De haat tegen de Traditie
Er bestaat bij de adepten van de revolutie van de jaren zestig in de Kerk een blinde haat tegen alles wat riekt naar Traditie. Het ongeschreven devies luidt: liever ketterij dan traditioneel katholicisme! En één van de exponenten en een kampioen van deze haat is paus Franciscus zelf. Talrijk zijn zijn laatdunkende uitlatingen over mensen die willen “vasthouden aan het verleden” in leer en liturgie. Zij staan volgens de paus niet open voor de creativiteit van de Heilige Geest en hij vergelijkt ze vaak met de wetgeleerden en farizeeën uit het evangelie waarmee hij hen impliciet wegzet als vijanden van Jezus zelf, terwijl ze niets anders willen geloven en praktiseren dan wat de Kerk al eeuwen lang gelooft en viert en wat door alle Concilies is bevestigd.
Traditioneel denkende bisschoppen krijgen tegenwoordig meestal op de dag van hun 75ste verjaardag ontslag, terwijl liberalere bisschoppen langer mogen blijven zitten. Kardinalen worden niet gekozen vanwege het belang van de zetel maar vanwege de in het oog van de paus pastorale instelling (klimaat, migranten, armen). Zo worden belangrijke bisschoppen op belangrijke zetels bewust overgeslagen als ze traditioneel zijn, zelfs al zetten ze zich in voor de armen. De meeste bisschoppen en curiehoofden die Franciscus benoemt zijn van liberale snit en sommigen zijn ook nog van dubieuze levenswandel. De destijds door Franciscus benoemde prefect van de Congregatie voor de eredienst, kardinaal Robert Sarah, is een traditioneel katholiek. Dit was duidelijk een vergissing, een bedrijfsongeval, zoals in curiekringen werd gezegd. Sarah werd niet zoals Burke en Müller ontslagen, maar hij werd machteloos gemaakt door hem zijn naaste medewerkers te ontnemen en hem te omringen met de mensen van een andere signatuur. Franciscus schrok er niet voor terug Sarah publiekelijk te schofferen nadat de prefect op een congres in Londen had gezegd dat de paus in een persoonlijke audiëntie zijn werk aan de “hervorming van de hervorming” van de liturgie had goedgekeurd. De paus haastte zich toe te verklaren dat hij dit nooit gezegd had waar Sarah eerbiedig zweeg. Een van twee moet de onwaarheid spreken. Ik acht Sarah hiervoor te hoogstaand. De paus echter heeft de Peronistische gewoonte nogal losjes met de waarheid om te gaan, al naar gelang het uitkomt.
De haat tegen de Traditie komt ook tot uiting in de animositeit van de paus en zijn getrouwen in de curie jegens nieuwe religieuze groeperingen die tot hun leedwezen veel jonge leden hebben in tegenstelling tot de veelal oudere vergrijsde meer liberale gemeenschappen. Ik noem hier als voorbeeld de Franciscanen van de Onbevlekte die opteerden voor de usus antiquior in de liturgie. Dat was voldoende reden voor een canoniek onderzoek waarin alle canonieke regels met voeten werden getreden, nooit welke beschuldiging dan ook is bewezen, maar die de jonge congregatie wel grotendeels in naam van de paus te gronde heeft gericht. En dat is maar één voorbeeld. In dit licht moeten we ook de nieuwe canonieke wet zien die paus Franciscus heeft ingevoerd. Bisschoppen moeten voordat ze een goedkeuring aan een nieuwe kloostergemeenschap geven, eerst toestemming van de Heilige Stoel hebben. Tot voor kort hoefde de bisschop het alleen te melden en was hij zelf vrij. Hier wordt dus de vrijheid van de bisschop ingeperkt door een paus die de mond vol heeft van synodaliteit en broederlijkheid. De motivatie is ook heel merkwaardig. De paus wil ervoor zorgen dat er niet te veel instituten van hetzelfde soort komen. Daar heeft de Kerk zich in het verleden nooit druk over gemaakt. De paus wil in dit opzicht blijkbaar niet voor “verrassingen van de Heilige Geest” komen staan. Immers bijna alle jonge stichtingen zijn traditioneel katholiek en hebben een grote aantrekkingskracht. En dat is wat men niet wil. Bij deze machinaties moet ik onwillekeurig denken aan Lc. 22, 2: “De hogepriesters en de schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om Hem uit de weg te ruimen, maar dan heimelijk.”
De laatste actie van de anti-traditie-lobby is het verbod op privé missen in de St.-Pieter. De priesters zijn voortaan verplicht aan vastgestelde concelebraties deel te nemen. Zoals kardinaal Burke terecht heeft geschreven, wordt het betreffende decreet door talloze mankementen gekenmerkt. Het komt van het Staatssecretariaat, dat in liturgische zaken niet bevoegd is. Het is niet ondertekend. Het is verkeerd geadresseerd, namelijk niet aan de kardinaal-aartspriester van de basiliek maar aan de kerkfabriek. Bovendien gaat het in tegen het kerkelijk recht dat iedere priester het recht geeft de Mis privé te lezen, zoals trouwen in de St.-Pieter al meer dan 1000 jaar gebruikelijk is. Waarom deze maatregel? Waarschijnlijk omdat bepaalde kringen zich ergerden aan het groeiend aantal jonge priesters, dat privé de Mis in de buitengewone vorm celebreerde. Voor die buitengewone vorm is nu alleen nog een kleine kapel in catacomben van de St.-Pieter beschikbaar en wel slechts op drie vastgestelde tijden, wat betekent dat per dag maar drie priesters aan bod kunnen komen, omdat de traditionele Mis geen concelebratie kent. Zou het denkbaar zijn dat een dergelijk oekaze buiten medeweten van de paus tot stand komt?
Ik geef al die bekrompen nieuwlichters de raad het advies van Gamaliël in Hand. 5, 38-39 te overwegen: “Bemoeit u niet met deze mensen, maar laat ze hun gang gaan. Gaat deze opzet of dit werk van mensen uit, dan zal het op niets uitlopen. Gaat het echter van God uit, dan zult gij hen niet uiteen kunnen slaan; anders zou misschien blijken dat gij tegen God in verzet zijt.”
C. Mennen pr
24 maart 2021
Comments