennen het primaat van de pauselijke jurisdictie over alle bisschoppen van de wereld, maar wij lijden als ze zien, dat de paus in naam van de synodaliteit de eisen van bisschoppenconferenties ondersteunt die hem een ketterse of heretiserende synodale weg wijzen.
Wij erkennen het hoogste charisma dat de Kerk aan de paus toeschrijft, dat van d eonfeilbaarheid en wij zouden graag zien dat de paus het in heel zijn volheid uitoefent, om waarheden te definiëren en dwalingen te veroordelen. Maar wij lijden als de paus van dit charisma afziet om zich in interviews, brieven en zelfs in telefoongesprekken op buitensporige wijze te uit te laten.
Wij knielen voor de paus neer, omdat we in hem de plaatsbekleder van Christus erkennen maar we lijden, als hij niet voor het Allerheiligste knielt, dat Christus zelf in Lichaam en Bloed, ziel en Godheid is.
Wij lijden niet alleen maar we zijn ook verontwaardigd, als we heidense ceremonies zien die in tegenwoordigheid van de heilige vader in de Vaticaanse tuinen plaats vinden. Het is dezelfde verontwaardiging die we hebben ervaren toen we St.-Pieter ontwijd zag door de beelden die op 8 december 2015 op zijn gevel geprojecteerd werden.
Zij verwijten ons vijanden van paus Franciscus te zijn, maar deze beschuldiging is onzinnig. Wij zijn noch vijanden noch vrienden van paus Franciscus maar we willen vrienden van de waarheid en van het goede zijn, vijanden van de dwaling en van het kwaad, vrienden van de vrienden van de Kerk en vijanden van de vijanden van de Kerk.
Ze verwijten ons dat wij de eenheid van de Kerk willen verbreken, maar zonder waarheid kan er geen eenheid bestaan. De Kerk is één omdat zij uniek is volgens het evenbeeld van Christus, dat gisteren, vandaag en in eeuwigheid hetzelfde is. Zo moet de natuur van de Kerk tot het einde van de tijd hetzelfde blijven, want de heilige Paulus zegt: “er is slechts één Heer, één geloof, één doopsel, één God en Vader van allen”. (Ef. 4, 5-6)
Write a Reply or Comment