Een buitengewoon document over de situatie van de Kerk onder paus Franciscus
Het interview van mgr. Viganò met de Washington Post
Aartsbisschop Carlo Maria Viganò gebruikt in zijn interview met de Washington Post duidelijke woorden met betrekking tot het bestaan van een “homomaffia” in de Kerk, niet in de laatste plaats onder de bisschoppen. Zij “saboteert” alle pogingen om de seksuele corruptie, het misbruik en de crisis in geloofwaardigheid te overwinnen.
Door Roberto de Mattei, historicus en professor voor moderne geschiedenis en geschiedenis van het christendom aan de Europese Universiteit van Rome.
Het uitvoerige interview dat aartsbisschop Carlo Maria Viganò gaf aan de journalisten Chico Harlan en Stefano Piterelli en dat door de Washington Post op 10 juni gepubliceerd werd (“Archbishop Carlo Maria Viganò gives his first extended interview since calling on the pope to resign”), is om meerdere redenen van buitengewone betekenis. De eerste en belangrijkste reden is dat dit interview de volkomen mislukking van de Vaticaanse “strategie van het zwijgen” duidelijk maakt, die het ten aanzien van de gedetailleerde beschuldigingen van de voormalige nuntius in de USA in acht nam. De verantwoordelijken in de Vaticaanse media waren ervan overtuigd, dat de onthullingen van Mgr. Viganò beperkt konden blijven tot een klein groepje mensen, dat bereid zou zijn deze na een ogenblik van emotionele reactie weer te vergeten. Maar zo is het niet gegaan. De Washington Post is met miljoenen lezers een van de meest gelezen en meest invloedrijke kranten van de planeet. Het interview met de aartsbisschop was bijna drie dagen het op één na meest gelezen artikel van de krant op internet. De stem van Mgr. Viganò vond wereldwijd gehoor en doorbrak de muur van zwijgen. Zijn getuigenis kan niet meer genegeerd of gebagatelliseerd worden. De tweede reden, verbonden met de eerste, bestaat daarin dat de Washington Post Mgr. Viganò als getuige erkent wiens geloofwaardigheid niet in twijfel getrokken kan worden. De aartsbisschop gaat niet in op theologische problemen die door Amoris Laetitia veroorzaakt worden, maar beperkt zich ertoe te berichten over feiten die hij uit de eerste hand kent:
het bestaan van een “corrupte maffia”, die “de controle over veel instituties van de Kerk heeft overgenomen, van boven naar beneden, en de Kerk en de gelovigen voor immorele doeleinden misbruikt”.
Deze maffia “is niet door seksuele intimiteit verbonden maar door een gemeenschappelijk belang, elkaar namelijk over en weer te beschermen en carrières te bevorderen, en alle pogingen “te saboteren” om aan de seksuele corruptie in de Kerk een eind te maken.
Op de onhandige pogingen van de Vaticaanse media om hem in diskrediet te brengen, doordat men insinueerde dat hij machtsambities zou hebben, antwoordt Mgr. Viganò:
“Om mijn motieven gaat het uiteindelijk niet en vragen in die richting zijn daarom een afleidingsmanoeuvre. De werkelijk belangrijke vraag is of mijn getuigenis waar is. Dat herhaal ik en ik vraag dringend om onderzoek zodat de feiten aan het licht kunnen komen. Jammer genoeg waren degenen die twijfel hadden over mijn motieven, niet bereid open en grondig onderzoek in te stellen.”
Met deze woorden toont de aartsbisschop een liefde voor de waarheid die hem belet eventuele fouten van de voorgangers van paus Franciscus goed te keuren. Daarmee verdwijnt ook alle grond voor de insinuaties en suggesties waarmee men heeft geprobeerd, zoals de Vaticaanse insiders na de publicatie van het interview, om hem in de hoek van Benedictus XVI en Johannes Paulus II te duwen. Mgr. Viganò antwoordde al preventief en zeer evenwichtig:
“Ik zou heel graag willen dat alle documenten, voor zover zij niet vernietigd zijn, vrijgegeven worden. Het is heel goed mogelijk dat daardoor het aanzien van Benedictus XVI en de heilige Johannes Paulus II beschadigd zouden kunnen worden, maar dat is geen reden om de waarheid niet te zoeken. Benedictus XVI en Johannes Paulus II zijn ook mensen en kunnen fouten gemaakt hebben. Mocht dat het geval zijn, dan willen wij die kennen. Waarom moeten die verborgen blijven? Wij kunnen allemaal leren van onze fouten. Ik zelf betreur het dat ik niet eerder openlijk gesproken heb. Zoals reeds gezegd, hoopte ik echt tegen alle hoop in, dat de Kerk zich intern kon vernieuwen. Toen het echter duidelijk werd dat de opvolger van Petrus zelf een van degenen is die misdrijven hebben toegedekt, had ik geen twijfel meer dat de Heer van mij verlangde dat ik zou spreken, wat ik gedaan heb en ook verder zal doen.”
