Echtbreuk en homoseksualiteit. De twee verdwenen woorden.
door Sandro Magister op Settimo Cielo 8 maart 2019
Het is een feit, geen mening. De woorden “echtbreuk” en “homoseksualiteit” zijn beide verdwenen uit het leergezag van de Kerk, het hoogste leergezag dat van de paus.
Over het eerste woord was het al bekend. Het verdween volledig precies op het moment dat het het meest natuurlijk was om het te gebruiken, nl. bij de twee synodes over het gezin en kort daarna wanneer paus Franciscus dit afhandelde in de exhortatie “Amoris Laetitia”.
Het verdwijnen van het tweede woord is meer recent. En ook dit gebeurden juist op het moment dat het onmogelijk scheen het niet uit te spreken: op de top van 21-24 februari in het Vaticaan over het seksueel misbruik gepleegd door priesters en bisschoppen, bijna allemaal tegen jonge en erg jonge mensen van hetzelfde geslacht.
“Het is bekend dat wanneer iemand een waarheid wil marginaliseren of wil uitbannen, het niet nodig is je openlijk tegen die waarheid te verzetten. Dat zou de slechtste strategie zijn, omdat het openlijke reacties zou uitlokken en de aandacht zou trekken. Veel beter is het in plaats daarvan in stilte eraan voorbij te gaan, er niet meer over te praten, het met de oude troep op te sluiten op de zolder of in de kelder, en na verloop van tijd zal alle herinnering eraan verloren gaan en het leven zal doorgaan alsof het er niet meer is.”
Deze kanttekening werd gemaakt door Dom Giulio Meiattini, een benedictijner monnik van de abdij van de Madonna della Scala in Noci, professor in de theologie aan het Pauselijk Atheneum van St. Anselmus in Rome, in het voorwoord op de tweede editie van zijn boek “Amoris Laetitia? The sacraments reduced to Morality?” Het voorwoord kan in zijn geheel gelezen worden op het blog van Aldo Mara Valli. Maar het is voldoende hier de passages te bekijken die vooral gericht zijn op het uitbannen van deze twee woorden.
Echtbreuk
Dom Meiattini schrijft:
“De eerste verandering, die in zijn daadwerkelijke ernst niet begrepen lijkt te worden, omdat hij verhuld is, is de complete verdwijning, om niet te zeggen uitbanning, van het woord “echtbreuk”. Het is helemaal afwezig in de twee “instrumenta laboris” voorafgaand aan de synodes van 2014 en 2015, afwezig in de respectieve tussenrapporten (‘Relationes post disceptationem’), nooit gebruikt in de twee slotdocumenten die ter goedkeuring aan de synodevaders werden voorgelegd en tenslotte definitief begraven door ‘Amoris Laetitia’. Niet een detail van weinig betekenis. De leer van de Kerk, vanaf de tijd van de kerkvaders, heeft altijd onmiskenbaar verwezen naar de evangelische en nieuwtestamentische teksten met betrekking tot echtbreuk als een wezenlijk onderdeel van haar leer over het onontbindbare huwelijk, met de daarmee verband houdende gevolgen voor de pastorale praktijk en de canonieke discipline. In de bovengenoemde presynodale, synodale en postsynodale documenten echter worden deze passages nooit uitdrukkelijk geciteerd, behalve een paar fragmenten uit Mt. 19, 8-9 waaruit juist de passage die expliciet verwijst naar echtbreuk is weggecensureerd.” Het is de passage waarin Jezus zegt dat “wie zijn vrouw wegzendt, en dit niet wegens ontucht en een ander huwt, begaat echtbreuk”.
