Realisme en edelmoedigheid bij een roeping
Dr. Peter Kwasniewski, 15 februari 2023
De volgende briefwisselingen zijn ontstaan uit echte correspondentie tussen mijzelf en verschillende jongeren die nadenken over hun roeping. Elke briefwisseling is met een andere persoon. Veel jonge katholieke mannen zullen zich kunnen vinden in hun zorgen.
Briefwisseling 1
Beste Dr. Kwasniewski,
Ik ben een junior op de middelbare school en ik ben erover aan het nadenken om priester te worden. Ik kom uit een zeer charismatische parochie zonder Latijnse mis in de buurt. Ongeveer twee jaar geleden heb ik de Latijnse Mis ontdekt, en sindsdien ben ik zeer traditioneel geworden in mentaliteit en heb ik de Latijnse Mis zorgvuldig bestudeerd. Na verloop van tijd ontdekte ik online een traditionele gemeenschap en werd er verliefd op. Toen ik aan een priester mijn liefde voor de Latijnse Mis en mijn verlangen om me bij deze gemeenschap aan te sluiten uitlegde, zei hij dat het “allemaal een kwestie van persoonlijke voorkeur” was (alsof hij wilde zeggen dat er geen betere of slechtere manier van liturgie vieren is). Dit brengt me in verwarring. Ik denk bijvoorbeeld dat gregoriaans en polyfonie de juiste manier is om God te loven in de mis, maar mijn parochie houdt van muziek uit de jaren ’90. Is dit gewoon “mijn eigen persoonlijke voorkeur” over hoe je God moet aanbidden? Dat lijkt zo relativistisch.
Of neem het bidden naar het oosten: Ik ben het eens met uw artikel, waarin u overtuigend uiteenzet welk kwaad versus populum het volk en de priester berokkent. Dit is zo duidelijk. Maar waarom gaat de Kerk dan niet gewoon terug naar ad orientem? Is niemand in staat het belang ervan in te zien? En wat moet ik op zondag doen als ik naar de Novus Ordo mis ga (dat is alles wat we hier hebben) en de priester kijkt me recht aan? Het leidt zo af, vooral als hij tot God spreekt en ons tegelijkertijd aankijkt.
Een ander voorbeeld: Mij is geleerd te geloven dat de communie op de tong en knielend de beste manier is om Onze Lieve Heer te ontvangen, maar een andere “legitieme optie” is op de hand en staand. Maar een priester die ik ken zegt dat ontvangen op de hand schadelijk is voor het geloof en de eerbied (wat het zeker lijkt te zijn). Dus, nogmaals, dit lijkt op een hoop persoonlijke meningen en voorkeuren. Als alles neerkomt op “persoonlijke voorkeur” – wat ik echt betwijfel, maar deze gedachte schaadt mijn onderscheidingsproces – welke reden zou ik dan hebben om bij een traditionele gemeenschap te willen horen? Moet ik me niet gewoon aansluiten bij het plaatselijke bisdom en vertrouwen op de Voorzienigheid? Ik hoop dat u enig licht kunt werpen op mijn verwarring, of misschien beter gezegd, op de verwarring in de Kerk.
***
Beste N.,
Bedankt voor je brief. Ik begrijp de moeilijkheden die je doormaakt, omdat ik het zelf heb doorgemaakt. Het fundamentele probleem met het perspectief van je geestelijk leidsman is dat het relativistisch is. Het houdt geen rekening met waarom de Kerk bijna 2000 jaar lang bepaalde dingen deed en ze daarna plotseling opgaf. Hadden we het al die tijd fout gehad? Was de “moderne mens” echt zo anders, zo anders dan wat hij altijd was geweest, dat hij een ander soort liturgie nodig had dan zijn voorouders hadden? Zou de oplossing niet gelegen hebben in het geduldig blijven catechiseren en onderwijzen van katholieken over hun eigen grote erfgoed?
Dus verre van louter “persoonlijke voorkeuren” te zijn, is elk liturgisch symbool, handeling, ceremonie, tekst of muziekstuk een theologisch statement, dat een wereldbeeld uitdrukt en gewoonten van de ziel aanleert. We geloven zoals we bidden, en we leven zoals we geloven. Daarom kunnen deze kwesties niet zomaar worden afgedaan als “esthetiek” of “voorkeuren” of “smaakkwesties”.
