Zonsondergang over het Instituut Johannes Paulus II?
Prof. Stanislaw Grygiel, een van de grondleggers van het Instituut en leerling zowel als vriend van Johannes Paulus II, uitte zich in een interview met de Poolse website “Polonia Christiana” uitvoerig over zijn visie op de ontwikkelingen in het Instituut Johannes Paulus II. De Poolse emeritus hoogleraar filosofie was tot aan zijn ontslag de leider van de onderzoeksleerstoel Karol Woytila. Hij is filosoof, ethicus en antropoloog.
Hanna Nowak: In de laatste tijd is het Instituut Johannes Paulus II voor Onderzoek naar huwelijk en Gezin, dat u 40 jaar geleden samen met Karol Woytila opgericht hebt, sterk veranderd. Hoe gaat u om met uw ontslag? Was het mogelijk een dergelijke situatie te voorspellen?
Prof. Stanislaw Grygiel:
Aan het Instituut voor Onderzoek naar huwelijk en Gezin Johannes Paulus II is niets veranderd. Het instituut werd twee jaar geleden door paus Franciscus zomaar opgeheven. In hetzelfde Motu Proprio (Summa Familiae Cura, 8 september 2017) hief de paus in de ene zin in het werk van Johannes Paulus II op en schiep in de volgende zin een eigen instituut dat de naam van zijn heilige voorganger bleef dragen. Het nieuwe instituut heet “Johannes Paulus II, Pauselijk Theologisch Instituut voor huwelijks- en gezinswetenschappen”.
Een nieuw woord in de naam zegt alles: “wetenschappen”. Welke wetenschappen? Er bestaat geen wetenschap over huwelijk en gezin. Wat beschrijft deze naam? Alleen het feit dat sociologie, psychologie en aanverwante wetenschappen beslissen hoe en wat men in het nieuw gevormde instituut over huwelijk en gezin moet denken.
Eén keer heb ik de verwijdering van de naam van Johannes Paulus II uit de naam van het instituut gevraagd, omdat hij zogezegd niet als vijgenblad gebruikt zou moeten worden…..
De moraaltheologie en ook de juiste antropologie van Wojtyla werden door het instituut opgegeven – betekent dat dan dat de moraal van mensen die gehuwd zijn, in de toekomst door enquêtes bepaald wordt? Geeft ons het feit dat veel mensen stelen, echtbreuk plegen, liegen enz. het recht de tien geboden af te schaffen?
Wie naar de zin van het leven vraagt en op zoek is naar de weg die hij moet inslaan, kan, zonder het antwoord op deze vragen mis te lopen, in een gebouw wonen, dat zijn fundament vindt in de wisselende opvattingen over huwelijk en gezin in de verschillende zogenaamde culturen. Christus preekte geen sociologische meningen, maar het woord van de levende God.
Hoe ik met mijn ontslag omga? Ik houd contact met zijn vrienden, met name met de onvergetelijke kardinaal Caffarra die overleden is. Dat helpt mij een wetenschappelijke werkelijkheid te scheppen die op een soort gezin lijkt dat overeenkomt met de wensen en de gedachten van Johannes Paulus II voor het instituut. Ik ben verbaasd over woorden als “vernieuwing, verbreding en verdieping” van dit instituut zoals die geuit worden door hen die het samen met zijn oprichting vernietigen. Vernietigen betekent niet hetzelfde als vernieuwing.
Had men deze gebeurtenissen kunnen voorspellen die momenteel de wereldopinie schokken? Het was mogelijk. De manoeuvres met de leer die in 2014 en 2015 tijdens de beide gezinssynodes toegepast zijn, lieten geen twijfel bestaan aan het feit dat de postmoderne tendensen in het gedrag en het denken van de mensen voorbij aan goed en kwaad door theologen en herders (die daarvoor reden hadden die hen alleen zelf bekend zijn) de Kerk zijn binnengedrongen, doordat zij het woord van God zo begonnen te verdraaien dat het met deze tendensen overeenkwam. Door het gebruik van dubbelzinnige woorden en bizarre uitspraken zorgden zij bij veel mensen voor chaos en verwarring. De woorden van Christus werden bewaarheid: “Uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze.” (Mt. 5, 37) Wanneer men zich inlaat met dit “wat daar nog bij komt”, wordt de geloofwaardigheid van het evangelie en de Traditie van de Kerk ondergraven. Het voldoende te herinneren aan de uitspraak van de huidige generaal van de jezuïetenorde, dat wij er niet zeker van kunnen zijn of Jezus de woorden die de evangelisten ons hebben overgeleverd, wel werkelijk heeft uitgesproken, omdat ze geen opnameapparaat hadden. Het ontbreken van recorders betekent volgens de opvatting van de generaal van de jezuïeten dat wij af moeten gaan op interpretaties van interpretaties. Daarom moeten we ons afvragen welke invloed mensen op de Kerk hebben die niet alleen vertrouwen op het woord van de levende God dat in de Kerk aanwezig is en slechts eenmaal gesproken is (“semel dixit”), maar die ook vertrouwen op de een of andere soort sociologische of psychologische interpretatie van dit woord.
