Aartsconservatieve vijanden van paus Franciscus.
Ik hoor volgens de liberale (katholieke) media en het dito establisment tot de aartsconservatieven. Ik beschouw mij inderdaad als conservatief zonder het voorvoegsel “aarts”. Ik ben namelijk niet tegen iedere verandering. “Conservatief” is in mijn ogen iets positiefs: behouden wat in Kerk of maatschappij van waarde is en slechts nieuwe dingen aanvaarden die een uitbouw of een verbetering zijn van bestaande waarden. Een katholiek is per definitie conservatief omdat hij vanuit zijn geloof gebonden is aan het depositum fidei, het geloofsgoed dat hem via de apostolische overlevering in de Kerk wordt aangereikt. Vooruitgang is alleen mogelijk als nieuwe dingen overeenkomen met of aansluiten bij de waarden die in het depositum fidei vervat zijn. Daarmee valt “conservatief” in de Kerk altijd samen met “orthodox”. In die zin hoeven conservatieve katholieken hun orthodoxie nauwelijks te bewijzen en als hun dat toch gevraagd wordt, kost hun dat weinig moeite. Anders ligt het met progressieve katholieken die soms bepaalde traditioneel katholieke standpunten afwijzen of (wat nog meer voorkomt) deze standpunten met de mond onderschrijven maar in de praktijk ervan afwijken. Dit is wat pater James Martin S.J. doet. Hij zegt het standpunt van de Kerk ten aanzien van homoseksualiteit te onderschrijven. Maar tegelijk keurt hij in de praktijk samenlevingsvormen van homoseksuelen goed (al noemt hij het dan geen huwelijk) en vindt hij dat homoseksuelen geslachtelijke betrekkingen mogen hebben, hetgeen duidelijk tegen de katholieke leer is. Paus Franciscus bewandelt eenzelfde weg. Hij zegt dat het huwelijk natuurlijk onontbindbaar is zoals de Kerk met Christus leert (al heeft bij dit laatste de opperjezuïet Arturo Sosa zo zijn bedenkingen omdat de evangelist geen opnameapparaat bij zich had) maar tegelijk opent hij op een onduidelijke manier feitelijk de weg naar een tweede “legitieme” verbintenis door iemand die in een overspelige situatie leeft, toch tot de communie toe te laten. Zo duidelijk staat het er niet (onduidelijkheid is de kracht van de heterodoxie!) maar deze interpretatie door bepaalde bisschoppen wordt door paus luid toegejuicht en hij vindt dat alle bisschoppen deze interpretatie moeten aanhangen. Bij monde van nuntius Pierre worden de Amerikaanse bisschoppen opgeroepen zich onderhand maar een eens aan het leergezag van deze paus te conformeren. Ze moeten blijkbaar luisteren naar de heterodoxe kardinaal Cupich, creatie van McCarick en Franciscus, die in lijn van de paus sociale thema’s (immigratie, milieu, armoede) belangrijker vindt dan de strijd tegen abortus.
Orthodoxe katholieken worden door de paus rigide genoemd en farizeeërs. En zijn entourage (zijn gunstelingen en vriendjes en de voorstanders van een liberale lijn in de Kerk) noemen de mensen die kritiek hebben op uitspraken van Franciscus of om duidelijkheid vragen zoals de kardinalen Müller, Burke en Eijk en bisschoppen zoals Athanasius Schneider “vijanden van paus Franciscus”. Hun standpunten worden niet bestreden (dat kunnen ze ook niet zonder ketters te worden) maar ze proberen hen te desavoueren door ze “vijanden van de paus” te noemen. Dat is voor hen en voor de pers voldoende als rechtvaardiging. Inhoud doet er niet, schelden is het enige wapen! Datzelfde heeft men gedaan toen aartsbisschop Viganò met zijn onthullingen kwam. Hij was nu eenmaal een vijand van de paus en kwaad omdat hij geen kardinaal was geworden. Dat wordt voor zoete koek geslikt. Dat het bewijs voor de beweringen van Viganò in de tijd daarna bijna totaal geleverd is, blijf daarna onvermeld.