In een periode van verwarring en onzekerheid is het echter gemakkelijker, in de zin van minder conflictueus, om te zeggen: “Oh, je kunt dit of dat of het andere doen,” in plaats van een principieel standpunt in te nemen: “Dit is de juiste manier om het te doen.” Communie in de hand is een mooi voorbeeld. Het werd ingevoerd als een misbruik en werd oorspronkelijk tegengehouden door Paulus VI. Toen zwichtte hij en zei: “Als de bisschoppen het willen, is het goed.” De bisschoppen die er het meest actief op aandrongen waren de progressieven en modernisten die niet langer geloofden in transsubstantiatie en de Werkelijke Aanwezigheid, maar die “het lichaam van Christus” vooral wilden zien als in de eerste plaats het “verzamelde volk”. Uiteindelijk is er een groot verschil in theologie, spiritualiteit en mentaliteit tussen de oude en de nieuwe manieren van liturgie vieren. Als iemand dit eenmaal ziet, kan hij het nooit meer “niet zien”: alle traditionele praktijken ondersteunen samen het katholieke geloof van de eeuwen, terwijl alle nieuwe praktijken samen een nieuwe versie van “katholicisme voor de moderne mens” ondersteunen. Paus Franciscus heeft ons het plezier gedaan om vrijmoedig te laten zien wat deze nieuwe versie eigenlijk is: wat zij leert (en niet leert), wat haar prioriteiten zijn.
Jouw instincten en intuïties hebben gelijk – en je bent niet alleen. Er zijn vandaag miljoenen katholieken in de wereld die ofwel reeds eredienst vieren in de traditionele ofwel zich bewust zijn van haar grootsheid en van de uitdaging die zij vormt voor de modieuze postconciliaire consensus; en hun gemiddelde leeftijd is vrij jong, in tegenstelling tot de gemiddelde leeftijd van degenen die de “geest van het Concilie” krachtig ondersteunen. Het zijn vooral de jongeren die voelen dat er iets is misgegaan met het horizontale, gemeenschapsgerichte, op gevoel gebaseerde model van eredienst, en die zich heel goed voelen bij de traditionele benadering, die zo eerbiedig de heilige mysteries van Christus uitdrukt en eert.
Je brengt de gewijde muziek ter sprake, en dat is inderdaad een bijzonder duidelijk voorbeeld. Gregoriaans en polyfonie zijn objectief gezien superieur voor de heilige liturgie, en voor onze geestelijke rijping hebben we nodig wat zij ons bieden. Er is altijd een goede reden waarom de Kerk de liturgie vierde zoals zij in de loop van vele eeuwen deed – en zoals zij nog steeds doet, overal waar de traditionele Mis wordt opgedragen.
Ondertussen is de praktische vraag de moeilijkste: Hoe ga ik om met een minder dan optimale liturgische situatie? Er is geen gemakkelijke oplossing voor dit probleem, tenzij je echt naar een betere plaats verhuist (zoals veel katholieken uiteindelijk besluiten te doen), maar hier zijn enkele aanbevelingen.
1) Woon trouw de Mis bij op zondagen en heilige dagen, en doe uw best om u te verenigen met het offer van Christus de Hogepriester, en volg de beste gebruiken die voor u mogelijk zijn, zoals het ontvangen van de Heilige Communie knielend en op de tong.
2) Probeer af en toe naar de Latijnse Mis te gaan. Ik weet niet hoe ver weg de dichtstbijzijnde is, maar dit zal belangrijk zijn voor uw onderscheiding en uw geestelijke groei. Kijk soms naar de Latijnse Mis op de site van de FSSP www.livemass.net/. Dit is een goede manier om je de geest van de liturgie eigen te maken.
3) Kijk of je een roepingenretraite kunt doen bij een van de traditionele seminaries of gemeenschappen, of een retraite van een week in de abdij van Clear Creek**. Dit kan een levensveranderende ervaring zijn.
4) Oefen de lectio divina met het oude missaal. Koop een traditioneel dagelijks missaal, en lees als gebedstijd, bij voorkeur ’s morgens, de teksten van de dagelijkse mis en mediteer erover.