Het religieus geloof hangt af van het feit of de mens de levende God in het dagelijkse en directe gesprek met Hem vertrouwt en niet een mening over Hem. Men spreekt graag met een geliefde mens van aangezicht tot aangezicht en niet met de stem van die persoon die op een bandje opgenomen is.
Hanna Nowak: Veel intellectuelen werden ontslagen uit het instituut vanwege hun reactie op de stemmen die een alternatief voor de Traditie vormen die ze eigenlijk volgden. Kunnen deze gebeurtenissen als een symbolisch moment beschouwd worden, als een tastbaar symptoom van de veranderingen waaraan de institutionele Kerk toegeeft?
Prof. Grychiel:
Ja, zo moeten we dat verstaan, we moeten de gebeurtenissen als zodanig behandelen. Ik ben ervan overtuigd dat wat met het Instituut gebeurd is, met de veranderingen samenhangt die door de aanstaande Amazonesynode ingevoerd zouden kunnen worden. Wij zouden de vraag kunnen stellen: “Kan de Kerk, die de mens in het licht van de in Christus geopenbaarde waarheid beschouwd heeft, de mens ook in het licht van de lokale culturen (bijv. van de Amazone) of bijna op hetzelfde niveau beschouwen? Moet de Kerk in het licht van het evangelie blijven en preken dat ze dat licht kan zien?”
De afschaffing van het instituut Johannes Paulus II is tot een teken geworden dat de gedachten van vele harten heeft geopenbaard. Enkele professoren werden uit het instituut verwijderd. Professoren die Amoris Laetitia lezen in het geloof dat geworteld is in het licht van het evangelie en de traditie van de Kerk, in plaats van (zoals kardinaal Schönborn uit Wenen in zijn gesprek met kardinaal Caffarra verlangde) de traditie die in de leer van de vroegere pausen aanwezig is, in de zin van dit document te lezen.
Het is in naam van de traditie dat beide wegen van de reis naar de waarheid belangrijk zijn. Als men de geopenbaarde waarheid over de mens alleen maar leest in het licht van het huidige hier en nu, is het erg gemakkelijk naar het niveau af te dalenwaarop je met die waarheden koketteert waarvan je carrière afhangt.
Als Christus zegt, dat ieder, die zijn vrouw verlaat en met een andere vrouw samenleeft, echtbreuk begaat, kan zelfs de uitleg van de slimste theoloog of geestelijke de betekenis van het woord “ieder” niet veranderen. Als we zeggen dat iemand in een bepaald geval geen echtbreuk begaat, betekent dat dat we tegelijk zeggen dat Jezus niet wist wat Hij zei, omdat hij niet wist wat er in de mens stak. Hij had andere mensen moeten vragen. Maar de heilige (evangelist) zegt dat Christus “alle mensen kende” en niemand iets hoefde te vragen (Joh. 2, 25). Volgens de heerszuchtigsten van de tegenwoordige aanhangers van de stituatiemoraal en de pseudo-ignatiaanse onderscheiding wist Christus echter niet, wat er in iedere mens verborgen was; bijvoorbeeld wist Hij niet dat er in een mens die in zijn tweede of derde pseudohuwelijk leeft, een zuiver geweten verborgen was … Christus was dus geen God. Iemand die tegenwoordig in de Kerk heel belangrijk is, heeft het al gewaagd te zeggen dat Christus pas na het moment van zijn dood God werd.
