Een missie die 53 jaar lang niemand doopte: het foute evangelisatiemodel voor de Amazonesynode
door José Antonio Ureta 8 mei 2019
Sinds 1965 heeft het Instituut van de Consolata voor Buitenlandse Missies, oorspronkelijk uit Turijn en aanwezig in 28 landen, een missie gehad onder de Yanomami’s in Brazilië. De missie wordt momenteel geleid door de Italiaanse priester pater Corrado Dalmolego, geassisteerd door drie vrouwelijke religieuzen van de vrouwelijke tak van het Instituut.
In een recent interview aan het internetportaal Religion Digital geeft de Consolata missionaris interessante details over zijn opvatting van missie en zijn missionaire activiteiten, waarbij hij hoopt dat zij voorbeeld als model zullen dienen voor de komende Amazonesynode van het Vaticaan in oktober. Zijn verbijsterende uitspraken werden overgenomen en onderschreven door een andere missionaris, de in Madrid wonende pater Luis Miguel Modino, actief in het bisdom van Săo Gabriel da Cachoeira in de staat Amazonas (Brazilië).
Om de betekenis te begrijpen van de meningen, geuit door pater Dalmolego, moet men zichzelf in de context van Yanomamicultuur plaatsen, waarbinnen hij zijn missionaire activiteiten ontplooit.
De Yanomami’s zijn een etnische groep van 20.000-30.000 inheemse mensen die een primitief leven leiden in het regenwoud. Zij leven in het stroomgebied van de Mavacarivier, langs de zijrivieren van Orinocorivier en in het Parima berggebied. Deze streek verbindt het zuiden van Venezuela en de Braziliaans staten Amazonas en Roraima. De Catrimanimissie van de missionarissen van de Consolata ligt bij de rivier van dezelfde naam. De inboorlingen leven in kleine dorpen van 40 of 50 mensen. Maar ze zijn feitelijk nomaden die met pijl en boog jagen en een paar gewassen telen op het land en dat duurt twee of drie jaar. Als het land uitgeput is, planten de dorpsbewoners ergens anders aan.
Hun kleren worden slechts als versiering gedragen rond hun polsen en enkels of als een band rond hun middel. Tegen dat zij de puberteit ingaan hebben de mannen van de stam gewoonlijk verschillende vrouwen onder wie tieners. Mannen gebruiken regelmatig de “epená”plant of ferula wat een hallucinogene stof is. Sjamanen gebruiken het in genezingsrituelen als middel om een ziekte te identificeren door te communiceren met geesten. Gezondheid is het grootste probleem, met name parasitaire infectieziekten zoals malaria. De belangrijkste doodsoorzaak bij de Yanomami is malaria, gevolgd door hepatitis, diarree en tuberculose. Ademhalingsziektes zoals longontsteking en bronchitis komen veel voor; ze lijden er regelmatig ieder jaar aan. Omdat ze niet de gewoonte hebben hun tanden te poetsen en te verzorgen, is de tandzorg een chronisch probleem.
Infanticide (het doden van baby’s) is een diep gewortelde “traditie” bij de Yanomami. De moeders voeren het uit als zij weggaan om te bevallen. Zij kan dan ofwel haar pasgeborene verwelkomen ofwel het kind doden door het levend te begraven. Infanticide zorgt dat kinderen die met misvormingen geboren worden uitgeschakeld worden. Het wordt ook gebruikt als een vorm van geslachtsvoorkeur (jongetjes hebben de voorkeur als eerstgeboren kind). Als er tweelingen worden geboren, mag er maar één blijven leven. Als de twee jongetjes zijn, wordt het zwakkere gedood. Het doden van de helft van een tweeling gebeurt simpelweg door geen zorg te geven aan twee kinderen tegelijk omdat de kinderen gemiddeld drie jaar lang borstvoeding krijgen.