Een centraal punt van het interview is de overtuiging die steeds weer herhaald werd, dat de homoseksualiteit – en het uitgebleven antwoord van het Vaticaan – een fundamenteel deel is van het huidige probleem van de Kerk in de omgang met het seksueel misbruik. Mgr. Viganò antwoordt de journalist die hem vraagt: “Kunt u met de grootst mogelijke duidelijkheid uitleggen welke, naar uw overtuiging, de samenhang is tussen homoseksualiteit en het misbruik?”:
“We moeten twee dingen uit elkaar houden: 1. de misdrijven van het seksueel misbruik en 2. het crimineel toedekken van misdrijven van seksueel misbruik. In de Kerk van nu hebben beide in de meeste gevallen een homoseksuele component, die in de regel geminimaliseerd wordt, maar die de sleutel tot de crisis is.
Wat het eerste betreft: homoseksuele mannen zoeken bij voorkeur jongens en jongvolwassen mannen als sekspartners. Rond 80 procent van de slachtoffers zijn mannelijk, verreweg het grootste deel daarvan mannelijk in de post-pubertaire leeftijd. [….] Het zijn geen pedofiele maar homoseksuele priesters die jacht maken op post-pubertaire, mannelijke jongeren, en die de bisdommen van de Verenigde Staten in het failissement gedreven hebben.
Wat het tweede betreft: De ‘Homomaffia’ onder de bisschoppen is onder elkaar niet verbonden door seksuele intimiteit maar door een gemeenschappelijk belang elkaar te beschermen en de carrière te bevorderen alsook iedere inzet tot hervorming te saboteren.”
In het licht van de overweldigende bewijzen is het meer dan verbazingwekkend dat het woord “homoseksualiteit” geen enkele keer opduikt in de recente, officiële documenten van de Heilige Stoel, ook niet in de beide Gezinssynodes, de Jeugdsynode en de antimisbruiktop van afgelopen februari.”
Er is nog een ander punt in het interview dat verdiend aangehaald te worden: de beoordeling van de laïcisering van kardinaal Theodore McCarrick door Mgr. Viganò. Deze straf was, aldus de voormalige nuntius, “zover men kan zeggen een rechtvaardige straf maar er is geen legitieme reden waarom deze straf niet al vijf jaar geleden en na een fatsoenlijk proces opgelegd is.” Tegen McCarrick is namelijk geen gerechtelijk proces gevoerd maar hij is langs administratieve weg veroordeeld. Het is moeilijk om er niet vanuit te gaan dat daarmee de “publieke opinie gemanipuleerd” moest worden:
Door McCarrick als zondenbok ten voorbeeld te stellen –het was de eerste keer in de kerkgeschiedenis dat een kardinaal tot de lekenstaat werd teruggebracht – wordt het narratief ondersteund dat paus Franciscus vastbesloten is, de strijd tegen het seksueel misbruik onder de clerus door te zetten.”
Viganò gaat verder:
“Volgens een verklaring van het persbureau van de Heilige Stoel van 16 februari 2019 werd McCarrick door de Congregatie voor de Geloofsleer schuldig bevonden het boetesacrament te hebben misbruikt en met minderjarigen en volwassenen misdaan te hebben tegen het zesde gebod met de verzwarende omstandigheid van machtsmisbruik. De opgelegde straf is laïcisering, die paus Franciscus als “definitief” bevestigde. Op deze manier werd McCarrick, die zelf steeds zijn onschuld betuigde, van de mogelijkheid beroofd het oordeel aan te vechten. Is dat een rechtvaardig proces? Doet men dat zo in het Vaticaan? Doordat hij het oordeel voor definitief verklaarde, maakt de paus ook verder onderzoek onmogelijk, dat aan het licht had kunnen brengen wie in de curie en elders van het misbruik van McCarrick geweten heeft, wanneer hij het wist en wie hem geholpen heeft tot aartsbisschop van Washington benoemd en tenslotte tot kardinaal gecreëerd te worden. Let wel: de publicatie van de documenten betreffende dit geval die beloofd was, heeft nooit plaats gevonden. Het fundamentele punt is: paus Franciscus houdt willens en wetens de bewijzen in de zaak McCarrick verborgen.