Hanna Nowak: Sinds enige tijd zijn er verontrustende signalen over de veranderingen in het instituut te vernemen. Bestonden er in verband hiermee gedachten om de identiteit van het instituut te redden door bijvoorbeeld de centrale ergens anders heen te verplaatsen? Men zou inderdaad kunnen zeggen dat een deel van de ontslagen professoren toch de beschikking heeft over hun eigen copyright – aangezien zij het waren die het volgens de besluiten van Johannes Paulus II geschapen hebben. Misschien zou een dergelijke stap, die consolidering op een ander plaats betekent, verhinderd hebben wat met het uiteenvallen van de ontslagen professoren gebeurd is?
Prof. Grygiel:
Men kan niet zeggen dat de professoren van het instituut auteursrechten hebben. Het instituut had pauselijke rechten, geen professorenrechten. Het door Johannes Paulus II gestichte instituut heeft echter bij duizenden studenten op de hele wereld zijn geest achtergelaten. In deze dagen was hun stem zo sterk dat dit zelfs de professoren verraste. De professoren zijn niet verspreid. We zijn nog steeds een unieke familie, die de heilige Johannes Paulus II zich gewenst heeft. Zijn instituut blijft maar op een andere manier.
Hanna Nowak: Met verwijzing naar de vorige vraag zou ik willen vragen hoe u de rol van de Poolse Kerk ziet in begrijpelijke studies over de gedachten van Johannes Paulus II en de verbreiding ervan.
Ik denk dat onze Poolse bisschoppen ervoor moeten zorgen dat er secties die zich wijden aan de filosofie van Karol Wojtyla en de leer van Johannes Paulus II in de seminaries en universiteiten, waarop zij invloed hebben, ingericht worden. Antropologische en theologische studies die berusten op Wojtyla’s gezonde antropologie en op de theologie van het lichaam, zullen de priesters helpen jonge mensen op een leven van de prachtige liefde in huwelijk en gezin evenals in het sociale en burgerlijke leven voor te bereiden. Deze studies helpen het leven van de Kerk. Feesten en enorme ceremonies ter ere van de heilige paus zijn niet voldoende. Er is werk van het verstand en van het hart nodig, een zorgvuldige arbeid, waarbij de waarheid de persoon die ernaar zoekt van de Egyptische slavernij bevrijdt. Dergelijke secties moeten secties van de verantwoorde liefde of secties van de vrijheid genoemd worden.
De in de tegenwoordige moeilijke tijd hebben de plaatselijke kerken bisschoppen nodig die moedig hun geloof in Christus belijden en een krachtig “nee” tegen de duivel laten horen.
De recente uitspraken van aartsbisschop Marek Jedraszewki uit Krakau die een evangelisch “nee” stelde tegenover de ideologie van de verwrongen regenboog, bemoedigen en brengen hoop niet alleen aan de Polen. Veel kardinalen en bisschoppen uit andere landen vielen hem bij en zagen in hem een waardige opvolger van de kardinalen Adam Stefan Sapieha en Karol Wojtyla. God verlaat zijn volk nooit. Hij geeft hen altijd herders die in staat zijn de uitdagingen het hoofd te bieden die zij op hun weg vinden. De regenboog van het verbond tussen God en de mens heeft zeven sacramentele kleuren. Zij zijn het leven van de Kerk. Zij vertellen ons allemaal van de liefde die erin geopenbaard en gerealiseerd wordt. Als men één kleur uit de regenboog uitneemt, verhindert dat dat het een openbaring is van het licht van God dat in zeven kleuren verdeeld is. De valse regenboog brengt chaos in de menselijke liefde die de liefde weerspiegelt die God is. In deze chaos worden het hart en het verstand van de mens gebrutaliseerd en tot slaaf gemaakt. Het is de plicht van de bisschoppen en de priesters de hun toevertrouwde kudde te verdedigen tegen de chaos en tegen hen die deze chaos gebruiken om aan de macht te komen. Het is daarom hun taak: “Ja, ja, nee, nee” te zeggen en niet om de hete brij heen te draaien en daarin hun eigen privé succes te zoeken. Misschien is het aangenaam in het gezelschap van de duivel te verkeren, maar het is nooit eervol.
