Een kritiek op het “Instrumentum Laboris” voor de Amazonesynode door Walter kardinaal Brandmüller
Inleiding
Dat in tegenstelling tot eerdere vergaderingen deze keer de Bisschoppensynode zich uitsluitend zal bezighouden met de problemen van bepaald gebied op aarde, waarvan het inwoneraantal ongeveer de helft bedraagt van de bevolking van Mexico City, dwz ongeveer 4 miljoen, kan wel degelijk verwondering wekken. Bovendien bestaat er aanleiding tot argwaan ten opzichte van de echte bedoelingen, die stiekem beoogd worden. Met name moeten we nagaan welk begrip van godsdienst, van christendom en Kerk ten grondslag ligt aan de tekst van het nu gepubliceerde “Instrumentum Laboris”. We zullen dat aan de hand van afzonderlijke onderdelen van de tekst doen.
Waarom een synode over deze regio?
Principieel moeten we de vraag stellen, waarom een bisschoppenconferentie zich met thema’s bezig zou houden, die – aldus driekwart van het Instrumentum laboris – in ieder geval slechts zijdeling met het evangelie en de Kerk te maken hebben. Kennelijk vindt hier van de kant van de Bisschoppensynode een onrechtmatige inmenging plaats in louter wereldse aangelegenheden van de staat en de maatschappij van Brazilië en van de andere in het document vermelde staten (Bolivia, Peru, Ecuador, Colombia, Venezuela, Guyana, Suriname en Frans Guyana). Wat hebben – zo vraagt men zich af – ecologie, economie en politiek met de opdracht van de Kerk te maken? En vooral: welke zakelijke competentie geeft een bisschopssynode het recht zich op dergelijke terreinen uit te spreken?
Als de Bisschoppenconferentie dit werkelijk doet, is dat inderdaad een grensoverschrijding en een klerikalistische aanmatiging waartegen het staatsgezag zich krachtig moet verzetten.
Over natuurreligies en inculturatie
Daar komt nog iets bij dat je in het hele “Instrumentum Laboris” terugvindt: de uiterst positieve waardering voorde natuurreligies met inbegrip van inheemse geneeswijzen enz., ja zelfs mythisch-religieuze praktijken en vormen van eredienst. Er is in samenhang met de oproep tot harmonie met de natuur zelfs sprake van dialoog met de geesten (nr. 75).
Niet alleen het Rousseau’s ideaalbeeld van de “edele wilde”, voortkomend uit de Verlichting, wordt tegenover de decadente Europeaan gezet. Deze gedachtelijn wordt voortgezet totdat die dan rond het begin van de twintigste eeuw uitloopt in een pantheïstische vergoddelijking van de natuur. Hermann Claudius (1913) creëerde het volkslied van de socialistische arbeidersbeweging “Wenn wir schreiten Seit’ an Seit’” (Als wij zij aan zij voortgaan). Daarvan luidt een strofe: “Birkengrün und Saatengrün, wie mit bittender Gebärde hält die alte Mutter Erde, dass der Mensch ihr eigen werde, ihm die vollen Hände hin…“ (groen van berken en groen van zaden, als met biddende gebaren strekt die oude moeder aarde naar de mens haar volle handen uit, opdat de mens zich bij haar thuis voelt).
We kunnen constateren dat deze tekst in het liedboek van Hitlerjugend is overgenomen, vermoedelijk omdat hij overeenkwam met de nationaal-socialistische Blut-und-Boden-mythe. Deze ideologische samenhang is opmerkelijk. De antirationele afwijzing van de “westerse” cultuur die de nadruk legt op het verstand en die in dergelijke teksten tot uitdrukking komt, is karakteristiek voor het “Instrumentum Laboris”, dat in nr. 44 spreekt over “Moeder Aarde”, resp, dan ook van de “Kreet van de aarde en van de volkeren” (nr. 101).
Dienovereenkomstig wordt ook het gebied – dus de bossen van de Amazone – zelfs tot een “locus theologicus”, een bijzonder bron van Goddelijke Openbaring. Hier zijn plaatsen van epifanie waar we de levens- en wijsheidsreserves van de planeet kunnen vinden die van God spreken (nr. 19). De antirationele afwijzing van de “westerse” cultuur, die de nadruk legt op het verstand, die hier tot uitdrukking komt, is zoals reeds gezegd, karakteristiek voor het “Instrumentum Laboris”. De terugval van Logos naar Mythos, die daarmee verbonden is, wordt echter wel tot het criterium verheven van wat het ”Instrumentum Laboris” onder inculturatie in de Kerk verstaat. Het resultaat is een natuurgodsdienst in christelijke vermomming.
Het begrip inculturatie wordt hier volkomen misbruikt en betekent toch eigenlijk het tegendeel van wat het document van de internationale theologencommissie van 1988 presenteert, en van wat ook al het Missiedecreet “Ad gentes” van Vaticanum II geleerd heeft.
Over de afschaffing van het celibaat en de invoering van het priesterschap voor vrouwen
Het kon niet verborgen blijven dat de “Synode” er vooral moest dienen om twee sinds decennia gekoesterde en tot nu toe niet gerealiseerde hartenwensen te vervullen: afschaffing van het celibaat en de invoering van het priesterschap van vrouwen – en dan moet er met vrouwelijke diakens begonnen worden. In ieder geval gaat het daarom de “rol”, het “leiderschap van de vrouw binnen de Kerk te accepteren” (nr. 129a3). In diezelfde zin openen zich “meer terreinen voor het scheppen van nieuwe ambten zoals die in dit historisch ogenblik nodig zijn. Het is tijd te luisteren naar de stem van de Amazone….”(nr. 43).