En verder:
“Kijken we maar eens naar de veel belangrijkere geestelijke dimensie die in geen enkele verklaring met betrekking tot het geval McCarrick of de misbruiktop voorkomt. Het hoofddoel van straffen in de canonieke rechtsorde zijn berouw en bekering: ‘Suprema ratio est salus animarum’. Ik denk daarom dat de laïcisering alleen totaal onvoldoende is omdat zij geen soelaas biedt en geen zorg biedt in de zin van het voornaamste doel van de straf, namelijk het zielenheil van McCarrick. Zonder andere maatregelen zou de enkele laïcisering zelfs als een minachting voor de lekenstand opgevat kunnen worden. Het idee dat een prelaat die zich slecht gedraagt met laïcisering bestraft wordt, is een vorm van klerikalisme.”
“Ik denk ook, en ik ben niet de enige, dat ook de straf van excommunicatie – waarvan ieder moment geabsolveerd kan worden – aan McCarrick opgelegd moet worden. Als gepast gedoseerde straf had zij opgelegd moeten worden om McCarrick ertoe te brengen de verantwoordelijkheid voor zijn zonden op zich te nemen, berouw te tonen, zich met God te verzoenen en daardoor zijn ziel te redden.”
Deze woorden helpen een belangrijk iets te begrijpen. Wie tegenwoordig de Kerk regeert, treedt met een commissaris tegen onwelgevallige ordes op en met ontslag uit de klerikale stand tegen hen die problemen in de publieke opinie zouden kunnen veroorzaken. De laïcisering wordt als een “ontslag” uit het “kerkbedrijf” verstaan die ook zonder legitieme grond kan plaats vinden. Alles gebeurt met pauselijk decreet en zonder de kerkrechtelijke mogelijkheid daartegen in beroep te gaan. Daarbij wordt vergeten dat het wijdingssacrament, eenmaal ontvangen, nooit ophoudt, omdat zijn essentie onuitwisbaar is. Geen enkele autoriteit kan de ontologische toestand van de priester, tegenover wie men altijd barmhartigheid moet tonen, uitwissen. Met name mag men niet tot extreme middelen als laïcisering grijpen zonder een fatsoenlijk proces waarin het de aangeklaagde mogelijk is zijn argumenten naar oren te brengen.
Wie niet naar argumenten luistert, heeft er misschien zelf geen en is gedwongen te liegen om zijn handelen te rechtvaardigen, zoals het bij paus Franciscus het geval is, die van het misbruik van McCarrick afwist, minstens vanaf 23 juni 2013, toen Mgr. Viganò hem op een gerichte vraag over het bestaan van een omvangrijk dossier ten nadele van de Amerikaans kardinaal informeerde. Mgr. Viganò is op het moment de enige bisschop die openlijk de paus als direct verantwoordelijke benoemt voor de verschrikkelijke crisis die de Kerk teistert. Op de vraag of “het Vaticaan onder leiding van paus Franciscus gepaste maatregelen neemt om de ernstige misbruikproblemen aan te pakken, antwoordt de aartsbisschop:
“Paus Franciscus doet niet alleen bijna niets om hen te bestraffen die zich aan misbruik hebben schuldig gemaakt maar hij doet absoluut niets om hen aan de justitie uit te leveren die decennia lang de misdaden mogelijk gemaakt en gedekt hebben.”
En op de vraag van de interviewer: “Gelooft u dat de eis tot aftreden van de paus, de aandacht van uw boodschap hebben afgeleid?”, zegt hij bescheiden maar beslist:
“Het was beter geweest als de vraag die u stelt vanuit een punt benaderd zou worden, dat in mijn derde getuigenis staat: ik verzoek, ja ik smeek de heilige vader zijn plichten te vervullen, waartoe hij zichzelf bij de aanvaarding van zijn ambt als opvolger van Petrus verplicht heeft. Hij heeft de opdracht aanvaard zijn broeders te sterken en alle zielen te leiden in de navolging van Christus, in de geestelijke strijd op de weg van het kruis. Hij moet zijn fouten toegeven, betreuren, zijn bereidheid tonen aan de opdracht te beantwoorden, die aan Petrus gegeven werd en – als hij zich bekeerd heeft – zijn broeders sterken (Lc. 22, 32). j
Write a Reply or Comment