Dom Maiattini gaat verder:
“Men moet de eerlijkheid hebben het te zeggen en te erkennen: al enige tijd wordt er in de Kerk maar zelden het woord “echtbreuk” gebruikt in prediking en catechese. Nu echter wordt met het oog op hoofdstuk 8 van ‘Amoris Laetitia’ de voorkeur gegeven aan het gebruik van de neutrale en ongevaarlijke term ‘’zwakheid’, die in de meeste gevallen in de plaats komt van het eigenlijke woord ‘zonde’. Incidentele echtelijke ontrouw of duurzame nieuwe verbindingen volgend op het enige voor God gesloten huwelijk, worden niet langer met de geëigende term aangeduid, waarmee Jezus en de christelijke traditie hen definieerde: echtbreuk. [….] In de twee synodes en in ‘Amoris Laetitia’ is de zonde van de echtbreuk uitgewist niet met een sponsveeg, maar met een veeg van stilte: er wordt eenvoudigweg niet langer meer over gesproken. En wat is er geworden van al die passages in het Nieuwe Testament, vooral uit de evangelies, die er openlijk over spreken? Al wat ervan overblijft is een vage verwijzing tussen haakjes, voorafgegaan door de letters ‘vgl’.”
Homoseksualiteit
Het verdwijnen van dit tweede woord uit het leergezag van de Kerk – zegt Dom Meattini – is meer geleidelijk gebeurd. Allereerst met een betekenisverandering en daarmee een verandering van beoordeling, en dan met het totaal loslaten ervan. Het sleutelmoment van de verandering van beoordeling van de homoseksualiteit kan gezien worden in de paragrafen 50, 51 e 52 van de “Relatio post disceptionem” die gepubliceerd werd halverwege de gezinssynode van 2014. Toen op 13 oktober 2014 de “Relatio” aan de pers werd gepresenteerd, nam de kardinaal gedelegeerde, Peter Erdö – die formeel figureerde als auteur van het document – afstand van deze drie paragrafen en schreef de stiekeme samenstelling ervan toe aan Bruno Forte, door de paus benoemd als speciale secretaris van de synode. En de volgende dag veroordeelde een andere kardinaal van de hoogste rang, de Zuidafrikaan Wilfrid Napier, de onherstelbare schade die door deze verrassingsaanval was aangericht: “De boodschap is uitgegaan: dit is het wat de synode zegt, dit is het wat de katholieke Kerk zegt. Het maakt niet uit hoe we het corrigeren… er is geen manier om het terug te draaien.” Wat stond er in feite in deze drie paragrafen geschreven? Dat homoseksuele gedragingen “geaccepteerd” moeten worden en dat “wederzijdse steun met offerbereidheid een geldig fundament vormt voor het leven van koppels van hetzelfde geslacht”, meer nog als het verblijd is door kinderen.
Dom Meiattini zegt hierover:
“Deze woorden leidden tot forse en begrijpelijke reacties in de synodevergadering, zo zeer dat bij de synode van 2015 en tenslotte in “Amoris Laetitia” er slechts enkele zinnen terugkeerden die meer ingehouden en niet problematisch waren. Maar het is duidelijk dat de woorden die in deze paragrafen gebruikt werden, in ieder geval een poging waren tot een indirecte legitimering, zelfs niet erg verhuld, van homoseksualiteit en zelfs van adoptie door homoseksuele stellen.”
In de voorbereiding van de jeugdsynode van 2018 waren de verwachtingen daarom hooggespannen over wat de hiërarchie zou zeggen over homoseksualiteit nadat in het basisdocument, het “intrumentum laboris” plotseling voor de eerste keer in een officiële tekst van de Kerk – de niet bepaald onschuldige afkorting LGBT opdook.
Daarna echter was er in het slotdocument – in de samenstelling waarvan, zoals werd meegedeeld, ook paus Franciscus persoonlijk had deelgenomen – slecht een korte algemene verwijzing naar de homoseksualiteit in paragraaf 150.
Daarover merkt Dom Meiattini op:
“Bij de eerste lezing lijkt het een paragraaf te zijn die in de kern onschadelijk is. Het gaat over respect voor homoseksuele personen, over pastorale initiatieven voor hun integratie. Het is duidelijk dat niemand deze mensen wil discrimineren of hen niet wil respecteren. Maar wat frappant is in deze zinnen is niet zozeer wat gezegd wordt maar wat niet gezegd wordt. Het zwijgen rond de gewone leer van alle tijden volgens welke de homoseksuele neiging een ongeordendheid is en eraan toegeven een zonde. Zwijgen, zoals we hebben gezien, lijkt een methode geworden te zijn om de gewetens en het bewustzijn af te zwakken. Door stil te houden opent men de weg tot vergetelheid.”