Op een avond gaf mij Johannes Paulus II een brief die een bekende theoloog hem geschreven had. Hij zei: “Lees het en zeg me wat je erover denkt.” Deze theoloog raadde Johannes Paulus II aan de moraal van de echtelijke seksuele betrekkingen te veranderen, want als hij ze niet zou veranderen, zouden veel mensen de kerk verlaten. Meteen nadat ik de brief gelezen had, zei ik scherp: “Dat is dom!” Na een moment van stilte zei de paus eenvoudigweg: “Ja, dat klopt, maar wie zal het hem zeggen?” Dan ging hij zwijgend naar de kapel en bleef daar alleen.
Hanna Nowak: Welke bedoeling had Johannes Paulus II bij de oprichting van het instituut? Op welke waarden hebben jullie het gebouwd? Wat hebt u van uw eerste gesprek met Karol Wojtyla daarover onthouden?
Prof Grygiel:
Johannes Paulus II was zich van het feit bewust dat het lot van de Kerk afhangt van wat er in huwelijk en gezin gebeurt, en dat zelfs het lot van de wereld daardoor bepaald wordt. In onze gesprekken in Krakau en dan in Rome wisselden wij antropologische en theologische gedachten uit ten aanzien van huwelijk en gezin, die de in de Kerk bedreven theologie en filosofie moesten kenmerken. In het echtelijke gezinsleven, dat door de schepping van het universum en de mens door God in zijn Zoon ontworpen werd, werd de waarheid geopenbaard – de Logos van de levende God, zoals wij, sit venia verbo, de leer van de Kerk noemen (Mc. 5, 33-34). Omdat wij dit woord vertrouwen, waarin God scheppend de menselijke persoon denkt, moeten zowel de theologie als de filosofie in de Kerk gekoesterd worden. De kracht van het geloof in de mens en het geloof in God toont zich in de kracht van ons “nee” tegen hen die uit ideologische motieven willen dat de maatschappij het menselijk leven in zijn beginstadium (abortus) en in zijn eindstadium (hulp bij zelfdoding) slechts voorwaardelijk en niet onvoorwaardelijk respecteert. De afwijzing van het begin en het einde van de liefde waartoe huwelijk en gezin geroepen zijn (deze liefde, die een openbaring van de liefde is, waardoor de Vader en de Zoon in de heilige Drie-eenheid verenigd zijn), buigt de ecclesiologie in een louter horizontale dimensie om en met behulp van sociologisch-psychologische argumentatiemethoden wordt de mens onderworpen aan op dat moment dominante ideologieën. Johannes Paulus II waarschuwde en verdedigde de Kerk en de maatschappij tegen dit gevaar.
De mensen die zeggen dat hij daarbij geen succes had, zal ik kortweg antwoorden dat hij een eeuwige overwinning wilde. Hij vertrouwde zich toe aan de eeuwige waarheid die aan het kruis genageld was en voor Hem knielde hij neer. Hij knielde niet voor de Boze, die in een bepaalde tijd en op een bepaalde plaats triomfeert en vergankelijke koninkrijken van de wereld belooft.. Met de kracht van het woord van de levende God verklaarde hij dat de vrijheid niet afhangt van wat de mens vandaag of morgen graag doet maar van wat allen willen. En de waarheid zegt ons wat de mens moet willen. Vrijheid komt voort uit de waarheid, niet uit wetteloosheid. Het heeft niets te maken met gebrek aan regels.
Hanna Nowak: Johannes Paulus II sprak al meer dan veertig jaar geleden over de crisis van het gezin. Dit thema was in zijn totale pontificaat van grote betekenis en de formele uitdrukking ervan was de apostolische exhortatie Familiaris Consortio. Is de pauselijke leer nu in gevaar nu de crisis nog sterker geworden is en de instelling die ertegen in wilde gaan, zulke radicale veranderingen ondergaat?
Prof. Grygiel:
De bedreiging van de waarheid die in het geloof van de Kerk en in de liefde van de mens voor zijn medemens aanwezig is, en dan de waarheid die ook in de leer van Johannes Paulus II aanwezig is, die het geloof in God en in de mens tot uitdrukking brengt, kan mensen soms erg pijn doen. Maar het is nooit een dodelijke bedreiging voor de waarheid zelf. De waarheid zal altijd genadig bij de mens aanwezig zijn. Daardoor draagt de mens ook te midden van de duisternis een geschenk van de hoop tegen de hoop in (spes contra spem). Christus die de doden ten leven wekt opdat zij heiligen kunnen zijn, is in die gave tegenwoordig. De Kerk leeft dank zij de opgestane vrijheid van haar geloof, haar hoop en haar liefde. Christus is in die drie openbaringen van de gave van de vrijheid aanwezig. In de meningen over Hem is Hij niet aanwezig, met name niet in die meningen die door enkele theologen en geestelijken volgens het marxistische beginsel geschapen werden: de praxis (in dit geval de zogenaamde pastorale praxis) bepaalt de waarheid of de logos.