The Yanomami hebben een hooghartig en oorlogszuchtig karakter. Als krijgers doden, krijgen zij de sociale status van unokai. Zij die meerdere vijanden doden, verwerven een groter prestige en meer vrouwen. Om dorpen van andere stammen aan te vallen vormen zij bondgenootschappen met vreemden in plaats van met naaste verwanten. Hun oorlogsbuit houdt in dat zij de zusters of dochters van hun bondgenoten kunnen trouwen.
Een primitieve gewoonte van deze etnische groep is ritueel kannibalisme. In een gezamenlijke en heilige rituele uitvaart, cremeren zij het lijk van een gestorven familielid en ze eten de as van de beenderen, die ze mengen met “pijiguao”-pasta (gemaakt van de vrucht van een soort palmboom). Zij geloven dat de vitale energie van de overledenen zich in de beenderen bevind en op deze manier weer opgenomen wordt in de familiegroep. Een Yanomami die een tegenstander dood in vijandelijk gebied, praktiseert deze vorm van kannibalisme om zichzelf te reinigen.
Het is duidelijk dat de Yanomami in de verste verte niet beantwoorden aan de standaard van de “nobele wilde” van Rousseau.
De missionaris, pater Corrado Dalmonego, heeft elf jaar in Catrimani gewoond. Hij kent daarom de Yanomami goed. Hij vat zijn houding tegenover hun godsdienstige opvattingen samen als een cultuur die leeft “vanuit de ervaring van hun eigen religiositeit en spiritualiteit”. Pater Dalmonego gelooft dat zij “zelfs de Kerk kunnen helpen zichzelf misschien te reinigen van schema’s, van geestelijke structuren die misschien achterhaald of onaangepast zijn geworden”.
Op de eerste plaats denkt pater Dalmonego dat de Yanomami de Kerk kunnen helpen “deze wereld te verdedigen” en te “bouwen aan een integrale ecologie” door “bruggen te bouwen tussen traditionele kennis en de moderne, ecologische kennis van de Westerse samenleving.”
Op de tweede plaats kunnen de Yanomami de Kerk helpen haar structuren en haar machtsuitoefening te verbeteren waarbij de Kerk “er aandacht aan moet besteden hoe inheemse volken hun gemeenschapservaring, hun sociale relaties en hun leiderschapsstructuren beleven. Voor ons, zijn de Yanomami’s getuigen die ons in staat stellen de waarde van het gemeenschapsleven te appreciëren”, zegt de missionaris.
Tenslotte wordt de Kerk verrijkt “door onderzoek dat gedaan is naar sjamanisme, mythologieën, andere kennis, visies op de wereld en visies op God.” Dit alles omdat sterke momenten van dialoog de missionarissen helpen “het wezen van ons geloof te ontdekken, dat dikwijls verduisterd wordt door ornamenten en culturele tradities.” Eén vorm van spirituele verrijking is het vermogen van de Yanomami “de dingen gewoonlijk bij elkaar te brengen”, dat wil zeggen: zij kunnen de God van de blanken aanroepen zonder hun eigen geloof op te geven. “Zij geven het niet op maar zij maken zich gewoon iets anders eigen. Waarom zouden we dat in de Kerk niet doen?” vraagt de Consolata missionaris zich af. “Enerzijds kan dit worden aangemerkt als syncretisme of relativisme”, geeft hij toe. Echter hij komt tot de conclusie dat “Wij de waarheid niet in pacht hebben”. Dit nieuw concept van evangelisatie door de Kerk wordt aldus teruggebracht tot een louter beoefenen van de interreligieuze dialoog. Pater Corrado Dalmonego schept op over het verbijsterende feit dat door iedere traditionele missionaris zou worden beschouwd als de meest bittere mislukking. Hij viert het feit dat hij de leider is van een “missie van aanwezigheid en dialoog” waarin niemand in 53 jaar tijd is gedoopt!