En dat brengt ons tot de top van 21-24 februari 2019 waaruit niet alleen het begrip maar zelfs het woord “homoseksualiteit” totaal verdween. En tegen hen die op de persconferentie vroegen waarom, antwoordden kardinaal Blase Cupich en bisschop Charles Scicluna – de twee voornaamste stuurlui van de gebeurtenis in opdracht van de paus – dat “homoseksualiteit niets te maken had met het misbruik van minderjarigen”, zelfs al zegt het bewijs van de feiten het tegendeel. Let wel. Het woord “homoseksualiteit” verschijnt zelfs niet waar het praktisch onvermijdelijk was, zo verplicht om het uit te spreken. Er is een passage in het meest geprezen referaat van de negen die in de vergadering gehouden zijn waarin de Nigeriaanse zusters Veronica Openibo de “andere zaken rond seksualiteit” opsomt naast het seksueel misbruik van minderjarigen dat het onderwerp is van de top. En hier is de lijst: “machtsmisbruik, geld, klerikalisme, genderdiscriminatie, de rol van vrouwen en de leken in het algemeen”. Punt. Homoseksualiteit is er niet bij. Het is vervangen door zijn tegenovergestelde: genderdiscriminatie en dat sluit homofobie in.
Het is een zwijgen, dat er voor zorgt – zo stelt dom Meiatini – dat nu in diverse delen van de wereld er “priesters en bisschoppen zijn die in de praktijk homoseksuele relaties erkennen, die zelfs zegenen, hopen op de burgerlijke regulering ervan en zorgvuldig vermijden ze te noemen wat ze zijn: een morele ongeordendheid, een zonde die berouw nodig maakt, bekering en vergiffenis.
*
Het blijft de vraag of deze tweevoudige strategie van zwijgen rond echtbreuk en homoseksualiteit, die gevolgd wordt door de Kerk van paus Franciscus, deel is van een gecoördineerd en doelbewust plan.
Het antwoord van Dom Meiattini is bevestigend. En hij legt het als volgt uit:
Tussen het reduceren van de echtelijke ontrouw en van de onwettige verbintenissen tussen een man en een vrouw van de zonde van echtbreuk tot een simpele onvolkomenheid of zwakheid aan de ene kant, en het begin van een subtiele legitimering van homoseksuele relaties, met name als zij “trouw” zijn aan de andere kant, bestaat een duidelijk relatie van consequentheid.
“Als in feite “zogenaamde irreguliere (zoals ‘Amoris Laetitia’ ze noemt) verbintenissen tussen mannen en vrouwen niet langer echtbreuk worden genoemd, maar daarentegen zelfs geen ‘echte’ onregelmatigheden zijn maar slechts “zwakheid” of “onvolkomenheden” ten opzichte van het echte ideaal uit het evangelie (alweer volgens het spraakgebruik van ‘Amoris Laetitia’), dan valt het eerste obstakel voor een erkenning van het gebruik van seksualiteit buiten het huwelijk weg, minstens als niet verwerpelijk. Als we hieraan toevoegen het pastorale bijkomstigheid van het ‘Laissez-faire’ (zoals het toevertrouwen van pastorale taken aan publiek samenwonende homoseksuelen etc), ligt nu de weg open, ten minste deels, naar een stilzwijgende en de facto toelating van gelijkgeslachtelijke koppels buiten het huwelijk
“Men kan zo beter de woorden van kardinaal Walter Kasper verstaan aan de vooravond van de publicatie van ‘Amoris Laetitia’: dat dit slechts het begin zou zijn van een reeks historische veranderingen in de geschiedenis van de Kerk.
Write a Reply or Comment