Tegenwoordig zouden de apostolische exhortatie Familaiaris Consortio of de encycliek Redemptor Hominis iedere dag in de kerken gelezen moeten worden. Iedere christen zou de woorden van Christus in zijn verstand en zijn hart in moeten graveren: “Gij kunt geen enkele haar wit of zwart maken. “Uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze”. (Mt. 5, 37) In de documenten van de lerende Kerk is er geen plaats voor dubbelzinnigheden of het in Polen bekende “Ik ben ervoor en zelfs ertegen”. Onduidelijkheid kan in de Kerk zelfs tragische gevolgen hebben. Zij voert in het leven van de Kerk een begrip van waarheid in in een lineaire opvatting van de geschiedenis, niet uitgaande van de Verlosser van de mensen, die “het centrum van het heelal en de geschiedenis is”(vgl. Redemptor hominis 1).
Hanna Nowak: Wat betekenen de voorstellen van de nieuwe ideologie en in hoeverre zijn zij op lange termijn een bedreiging voor de Kerk voor het gezin?
Prof. Grygiel:
Het antwoord op deze vraag vindt u in de antwoorden op de vorige vragen. Ik wil er alleen nog aan toevoegen dat deze voorstellen woorden bevatten waarvan de betekenis veranderd is. Zij zijn losgemaakt van de realiteit waarover zij gaan. In de postmoderne ideologieën horen woorden als liefde, vrijheid, gerechtigheid, vrede en verdraagzaamheid slechts tot de meningen die op basis van de voorbijgaande modetrends ontstaan zijn en steeds onder principe staan “Doe altijd wat je wilt”. Tegenwoordig is het de moeite waarde zich de profetische woorden van Vladimir Soloviev uit zijn in 1899 uitgegeven boek “Antichrist” te herinneren: dat de antichrist, als hij zal verschijnen, de gestalte van een pacifist, een vegetariër, een ecoloog en een fervent aanhanger van de oecumene zal aannemen. Zal het gezin te gronde gaan? Ik ben er zeker van dat dat niet het geval zal zijn. Waarom niet? Omdat de waarheid waaraan de mens trouw moet zijn, en dus ook aan huwelijk en gezin, niet te gronde zullen gaan. God kan niet door een of andere mening over Hem verbrijzeld worden. Er is dus iemand tot wie men kan terugkeren en in wie het mogelijk is naar het nieuwe leven terug te keren. De waarheid verdedigt ons.
Hanna Nowak: Volgens George Weigel heeft de postconcilaire Kerk twee tegengestelde wegen bewandeld. De eerste weg komt voort uit de filosofie van Hegel, Feuerbach en Marx. De andere, de traditionele weg heeft betrekking op de leer van de beschermheilige van het instituut Johannes Paulus II voor studies over huwelijke gezin. Ik zou een filosofisch naïeve vraag willen stellen, alleen maar van uit pure verwondering: hoe kon in de Kerk een zo sterke en parallelle macht de overhand krijgen met een standpunt dat haar vitale eigenschappen ter discussie stelt?