Geen enkele oprechte katholiek kan een vijand van de paus zijn. Maar geen enkele katholiek mag zodanig fundamentalistisch zijn, dat hij iedere opvatting (los van de kerkelijke leer en traditie) zou moeten aanvaarden als behorende bij het leergezag. Geen paus kan zomaar zonder argumenten een traditionele leer veranderen. We noemen hier de leer van de ultieme rechtvaardiging van de doodstraf. De paus heeft die leer in de catechismus veranderd op grond van een enkele citaat uit de (zeer recente) traditie en wel een citaat van hemzelf. Zo kun je toch niet met de geloofsleer omgaan! En katholieken moeten daar terecht kritiek op hebben. Dan ben je nog geen vijand van de paus. De enige echte vijand van de paus, is de paus zelf door willekeurig af te wijken van de traditie en door onduidelijke, dubbelzinnige uitspraken. Daarvoor hebben we in de Kerk namelijk nooit een paus (nodig) gehad.
Humor kan verdriet en teleurstelling relativeren. Daarom lees ik graag het Engelse weblog “Eccles is saved” dat de spot drijft met de dagelijkse ontwikkelingen in de Kerk. Daarom heb ik er nog eentje voor u vertaald.
Over tien jaar – Paus Cupich over inculturatie
Zoals alle katholieken wel zullen weten, hebben wij na het conclaaf waarin ik tot paus werd gekozen en de naam aannam Paus Franciscus II (dankjewel, Austen!) besloten een Nijlsynode te houden, de geloofsopvattingen van het oude Egypte te vieren en te kijken hoe die zouden kunnen worden geïntegreerd in het katholieke geloof.
Maar er vond een voorval plaats dat veel mensen woedend maakte. Vroeg in de morgen verwijderden twee mannen uit de kerk van de H. Maria in Traspontina beelden die waren gebruikt bij de openingsplechtigheden van de synode – en gooide hen in de Tiber.
Het Egyptische kunstwerk stelde de god Set voor, ofwel Sutekh, de god van de chaos, van het vuur, de woestijn, van het bedrog, de storm, de jaloezie, de wanorde en het geweld. Hij symboliseert voor de inheemse bevolking de band die de mensheid heeft met “Moeder hel”, en haar hogepriester, die afwisselend bekend is als Satan, Pluto, Hades, Ork, Sauron, Osiris, Mictlantecuhtli en Ivereigh. Zoals kardinaal James Martin heeft gezegd, moeten we bruggen bouwen naar de hel en die proberen over te steken.
St. John Henry Newman, tien jaar geleden heilig verklaard, heeft verklaard dat de Kerk altijd heidense elementen in haar tradities invoegde. “Het inzetten van slavenarbeid (tegenwoordig bekend als misdienaars), het begraven van haar heersers in schitterende piramides, de mensen martelen tijdens de inquisitie, het is allemaal van heidense oorsprong en geheiligd doordat de Kerk het overgenomen heeft.”
We moeten toegeven dat de beelden stammen uit een godsdienstige cultuur die voor-christelijk is of als “heidens” wordt beschouwd. Hoe gaat de Kerk te werk als ze met dergelijke culturen in aanraking komt? Moeten we hen beschouwen als “primitief”, “slecht”, of “heidens”? Of moeten we van hen leren en hen opnemen in onze eigen eredienst van Wie-het-ook-is?
Tijdens mijn jaren als bisschop in West Zuid-Dakota. leerde ik veel van het Lakotavolk. Hun gewoonte oorlogsdansen uit te voeren, vijanden te scalperen en pijlen op voorbijgangers af te schieten heeft een culturele verrijking in mijn leven gebracht en een dieper begrip van de katholieke leer. De Lakota’s begrijpen meer van tijd en eeuwigheid dan wij – of minstens meer dan ik.
Onze traditie en mijn eigen ervaringen hebben mij geleerd dat wij andere culturen altijd tegemoet moeten treden met nederigheid, maar ook nieuwsgierigheid. Er schiet mij een gedeelte uit het boek van Matteüs te binnen: “Vlucht naar Egypte tot Ik u een bericht breng”. Genoegd gezegd!
Paus Franciscus II
Write a Reply or Comment