5) Begin daarnaast, of als alternatief, een deel van het oude Goddelijk Officie te bidden, zoals de Prime in de ochtend, of de Completen in de avond.
Het klinkt alsof de door u genoemde priester een goedwillende persoon is die een goede vorming in liturgie mist, wat maar al te typisch is voor de meeste priesters die na het Concilie zijn gevormd. Om een bepaald soort “vrede” te bewaren, hebben ze de neiging een “leven en laten leven”-houding aan te nemen: “doe je ding…” Van een afstand kan ik slechts een suggestie doen: hoewel deze priester je misschien wel kan helpen met algemene geestelijke zaken, zoals het ontwikkelen van deugden en het loskomen van ondeugden, kan hij je misschien gewoon niet helpen bij de onderscheiding van je roeping, als de Heer je roept om toe te treden tot een traditionele sociëteit van apostolisch leven of een religieuze gemeenschap. Hij zal niet begrijpen wat het grote probleem is, en daardoor misschien subtiel proberen je te beïnvloeden tot een meer “gewone” optie.
Voor iemand die de schoonheid, de gepastheid, de heiligheid van de traditionele liturgische eredienst ziet, is een “mainstream”-optie helemaal geen optie; het zou eerder, zeker in onze tijd, het einde van een roeping betekenen. Het is beter om toe te treden tot een orde die door en door traditioneel is, dan te proberen “de kool en de geit te sparen” als diocesane priester die voortdurend onder druk staat om zich aan te passen en compromissen te sluiten, en die misschien zelden de gelegenheid krijgt om de Mis van de Eeuwen op te dragen.
Hartelijke groeten, in Christus,
Dr. Kwasniewski
Briefwisseling 2
Beste Dr. Kwasniewski,
Mijn ervaringen als katholiek hebben mij geleerd dat de Traditionele Latijnse Mis perfect past bij het priesterschap, als een hand in een op maat gemaakte handschoen. Elk gebed, elke lezing en elke handeling in het oude missaal definieert wat het betekent om een priester van Jezus Christus te zijn. Priesters worden door God gezonden om het offer van Golgotha elke dag aan het altaar te vernieuwen. Een privé mis aan een zijaltaar herinnert ons eraan hoeveel genade er schuilt in het Heilig Offer, misschien zelfs aan de nederigheid van Christus’ aardse leven; een Plechtige Hoogmis weerspiegelt de hemelse liturgie zoals beschreven in de Brief aan de Hebreeën (Heb. 12, 22-24). Toen ik jonger was begreep ik wat de priester is, maar het werd me pas echt duidelijk toen ik op de universiteit regelmatig de Latijnse Mis begon bij te wonen en te zingen.
Het is ongelooflijk jammer hoeveel hiervan verloren is gegaan in het gewone formulier. Als iemand die regelmatig reist, heb ik op een groot aantal plaatsen de mis bijgewoond, en de informele sfeer die er meestal heerst (die u uitvoerig bekritiseert in Resurgent in the Midst of Crisis) drukt op mij en maakt mij bezorgd over de geestelijke vorming van de kerkgangers in de kerkbanken. U bent een kerkmusicus: begrijpt u wat ik bedoel? Een ongedwongen sfeer tijdens de mis neigt gevaarlijk naar spiritueel relativisme, een gebrek aan erkenning van enig verschil tussen het heilige en het alledaagse. De meeste kerkgebouwen en liturgieën lijken tegenwoordig alleen het laatste aan te moedigen, alsof ze het eerste willen uitsluiten.
Hier is een vraag die ik zou willen stellen. Welk advies zou u geven aan een jongeman die een priesterroeping wil overwegen in een orde – bijvoorbeeld in een van de grote Oratoria – waar beide vormen van de Mis dagelijks worden opgedragen? Denkt u dat de dubbele toegang tot de klassieke ritus en de (“hervormde”) moderne ritus een seminarist, naast een strikte vorming in het seminarie, een echt gevoel voor de heilige liturgie en de “priester-offer” identiteit zou bijbrengen, die anders in de gemiddelde parochiemis ontbreekt?