Prof. Grygiel:
Dat is een moeilijke vraag. Christus waarschuwde zijn leerlingen ervoor dat zij de intellectuele en biddende waakzaamheid niet moesten verlaten (vgl. Mt. 26, 41). Veel factoren droegen bij aan deze verzwakking. Ik neem aan dat een van de belangrijkste redenen voor dit gebrek aan waakzaamheid een gebrek aan gebed en ook een gebrek aan cultuur is. Ik spreek dan van de cultuur waarvan de heilige Johannes Paulus II sprak en zonder welke geen historische cultuur cultuur is. Ik spreek over de cultuur als cultivering van het mens zijn in de mens dank zij de genade van de bevrijdende en helende waarheid zonder welke zich geen mens begrijpen kan. De vervulling van het menszijn in de mens is het beloofde land voor iedereen waarnaartoe wij tot het laatste moment van ons leven op reis zijn. Stervend zien we het slechts en groeten het uit de verte (vgl. Hebr. 11, 13). Als een brullende leeuw zwerft de Boze om onze hoop en wacht op de juiste tijd om aan te vallen. Het instituut werd door theologen en geestelijken aangevallen, bij wie het aan hoop en geloof ontbrak. Ze hielden op te geloven in de genade, die voortkomt uit een leven in de heiligheid van het sacrament van het huwelijk en dat dit een ideaal is dat onmogelijk haalbaar is. Ze hebben de verticale dimensie van de metafysiek en afortiori van de moraaltheologie en de passende antropologie van Wojtyla door het horizontale niveau van de sociologie, de psychologie en dergelijke wetenschappen vervangen. De nieuwe naam van het instituut toont een nieuwe basis van denken over huwelijken gezin en dat betekent ook een ander zicht op liefde en vrijheid.
Hanna Nowak: Waarom noemt een prominente katholieke institutie tijdens een universitaire crisis de “ontwikkeling” zo graag haar herformulering terwijl ze de facto schemata van lekenuniversiteiten kopieert? Waarom verdringt pragmatisme het kerygma?
Prof. Grygiel:
Dat is een goede vraag. Dank u dat u mij die gesteld hebt. De ervaring leert mij dat pragmatisme het kerygma vervangt als de beslissende stem toekomt aan mensen die op een of andere manier door de “zwakheid van het vlees” aangetast zijn (vgl. Mt. 26, 41). Daarom hebben zij geen nachtelijke gebedswakes gehouden en hebben zij niet gebeden. Zij wilden het slechte dat ze gedaan hebben, rechtvaardigen, omdat zij niet geloofden dat het enige heilsmiddel voor de zonde Gods barmhartigheid is. Ze geloofden alleen in de macht van politiek en bezit. Daarom is het niet verwonderlijk dat hun idee van barmhartigheid slechts daarin bestaat brood uit te delen en met die barmhartigheid willen ze zich rechtvaardigen. In hun pragmatische rechtvaardigheid verduisteren zij voor de mensen de barmhartigheid die het verlossende woord van de levende God is. Het geschenk van de waarheid is de barmhartigheid voor de mensen. De mens moet het Rijk van God zoeken en het overige wordt hem erbij gegeven (vgl. Mt. 6, 33). Seculiere universiteiten, die vooral zoeken naar de dingen die “gegeven” zijn, verliezen de weg naar de waarheid en vergeten uiteindelijk naar die weg te vragen en zinken weg in onnadenkendheid. Willen de mensen in de Kerk dat hun universiteiten het lot van de seculiere universiteiten delen? Sommigen misschien wel. Waarom? Dat is de vraag.
Hanna Nowak: De volgende vraag is ironisch – en geenszins zonder zorg: bestaat de volgende stap er mogelijkerwijs in dat het dogma door het nu aangekondigde programma van de samenwerking tussen wetenschap en economie wordt vervangen?
Prof. Grygiel:
Daartoe kan men komen door de denkwijze van veel theologen en ministers die zich baseert op een verbreed marxistisch principe: de pastorale praktijk schept de waarheid. De pastoraal is voor hen een soort business geworden. De wil om opmerkelijke successen te boeken zorgt ervoor dat zij het criterium voor goed en kwaad, waarheid en onwaarheid in enquêtes gaan zoeken. Priesters, theologen, filosofen en instituten waarbinnen zij werken lijken te vergeten dat de beschouwing van waarheid, goedheid en schoonheid niet hetzelfde is als de productie van emmers, hamers of spijkers.
Hanna Nowak: De strijd die we voeren, is niet slechts een discussie over de toekomst. Als het om het christendom gaat, hebben theoretische geschillen altijd hun eigen materiële, concrete gewicht. De structurele veranderingen in het Vaticaan bevestigen niet alleen, dat in de Kerk sinds enige tijd bepaalde tendensen bestaan, maar dat zij ook een nieuwe werkelijkheid vormen. Hoe ziet u uw rol – zowel als intellectuele schepper van het instituut als ook als katholiek – met betrekking tot deze nieuwe werkelijkheid?