Daarbij gaat men voorbij aan het feit dat recentelijk ook paus Johannes Paulus II met het hoogste magisterieel gezag verklaard heeft, dat het niet binnen de macht van de Kerk ligt het wijdingssacrament aan vrouwen toe te dienen. Inderdaad heeft de Kerk in tweeduizend jaar nooit een vrouw het sacrament van de wijding toegediend. De eis die tegen deze bevindingen ingaat laat zien dat het begrip Kerk bij de samenstellers van het “Instrumentum Laboris” slechts een sociologisch begrip is en dat zij het sacramenteel hiërarchisch karakter van de Kerk op deze manier impliciet ontkennen.
Over de ontkenning van het sacramenteel-hiërarchisch karakter van de Kerk
Op eenzelfde, eerder terloopse wijze wordt in nr. 127 een direct aanval gedaan op de hiërarchisch-sacramentele structuur van de Kerk, als men zich afvraagt of het niet passend zou zijn “er opnieuw over na te denken of de uitoefening van de jurisdictie op alle terreinen (wat betreft sacramenten, rechtspraak, bestuur) blijvend aan het sacrament van de wijding gebonden moet zijn”. Uit een dergelijke foutieve visie komt dan de eis naar voren om nieuwe ambten te creëren, die aan de noden van de Amazonevolkeren beantwoorden.
Het gebied waarop de ideologie van het indigenisme, van een verkeerd begrepen inculturatie op bijzonder spectaculaire wijze tot uitdrukking komt, is echter de liturgie, de eredienst. Hier moeten absoluut vormen uit de natuurgodsdiensten worden overgenomen. Het staat het “Instrumentum Laboris” niet vrije te eisen dat “het arme en eenvoudige volk zijn (!) geloof door beelden, symbolen, tradities, riten en andere sacramenten” (!!) tot uitdrukking kan brengen. Dat komt in ieder geval niet overeen met de bepalingen van de Constitutie “Sacrosanctum Concilium”, en ook niet met het Missiedecreet “Ad Gentes” en het laat een louter horizontaal verstaan van liturgie zien.
Conclusie
Summa summarum: het “Instrumentum Laboris” zadelt de bisschoppensynode en uiteindelijk de paus op met een ernstige breuk met het “Depositum Fidei”, met als gevolg de zelfvernietiging van de Kerk, resp. de omvorming van het “Corpus Christi Mysticum” in seculiere NGO met een socio-psychologische opdracht.
Na deze observaties dringen zich natuurlijk vragen op: wordt op de eerste plaats met betrekking tot de sacramenteel-hiërarchische structuur van de Kerk een besliste breuk met apostolische traditie die voor de Kerk constitutief is, beoogd of gaan de auteurs eerder uit van een begrip van dogmaontwikkeling, die de genoemde breuk zou moeten rechtvaardigen?
Dat lijkt inderdaad het geval. We beleven een nieuwe editie van het klassieke modernisme van het begin van de twintigste eeuw. Vanuit een resoluut evolutionistische benadering verdedigde men destijds de opvatting dat in het kader van een verdere ontwikkeling van de mens er zich ook telkens stappen naar een telkens hogere bewustzijns- resp. cultuurstadium voordoen waarbij kan blijken dat wat nu waar is, gisteren nog verkeerd was. Aan deze evolutieve dynamiek is natuurlijk ook de godsdienst, resp het religieuze bewustzijn onderworpen, met de uitwerkingen ervan in leer en cultus – en natuurlijk ook in de moraal.
Daarmee gaat men echter uit van een begrip van dogmaontwikkeling, dat op grove wijze ingaat tegen het werkelijk katholieke begrip van dogmaontwikkeling. Dit verstaat ontwikkeling van dogma en Kerk veeleer niet als een verandering maar als een zich organisch ontvouwen van het subject dat met zich zelf identiek blijft. Zo leren ons de beide Vaticaanse Concilies in de constituties “Dei Filius”, “Lumen Gentium” en “Dei Verbum”.
We moeten nadrukkelijk constateren dat het “Instrumentum Laboris” op belangrijke punten ingaat tegen de authentieke leer van de Kerk en daarom als ketters gekwalificeerd moet worden. In zoverre zelfs de goddelijke openbaring ter discussie wordt gesteld, resp. misverstaan wordt, moeten we bovendien van apostasie (geloofsafval) spreken.
Dit wordt des te meer onderbouwd als we moeten vaststellen dat het “Instrumentum Laboris” uitgaat van een zuiver immanentistisch begrip van religie en religie ziet als resultaat en uitdrukkingsvorm van spirituele zelfervaring van de mens. Het gebruik van christelijke woorden en begrippen mag daarbij niet verhullen dat deze, ongeacht hun oorspronkelijk inhoud, nog slechts als lege woordhulzen dienen.
Het “Instrumentum Laboris” voor de Amazonesynode is een tot nu toe nauwelijks voor mogelijk gehouden aanval op de grondslagen van het geloof en moet daarom met alle beslistheid worden afgewezen.
Er is ondertussen een petitieactie gestart om steun te betuigen aan de uitspraken van kardinaal Brandmüller. Wilt u deze petitie tekenen, klik dan op deze link.
Write a Reply or Comment