Om deze reden dient de Catrimani missie als een referentiepunt voor de Vaticaanse Amazonesynode in oktober omdat ze wordt beschouwd als een profetische aanwezigheid voor de Kerk, die naar de volken luistert en hen niet bekritiseerd of verkeerd verstaat. Dergelijke missionarissen maken zich blijkbaar niet druk over wat Jezus zegt als Hij ziet dat zijn opdracht erop uit te trekken en het evangelie te verkondigen aan alle volkeren, “hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest”, niet vervuld wordt. In plaats daarvan lijken zij te luisteren naar David Kopenawa, een leider van de Yanomami, die zegt dat de Cartimani missie gelijk had door niet in te gaan tegen de Yanomami cultuur of door het veroordelen van het sjamanisme. Daarom gelooft de Italiaanse missionaris dat de komende synode erg belangrijk is als een middel om mensen de ogen te openen voor de boodschap van de Yanomami omdat eenieders aandacht op de Amazone gericht zal zijn.
Dit gevoelen lijken helemaal overeen te komen met de plannen van de organisatoren van de synode. Kardinaal Lorenzo Baldisseri, secretaris generaal van de Bisschoppensynode, zei op de persconferentie toen hij het voorbereidend document voor bijzondere bijeenkomst van volgende oktober presenteerde, dat het doel ervan is “nieuwe pastorale wegen te vinden voor een kerk met een Amazonegezicht, met een profetische dimensie in het zoeken naar diensten en geëigende actiepunten in een context van echte integrale ecologie”.
Zich bewust van het tamelijk cryptisch karakter van deze uitsprak, voegde kardinaal Baldisseri eraan toe: “Het is paus Franciscus die ons de wijze toont waarop wij de uitdrukking “Amazonegezicht” moeten verstaan. In feite zei hij in Puerto Maldonado: “Wij die niet in deze landen wonen, hebben uw wijsheid en kennis nodig om er binnen te gaan zonder dat we de schat vernietigen die in deze regio ligt opgesloten en wij herhalen de woorden van de Heer tot Mozes: ‘Doe uw sandalen uit, want de grond die gij betreedt, is heilige grond’(Ex. 3, 5).”
Kardinaal Baldisseri gaat verder: “zoals paus Franciscus heeft gezegd vereist de taak van de nieuwe evangelisatie van de traditionele culturen die leven in de Amazone en in andere gebieden dat we de armen onze stem geven voor hun zaak, maar dat we ook hun vrienden zijn, naar hen luisteren, voor hen spreken en de mysterieuze wijsheid omarmen die God door hen met ons wil delen’ (Evangelii Gaudium nr. 198).”
Meer specifiek vindt deze communicatie met God plaats door sjamanen. In een subsectie, getiteld “Spiritualiteit en wijsheid” bevestigt het voorbereidend document dat de “diverse spiritualiteiten en geloven” van de inheemse volken “hen motiveren te leven in gemeenschap met de aarde, met het water, de bomen, de dieren en met de dag en de nacht” en dat “de wijze oudsten, zonder onderscheid tovenaars, meesters, Wayanga of sjamanen genoemd – onder anderen – de harmonie van het volk onder elkaar en met de kosmos bevorderen.” De zorg voor het milieu, stelt het document, is een van de belangrijkste gebieden waar dit kerkelijk leerproces moet plaats vinden: “De ecologische bekering moet de mystiek aanvaarden van de onderlinge verbinding en afhankelijkheid van alle geschapen dingen….. Dit is iets dat de Westerse culturen kunnen en misschien moeten leren van de traditionele culturen van de Amazone en andere gebieden en gemeenschappen op de planeet. Zij, de volken, ‘hebben ons veel te leren’ (Gaudium et Spes nr. 198). In hun liefde voor hun land en hun relatie met de ecosystemen, kennen zij God, de Schepper, bron van leven. … Daarom heeft paus Franciscus benadrukt dat “het voor ons allemaal noodzakelijk is door hen geëvangeliseerd te worden’ en door hun culturen.”
De Consolata missionarissen in de Cartimani missie kunnen vredig slapen. Paus Franciscus zal hen geen verwijt maken dat zij in 53 jaar geen enkele Yanomami gedoopt hebben. Misschien kunnen zij leerling-sjamanen worden en cursus Yanomami rituelen volgen bij David Kopnawa….
Vertaling: C. Mennen pr
Write a Reply or Comment