Prof. Grygiel:
Ik maak me er geen zorgen over wat ik nu moet doen maar over hoe ik hier en nu moet zijn om niet aan de angst te bezwijken maar mij met waardigheid bezig te houden met de gave van geloof, hoop en liefde. Ik wijs het horizontale idee van de mooie nieuwe Kerk en de mooie nieuwe wereld af, die door de theologische fans van Aldous Huxley gepreekt wordt. Dat is het marxistische principe: de praktijk beslist kost wat kost wat waar is en leidt dan tot wat niet waar is. Iedereen die gelooft aan de kracht van het mens geworden Woord van God, moet altijd een luid en duidelijk nee zeggen tegen hen die zich aan andere krachten toevertrouwen. Zo iemand moet zijn glas heffen in de toast van kardinaal Newman op het geweten.
Hanna Nowak: Ziet u op grond van uw jarenlange ervaring in Rome fouten in de manier waarop u onderricht gegeven hebt over huwelijk en gezin? Kunnen wij de traditionele, onveranderlijke waarden in moderne communicatievormen uitdrukken? In welke taal moet nu over de Heilige Familie gesproken worden? Zegt ons de Heilige Familie iets over zichzelf en moeten wij ons uiteindelijk bezorgd maken over een uitholling van het evangelie?
Prof. Grygiel:
In dit opzicht hebben wij fouten gemaakt doordat wij met lege woorden over huwelijk en gezin sproken hebben. Ik bedoel woorden die niet strookten met de liefde voor de waarheid over de menselijke liefde. De woorden waarin wij niet aanwezig waren, waren “een galmend bekken of een schelle cimbaal”( 1 Kor. 13, 1). Ik hoop dat wij ook woorden gesproken hebben die niet leeg waren omdat zij met het Woord gevuld waren. Wij vertrouwen op dat Woord en de consequenties van ons geloof in het Woord. Ons toevertrouwen aan het Woord van de levende God is tegelijk moeilijk en eenvoudig. Iedereen kan zich eraan toevertrouwen onafhankelijk van zijn opleiding. Het geloof van de analfabeet is soms zo groot, dat theologen het met hun beperkte verstand niet kunnen doorgronden. De moeilijkheid van het geloof ligt in het feit dat het bij iedereen, analfabeet en geleerde, om bekering tot God vraagt. Een geestelijke is een geestelijke en een theoloog is een theoloog als zij met een woord, die daad is, en met een daad die een woord is, naar het unieke daadkrachtige Woord verwijzen, die Verlosser van de mensen (Redemptor hominis) is – “het centrum van het heelal en van de geschiedenis”. Hegel zou zeggen, dat de mensen voortdurend aan de dood herinnerd moeten worden, want alleen als ze dat voor ogen hebben, kunnen ze zich de vraag naar de zin van het leven stellen. Ze beginnen te denken.
Politici gebruiken veel te vaak lege woorden. Daarom worden zij door mensen die niet denken, toegejuicht en gekozen. In de Kerk gaat het niet om politiek maar om de verlossing in Christus – in het Woord van de levende God. In de Kerk is er geen plaats waarop lege woorden en domme praat gepreekt kunnen worden. Voordat theologen en geestelijken naar woorden voor hun toespraken beginnen te zoeken, moeten zij voor het Woord neerknielen. Zij moeten immers zijn aanwezigheid aan anderen openbaren en hen tot luisteren brengen. Dit Woord is hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. Het verandert niet. Daarom moeten de woorden die verkondigd moeten worden, absoluut duidelijk zijn. De vuile woorden die uit de mond van mensen voortkomen die zich door de Boze laten bedriegen, openen niemand voor God maar dienen als werktuigen om zijn aanwezigheid in het geweten van alle mensen te onderwerpen aan de wil van de Vorst dezer wereld. Christus spreekt steeds hetzelfde woord omdat Hij zichzelf spreekt, de Zoon van de levende God. De enige woorden die niet gecommuniceerd kunnen worden, zijn de woorden die het Woord niet bevatten. Het Woord dat in de scheppingsdaad geschiedt. De heilige Familie is epifanisch bewijs voor de scheppingsdaad en tegelijk voor de verlossingsdaad, een bewijs dat in de geschiedenis van de mensheid uniek en onherhaalbaar is. Niemand en niets kan het overstemmen, omdat niemand en niets het Woord kan overstemmen, die het centrum van het heelal en van de geschiedenis is.
Comments