***
Beste N.,
Als je schrijft: “de Traditionele Latijnse Mis past perfect bij het priesterschap, als een hand in een op maat gemaakte handschoen”, enzovoort, ben ik het roerend met je eens! Er is gezegd dat niets een priester meer vormt dan zijn dagelijkse mis. Als deze Mis geschikt is om de innerlijke mens te vormen in geestelijke discipline en de zoetheid van de contemplatie van Christus, dan kunnen en zullen er grote priesters uit voortkomen! Maar als zij verraad pleegt aan dat doel door zich te verliezen in de “gesloten kring” van de vierende gemeenschap en door een armoede en gemis aan teksten en ceremoniën, wat een verarming zal zij dan veroorzaken – iets wat slechts door weinigen en met grote moeite kan worden overwonnen.
Zoals de Mis is, zo is de priester; zoals de priester is, zo is de Kerk. Zo eenvoudig is het. Daarom was de liturgische hervorming de meesterzet van de duivel. Wat hem 2000 jaar lang niet gelukt was – een plaats in het hart en het centrum van het leven van de Kerk op aarde – bereikte hij in de jaren zestig onder Bugnini en Paulus VI. De “rook van Satan” die de laatste betreurde was niet alleen een wilde leer en een lakse moraal. Of hij het zag of niet, het was het uiteenvallen van het eigenlijke symbool van het rooms-katholicisme, de inkapseling van zijn geloof, de uitdrukking van zijn intense eucharistische vroomheid, de verenigende kracht van zijn eeuwenoude plechtige heilige eredienst, die altijd in ere was gehouden en nooit met geweld was ontmanteld en opnieuw opgebouwd. De verandering was niet louter cosmetisch, maar diepgaand en eindeloos ingrijpend, zoals ik in detail uitleg in The Once and Future Roman Rite.
Alles wat u zegt over kerkmuziek is ook volkomen logisch. Er is een inherent “gebrek aan ernst” in veel van wat er in katholieke kerken gebeurt, vooral in de muziekstijlen, en ook dit is de manier van de duivel om de aandacht van de gelovigen af te leiden van waar het werkelijk om gaat – de ernst van onze onderdompeling in het leven en de dood van Christus – naar de oppervlakte en de periferie, naar gevoelens, gemeenschapszin, politiek, of wat dan ook.
Zoals we weten, is het voor een priester mogelijk om de nieuwe ritus eerbiedig aan te bieden; maar zoals Martin Mosebach opmerkt, bestaat de fatale tekortkoming ervan in het feit dat het slechts mogelijk is om dit te doen, maar dat dit niet gedicteerd door een vaste wet van gebed die vooraf is vastgelegd in de teksten en de rubrieken (lex orandi).
U hebt gelijk dat een gezonde Oratoriaanse gemeenschap, door een maximale continuïteit van het ritueel tussen oud en nieuw te cultiveren, de seminaristen een gezond en orthodox begrip van het Heilig Misoffer en de priester-offer-identiteit zou bijbrengen. Toch ligt het essentiële verschil tussen Vetus Ordo en Novus Ordo niet in de ars celebrandi, maar in de teksten en rubrieken van de missalen zelf, die aanzienlijk verschillen. Daarom geloof ik dat de meest innerlijk consistente en coherente keuze is om zich aan te melden bij een gemeenschap die zich uitsluitend toelegt op de usus antiquior. Zo wordt men levenslang leerling van de beste school van het geestelijk leven, bewaarder van de grootste schat van de Roomse Kerk, en begunstigde van dezelfde geestelijke krachtcentrale die generaties heiligen heeft gevormd. Het is goed voor de individuele priester en goed voor de hele Kerk, die opnieuw moet leren leven van en voor het altaar, in een werkelijk ononderbroken continuïteit met onze liturgische traditie.
Ik heb nauw samengewerkt met tientallen priesters en gecorrespondeerd met honderden anderen. De diocesanen zullen vaak zeggen – en dat is heel begrijpelijk – dat je diocesaan priester moet worden en het “tij” van de strijd moet helpen keren door geduldig het juiste liturgische voorbeeld te geven, langzaam traditionele elementen in te voeren en uiteindelijk de oude Mis in te voeren. Het probleem is dat veel jonge priesters worden “gekruisigd” als ze dit proberen te doen, en ze worden gebroken mannen. Er zijn enkele goede plaatsen, maar men neemt altijd een enorm risico met de volgende bisschop, wie dat ook mag zijn; en sommige van Franciscus’ benoemingen zijn ronduit beangstigend (McElroy is slechts de meest beruchte). De Priesterbroederschap van Sint Petrus, het Instituut van Christus Koning Soevereine Hogepriester, en anderen zoals zij hebben een sterke canonieke bescherming in hun goedgekeurde constituties, de kracht van een eeuwenoude leefregel, en de rust van het volgen van wat objectief gezien het beste is. Hun parochies staan bekend om hun vitaliteit. Als ik een roeping zou zoeken, zou ik dit willen “meemaken”: de voorhoede van de restauratiebeweging, een “duurzame weg” banen voor de toekomst.
De strijd hierover is, zoals u weet, verhevigd na Traditionis Custodes, die niet werd uitgegeven omdat de bisschoppen erom vroegen, maar omdat de ouder wordende hippies van het Vaticanum II-tijdperk doodsbenauwd zijn als ze de verspreiding van de Traditie in bisdommen over de hele wereld zien, en ze hebben genoeg verstand om te zien dat de TLM zogezegd het “Paard van Troje” is dat de Traditie terugbrengt. Waar het bestaat en zijn zwaartekracht invloed uitoefent (om een metafoor van pater Z. te gebruiken), beginnen de slechte dingen van het postconciliaire tijdperk te verdwijnen, en Sacramenten, devoties, gezinnen, roepingen, bloeien allemaal opnieuw op; waar het niet bestaat, gaat de Kerk verder in haar horizontale, humanistische, seculariserende dodenmars, precies zoals deze goddeloze mannen willen. Laten we ons zo ver mogelijk van hen verwijderen en in de tegenovergestelde richting werken.
Tenslotte vraag je je zich ongetwijfeld af, net als vele anderen: Kan ik erop vertrouwen dat de “voormalige Ecclesia Dei instituten” blijven bestaan, terwijl het erop lijkt dat hoge functionarissen in het Vaticaan een escalerende oorlog tegen de Traditie voeren en deze gemeenschappen misschien zullen proberen te onderdrukken of hen zullen dwingen tegen hun geweten in compromissen te sluiten? Ik heb geen kristallen bol, en niemand weet of, en in welke mate, de huidige geruchten over “TC 2.0” juist zijn, en wat er werkelijk uit zal komen (of niet). Bovendien moeten we deze vastentijd allemaal bidden en vasten voor het terugdraaien of verzachten van dergelijke maatregelen. Maar ik ben ervan overtuigd, op basis van mijn decennialange omgang met traditionele priesters, dat zij, en hun gemeenschappen, niet zomaar zullen bezwijken als aluminiumfolie of de handdoek in de ring gooien als er een communiqué per e-mail binnenkomt. Er is een standvastige strijdlust in deze mannen en in deze gemeenschappen – zelfs als zij uiterlijk de schijn ophouden van gelijkmoedigheid en zachtmoedigheid, zoals het hoort – die hen zelfs door de donkerste tijden zal dragen, totdat een betere paus en betere bisschoppen de aanval op de Traditie staken. Ik ben ook getroost door persoonlijke vriendschappen met bisschoppen die mij hebben verteld dat zij het Romeinse Pontificale zullen blijven gebruiken, zelfs als het (onrechtmatig) “verboden” zou zijn. Ik zeg niet dat er in de toekomst geen vreselijk rommelige situatie kan ontstaan; maar ik zeg dat het ondanks zo’n rommelige situatie nog altijd beter is om je toe te vertrouwen aan een volledig traditionele gemeenschap.
Hartelijke groeten, in Christus,
Dr. Kwasniewski
** De abdij van Clear Creek is een traditionele benedictijner abdij in Amerika. Dichter bij huis vinden we traditionele abdijen in Frankrijk bijv.: in Le Barroux, https://www.barroux.org/en/; Fontgombault: https://abbaye-fontgombault.fr; Randol: https://randol.org
Write a Reply or Comment